Privé-detective Louvigny weerlegt elke relatie met Bouhouche en Beijer

‘Ik weet dat het moeilijk is om zichzelf een certificaat van eerbaarheid te geven’, zegt privé-detective Bob Louvigny. ‘Maar ik kan u toch zeggen dat ik in de 23 jaar dat ik bezig ben nooit het voorwerp heb uitgemaakt van een strafrechtelijk proces-verbaal, enkele verkeersinbreuken niet te na gesproken.’ Louvigny vindt het dan ook van een totale onwaarschijnlijkheid dat bepaalde bronnen van deze krant hem in verband brengen met de veroordeelde ex-rijkswachters Madani Bouhouche en Bob Beijer. Bob Louvigny is sinds halfweg de jaren 70 actief als privé-detective. Zijn firma BDRI levert naast speurwerk ook beschermingsdiensten voor VIP’s. Louvigny wordt nog altijd vaak geassocieerd met de affaire-Pinon – gemeenzaam de Roze Balletten genoemd – omdat hij eind jaren 70 in opdracht van André Pinon diens vrouw Josiane Jeuniau schaduwde en haar aanwezigheid vaststelde op fuiven waar mensen nogal vlot uit de kleren gingen.

‘Het is wat triest om zich na al die jaren nog altijd op die ene schaduwopdracht vastgepind te zien. Intussen is mijn bedrijf BDRI uitgegroeid tot een bedrijf dat onder andere vijf grote banken onder zijn klanten heeft en dat bijvoorbeeld al een heel aantal frauduleuze faillissementen heeft kunnen aan het licht brengen.’

Echt ontstemd is Louvigny pas als hij in verband wordt gebracht met Madani Bouhouche en Bob Beijer, twee ex-rijkswachters die in de gevangenis zitten wegens criminele praktijken. Over het tweetal bestaan vermoedens dat ze wel eens meer zouden kunnen afweten van de Bende van Nijvel.

Bouhouche en Beijer werkten in de jaren 80 als privé-detectives, en zoals wij in de krant van 22 maart schreven zouden ze volgens een van onze bronnen in onderaanneming hebben gewerkt voor Bob Louvigny. ‘Bouhouche noch Beijer hebben ooit in onderaanneming gewerkt voor mijzelf en al evenmin voor de firma BDRI’, zegt Louvigny uiterst formeel. ‘Wie dit zegt, kan dit alleen maar doen met de bedoeling mij schade toe te brengen. En het is overigens ook volkomen onjuist dat ik ooit opdrachten voor de rekening van de rijkswacht heb uitgevoerd. Trouwens, ook voor geen enkele andere officiële dienst heb ik ooit opdrachten gedaan.’

Bob Louvigny werd ook in het verleden al enkele keren in een negatief daglicht gesteld. In L’Enquête, de Franse vertaling van het boek ‘De Bende & Co’ van Hugo Gijsels, stond dat hij jaren geleden zonder de noodzakelijke ministeriële toestemming en ondanks een negatief advies van de Staatsveiligheid een bewakingsfirma oprichtte. Volgens Gijsels had die bewakingsfirma veel weg van een privé-militie. Nog volgens het boek zou Bob Louvigny in 1985 op de begrafenis aanwezig zijn geweest van Léon Finné, de ex-bankier die door de Bende in Overijse werd neergeschoten.

Volgens Louvigny ging het in beide gevallen om manifeste onwaarheden. Hij spande een proces in tegen de verantwoordelijke uitgever van het boek. De rechtbank oordeelde dat Louvigny het recht aan zijn kant had en dat de bewuste paragrafen uit het boek moesten worden verwijderd.

Bob Louvigny stelt vast dat er de voorbije jaren vaak zuivere speculatie is ontstaan over de ware toedracht rond de Bende van Nijvel. ‘Ik heb echter het gevoel dat het gerecht in de richting van een oplossing aan het gaan is’, zo is hij van mening. Volgens hem weet het gerecht behoorlijk goed in welke richting er moet worden gezocht. ‘Het is zoals een van de onderzoeksrechters het zo kernachtig uitdrukt: ik sta voor een deur en het is Bouhouche die er de sleutels van heeft.’

Bron » De Tijd

Bende-commissie beveelt inbeslagname dossiers

De parlementaire commissie die het onderzoek naar de Bende van Nijvel uitkamt, gaf afgelopen vrijdag het Brusselse gerecht de opdracht ’twee dossiers’ in beslag te nemen. De commissie nam deze beslissing om er een aantal verklaringen van de speurders Jean-Paul Peelos en Alain Etienne mee te kunnen documenteren. Door de verklaringen die beide politiemannen achter gesloten deuren aflegden, rijzen er onder andere sterke vermoedens dat er manipulaties gebeurden in het onderzoek naar het smeergeld dat eind de jaren 80 bij de aankoop van de Agusta-helikopters van het Belgische leger werd betaald.

Jean-Paul Peelos en Alain Etienne werden afgelopen vrijdag door de Bende-commissie gehoord over het onderzoek dat ze in 1989 en 1990 naar de Roze Balletten voerden. De commissie is in dit onderzoek geïnteresseerd omdat er mogelijk een verband bestaat tussen deze seksfuiven en de moorden en aanslagen die aan de Bende van Nijvel worden toegeschreven. Peelos vertelde de commissie dat er eventueel nog andere verbanden te leggen vallen. ‘In 1990 al stootte ik in het kader van mijn zedenonderzoek op het bestaan van smeergeld in verband met Agusta.’

Peelos en Etienne wilden hierover alleen verder praten achter gesloten deuren. Door een lek van een van de commissieleden tijdens het weekend, stond maandag in de krant De Standaard een aantal van de besproken zaken te lezen. Kern van het verhaal is dat de Bende-commissie een aantal documenten in beslag wil laten nemen die een duidelijk licht moeten werpen op de zaken die Peelos en Etienne ten gehore brachten. Enkele commissieleden reageerden gisteren nogal ontstemd omdat ze vonden dat het lek de inbeslagname van de beoogde documenten zou kunnen bemoeilijken.

Volgens de bron van De Standaard vertelde Peelos achter gesloten deuren dat de Italiaanse zakenman Carlo de Benedetti in het Brusselse Hilton-hotel een som geld, afgehaald bij de Indosuez Bank, overhandigde aan een ‘voormalig Waals kamerlid’. Peelos had dit verhaal gehoord van een man die in voorlopige hechtenis zat voor een drugsaffaire. Peelos legde de informatie in maart 1990 vast in een proces-verbaal, maar de toenmalige Brusselse onderzoeksrechter Vlogaert ving met de gegevens niets aan. Volgens Peelos zou de cel-Cools in Luik pas enkele jaren later van het bestaan van dit document op de hoogte geraken.

Peelos heeft de indruk dat hij met de gegevens uit het proces-verbaal te dicht in de buurt was gekomen van een aantal hooggeplaatste personen. Toeval of niet, Peelos werd kort na het opstellen van dat PV op grond van vrij duistere gronden voor een periode van 17 maanden geschorst.

De man die de informatie over het Agusta-smeergeld verstrekte, was opgepakt in het kader van Peelos’ onderzoek naar seksfuiven, al of niet in aanwezigheid van minderjarigen. De man in kwestie was een schakel in een netwerk van amfetamineleveranciers voor de feestjes. Hij beweerde dat een deel van de grondstoffen om de amfetamines aan te maken, afkomstig was van drugs die door het Brusselse parket in beslag genomen waren. Peelos moest inderdaad vaststellen dat 600 gram cocaïne ontbrak uit een partij die in beslag was genomen en die zich op de Brusselse griffie bevond.

Peelos vernam van de praatgrage arrestant ook dat Guy Jadot, die in dezelfde zaak samen met hem was gearresteerd, in feite een tipgever van de Luikse gerechtelijke politie was. Jadot kwam overigens veel sneller vrij dan de tipgever van Peelos. Peelos zou ook over aanwijzingen beschikken dat Jadot er een erg nauwe relatie op nahield met wijlen Jean Gol.

Naast de documenten waarin over het Agusta-dossier wordt gewag gemaakt, is de Bende-commissie ook geïnteresseerd in het dossier aangaande een intern onderzoek naar het optreden van Georges Marnette, commissaris bij de gerechtelijke politie, in een moordzaak die van 1986 dateert. Normaal gezien had dit intern onderzoek moeten toekomen aan Jean-Paul Peelos aangezien hij tot maart 1990 tuchtofficier was bij de gerechtelijke politie van Brussel. Het was echter Benoît Octaaf, de persoonlijke secretaris van de toenmalige hoofdcommissaris Frans Reyniers die de opdracht moest uitvoeren.

Bron » De Tijd