Wapendiefstal uit ’82 bij groep Diane mogelijk gelinkt met Bende

De parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel luisterde maandag urenlang naar gewezen luitenant-kolonel van de rijkswacht L’Host. In hoofdzaak ging het daarbij om een wapendiefstal die in 1982 in Brussel werd gepleegd bij het speciale interventieteam van de groep Diane van de rijkswacht. Deze diefstal is nooit officieel toegeschreven aan de Bende van Nijvel, maar is mogelijk wel een sleutel om het raadsel te ontrafelen.

De nachtelijke diefstal bij de groep Diane ging als een schokgolf door de rijkswacht. Dat inbrekers bij een elitecommando als de groep Diane wapens kunnen stelen, had niemand voor mogelijk gehouden. Het zette trouwens het hele rijkswachtkorps in zijn blootje. L’Host had maandag geen enkele moeite om dat toe te geven. Over andere elementen uit het dossier was hij een stuk minder meegaand in de redeneringen van de commissieleden. Ten tijde van de diefstal was L’Host tweede commandant van het Mobiele Legioen en in die functie ook de korpsoverste van de groep Diane.

De aandacht van de commissie voor deze wapendiefstal had er alles mee te maken dat de daders of hun medeplichtigen in het rijkswachtkorps zelf moeten worden gezocht. Bovendien bleek een aantal verdachten sympathieën te hebben met extreem-rechtse milieus. Dat was precies het spoor dat L’Host niet heeft laten onderzoeken. L’Host had aan de belangrijkste BOB-brigades van het land opdracht gegeven uit te kijken of er geen gestolen wapens van de Diane-groep opdoken in de Belgische wapenmilieus. Onderzoek naar extreem-rechts had hij niet bevolen. Waarom niet, wilde de commissie weten?

‘Omdat ikzelf geen enkele onderzoeksbevoegdheid had. Het onderzoek was in handen van de Brusselse onderzoeksrechter Bellemans. Ik wilde gewoon helpen door de onderzoeksrechter alle mogelijke, nuttige elementen te laten geworden’, aldus de getuige. L’Host dacht er geen moment aan de BOB-ploegen ook buiten de wapenmiddens te laten kijken. Hij beschikte niet over elementen die naar extreem-rechts wezen, aldus de gewezen officier.

De commissie beschikte wel over elementen. Ze had een rapport van de BOB Brussel uit 1984 aan het adres van L’Host, waarin duidelijk werd gesteld dat een aantal rijkswachters – die mogelijk betrokken waren bij de diefstal – nauwe banden had met organisaties als Westland New Post of Front de la Jeunesse. Eigenlijk stelde de BOB dat L’Host zijn onderzoek naar de diefstal eenzijdig had gevoerd. L’Host antwoordde daarop tegenover de commissie: ‘Ik heb geen enkel onderzoek gevoerd. Dat deed de onderzoeksrechter.’

Een keer leek hij zichzelf klem te rijden. L’Host vertelde dat hij ’s nachts – na de diefstal – uit bed werd gebeld en meteen opdracht gaf een patrouille uit te sturen naar het Brusselse lokaal van de extreem-rechtse organisatie Front de la Jeunesse. Dat L’Host na de overval meteen dacht aan extreem-rechts en nadien het onderzoek een andere richting uitstuurde, vond de commissie alvast heel eigenaardig. Een samenhangende uitleg volgde niet.

De aandacht die de commissie voor de wapendiefstal betoonde, had niet alleen met extreem-rechts te maken. Ze sluit immers niet uit dat de diefstal een rechtstreeks verband houdt met de Bende van Nijvel. Commissievoorzitter Tony van Parys wilde van L’Host horen of een snelle ontmaskering van de wapendieven, geen ergere zaken (lees, de Bende-feiten) had kunnen voorkomen. L’Host was kort en duidelijk: ‘Uiteraard.’

Voordien hoorde de commissie gewezen luitenant-kolonel Paul Marchoul. In 1979 was hij commandant van het rijkswachtdistrict Brussel. Op 28 maart ’79 werd bij Fortunata Israël, de uitbaatster van een prostitutienetwerk met vele notoire klanten, een huiszoeking gehouden. Er werd een agenda met daarin de klantennamen in beslag genomen. Die verdween later.

Marchoul bevond zich in het kantoor van zijn overste majoor Vernaillen toen die aan het bellen was met een (onbekende) persoon van de generale staf. ‘Geen probleem, die bladzijde is gescheurd’, hoorde hij Vernaillen zeggen. Op de bladzijde van de agenda van Israël stond de naam van een hooggeplaatste rijkswachtofficier.

Bron » De Tijd | René De Witte