Elk wapen in België moet ingeschreven zijn

De federale ministerraad keurde vrijdag een voorontwerp van nieuwe wapenwet goed. Die tekst vertrekt van het principe dat vuurwapens verboden zijn. Enkel de provinciegouverneur kan nog toestemming geven om daarvan af te wijken.

De nieuwe wapenwet, die de oude van 1933 moet vervangen, vormde het hoofdbestanddeel van een voor het overige nieuwsarme kabinetsraad. De minister van Justitie, Marc Verwilghen, kondigde aan dat “daarmee punt 26 van het veiligheidsplan van de regering wordt uitgevoerd, een essentieel punt in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.”

De bedoeling van het voorontwerp, dat nog naar de Raad van State moet, is “de oude wet te verstrengen, te vereenvoudigen en efficiënter te maken”. Premier Guy Verhofstadt voegde daaraan toe: “zoals in al onze buurlanden al is gebeurd.”

De toestemming om een vuurwapen te bezitten wordt voortaan door de provinciegouverneur gegeven, in plaats van door de lokale politiecommissarissen. De toekenning is aan strenge voorwaarden verbonden:

  • de eigenaar moet meerderjarig zijn.
  • hij mag geen misdrijven op zijn kerfstok hebben.
  • hij moet een medisch attest kunnen voorleggen waaruit blijkt dat hij met wapens kan omgaan.
  • hij moet slagen in een proef.
  • er mag geen verzet zijn van mensen die met hem samenwonen.
  • hij moet een wettelijke reden opgeven.

Tot de redenen blijft de jachtvergunning behoren. Verwilghen benadrukte nog dat het oude onderscheid tussen oorlogswapens en wapens voor persoonlijk verweer verdwijnt. Ook een jachtgeweer wordt een vuurwapen als een ander.

Verkopers en leveranciers van wapens worden onderworpen aan voorwaarden van beroepsbekwaamheid, aan een strengere financiële controle en aan een deontologische code. Er komt ook een federale wapendienst bij Justitie, waarin afgevaardigden van Arbeid, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken mee adviseren over het overleg met de sector en de belangengroepen, de invulling van de bekwaamheidsproeven, en de administratieve richtlijnen voor de gouverneurs.

Elk wapen in België moet voortaan geregistreerd zijn. Sommige wapens zijn voorbehouden aan de openbare macht. Wie zich schuldig maakt aan verkoop aan minderjarigen of aan illegale wapenhandel, riskeert voortaan straffen van minstens één jaar gevangenis.

Voor de bestaande wapens komt er een overgangsmaatregel. Zodra de wet over een half jaar of wat het Staatsblad gehaald heeft, krijgen de eigenaars zes maanden om zich in orde te stellen.

Bron » De Standaard

Bende-onderzoek heeft geen verdachten meer

Het parket van Charleroi vorderde gisteren de buitenvervolgingbrenging van Philippe De Staerke, de laatste en enige verdachte in het dossier van de Bende van Nijvel. Daarmee is de kans groot dat België nooit een antwoord krijgt op de vraag wie achter de Bende van Nijvel schuilging. De magistraten die het dossier leiden, zeiden gisteren dat zij met een beperkte speurdersploeg blijven voortzoeken naar de Bende, die in de jaren 80 bij een reeks bloedende overvallen ten minste 28 mensen heeft gedood.

Philippe De Staerke, de enige verdachte in het dossier van de Bende van Nijvel, bepleitte woensdag voor de raadkamer van Charleroi zijn buitenvervolgingbrenging. Het parket treedt die stelling bij. De advocaten van de nabestaanden vorderen zijn verwijzing naar het assisenhof. De verwanten van de slachtoffers kunnen krachtens de wet-Franchimont tijdens het vooronderzoek als burgerlijke partij stelling nemen. De raadkamer zal op 30 mei een beschikking nemen.

Voor Marie-Jean Callebaut, één van de verwanten van de 28 slachtoffers, zou de buitenvervolgingstelling de crematie van het dossier betekenen. De doodsteek aan het dossier werd volgens haar gegeven toen het gerecht de overheveling van het dossier van het parket van Dendermonde naar het parket van Charleroi beval.

Het was de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch die De Staerke, die eind de jaren 80 van het Gentse beroepshof 20 jaar gevangenisstraf kreeg voor een lange reeks gewelddadige overvallen, in verdenking bracht voor zijn aandeel bij de bloedige raid op het Delhaize-warenhuis in Aalst op 9 november 1985. Daar vielen acht doden. Zijn inverdenkingbrenging steunt op één enkele getuige. Die houdt vol dat hij De Staerke enkele uren voor de overval heeft vergezeld naar het Aalsterse grootwarenhuis. De speurders leidden daaruit af dat De Staerke op verkenning was getrokken.

Volgens De Staerkes raadsman, Thierry Delobel, houdt dat geen steek. De Staerke is een zware jongen die inderdaad in dezelfde periode een reeks overvallen pleegde. Maar volgens zijn advocaat kleeft er geen bloed aan zijn handen. Desondanks werd hij na een jaar voorarrest in 1988 in verdenking gesteld van de overval in Aalst. In die periode zat hij overigens als vast voor andere feiten. Pas in juni 2000 werd hij vervroegd in vrijheid gesteld.

De zogenaamde Bende van Nijvel was actief in de periode 1982-1985. De misdadigers pleegden meerdere uiterst gewelddadige overvallen waarbij in totaal 28 slachtoffers vielen. Buiten De Staerke werden geen verdachten opgepakt. Nadat een tweede parlementaire onderzoekscommissie zich over het dossier had gebogen, werd de speurdersploeg tot maximaal een honderdtal mensen uitgebreid. Nu bestaat het team nog uit 15 personen.

Bron » De Tijd

De Staerke na vijftien jaar vrij

De raadkamer stelt Philippe De Staerke (42) op 30 mei buiten vervolging in het dossier van de Bende van Nijvel. De Staerke werd in maart 1986 door onderzoeksrechter Freddy Troch in Dendermonde in verdenking gesteld voor de overval op het Delhaize-warenhuis van Aalst op 9 november 1985. Daarbij vielen acht doden. Een kaakslag voor de nabestaanden”, zegt Marie-Jeanne Callebaut, weduwe van de in Aalst doodgeschoten Jan Paelsterman. “De Staerke heeft toch ooit bekend dat hij 28 was en 28 doden op zijn geweten had?”

“Er kleeft geen bloed aan zijn handen”, herhaalde gisteren meester Thierry Delobel, de advocaat van De Staerke. De speurders hebben geen bewijzen van het tegendeel gevonden. “Op 30 mei valt het doek over het Bende-dossier. Het telt 2 miljoen bladzijden. Dat is een stapel van acht verdiepingen hoog. Allemaal voor niets geweest”, aldus meester Peter Callebaut.

Meester Callebaut: “Toen het Bende-dossier elf jaar geleden van Dendermonde naar Charleroi werd overgeheveld, was het onderzoek ten dode opgeschreven. Met de vaststelling dat niets tegen Philippe De Staerke bewezen kan worden en dat hij op 30 mei waarschijnlijk buiten vervolging wordt gesteld, wordt het dossier gecremeerd. Wij zullen Cassatie vragen alles nietig te verklaren wat sinds 1990 is ondernomen en het onderzoek terug te sturen naar Dendermonde.”

Marie-Jeanne Callebaut (54) en haar advocaat Peter Callebaut zijn allebei diep teleurgesteld door het resultaat van het tweede onderzoek naar de overvallen van de Bende van Nijvel dat in Jumet gevoerd werd. De man van Marie-Jeanne Callebaut werd op zaterdag 9 november 1985 op het parkeerterrein van de Delhaize in Aalst in zijn auto doodgeschoten. Hij was die avond één van de acht slachtoffers van de Bende. De bloedige raids van de Bende hebben tussen 1982 en 1985 aan 29 personen het leven gekost.

“Ik ben er rotsvast van overtuigd dat Philippe De Staerke op een of andere manier bij de overval van Aalst betrokken was. Dat blijkt uit heel wat getuigenissen en aanwijzingen. Telkens weer krijgen wij van de onderzoekers echter te horen dat er wel aanwijzingen zijn, maar geen bewijzen. Het is om moedeloos van te worden, maar ik laat het er niet bij. Zelfs als ze De Staerke laten gaan, zal ik de nodige initiatieven nemen om mijn inlichtingen hard te maken”, aldus een verbazend strijdlustig gebleven mevrouw Callebaut.

“Ik begrijp er niets van. België beschikt over 40.000 politiemannen. Twee parketten en twee parlementaire commissies hebben zich over het Bende-dossier gebogen. Zestien jaar na de feiten staat men op het punt de enige verdachte ooit in deze zaak ondanks heel wat aanwijzingen toch vrij te laten. Dit is een schoolvoorbeeld van een ongelooflijk falen”, vindt meester Callebaut.

En de advocaat laat het er ook niet bij: “Ik heb de raadkamer gezegd dat het dossier in 1990 op een onwettelijke manier naar Charleroi is overgeheveld. De raadkamer in Dendermonde gaf ons destijds gelijk om de zaak daar voort te zetten, maar het parket heeft beroep aangetekend en toen heeft de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) de zaak doorgestuurd naar Charleroi als een soort van ordemaatregel.”

“Dat staat nergens in de wet geschreven. Wij zijn toen door de KI zelfs niet gehoord. Een kaakslag voor de rechten van de verdediging. In dit dossier werden de regels van de procedure in die mate met voeten getreden, dat, als er nog een verdachte gevonden zou worden, hij nooit voor assisen zou komen. De eerste de beste advocaat veegt zo’n vordering moeiteloos van tafel.” Philippe De Staerke zelf was gisteren niet aanwezig.

Bron » De Standaard

Lumumba-commissie forceert toegang tot gesloten archieven

Met een spectaculaire reeks huiszoekingen liet de parlementaire onderzoekscommissie naar de moord op Patrice Lumumba gisteren haar tanden zien.

Kamerlid Geert Versnick (VLD) deed als voorzitter van de onderzoekscommissie een beroep op het parket-generaal in Brussel om huiszoekingen uit te voeren bij een aantal getuigen dat – ondanks herhaalde oproepen – weigerde om vrijwillig zijn archieven ter beschikking te stellen. De operatie werd in de grootste discretie voorbereid door Versnick en advocaat-generaal Yves van der Steen.

De commissie Lumumba had tot voor kort het grootste deel van het werk overgedragen aan een reeks experts-historici. Afgesproken was dat na het paasvakantie de commissieleden zelf het eigenlijke werk in handen zouden nemen. De commissie heeft al een aantal getuigen gehoord en hen in sommige gevallen ook verzocht om hun persoonlijke archief ter beschikking te stellen van de commissie. Een aantal getuigen met belangrijke archieven weigerde echter om daarop in te gaan. Daarom werd besloten om via gerechtelijke weg de geblokkeerd gebleven belangrijke archieven toch te bemachtigen.

De eerste huiszoeking had plaats bij Jo Gérard in Ukkel. Gérard was decennialang de politieke vertrouwensman van de onlangs overleden politicus Paul Vanden Boeynants (PSC) en ten tijde van de moord op Lumumba hoofdredacteur van het extreem-rechtse weekblad Europe Magazine. Sommige van zijn artikels in dat blad waren openlijk racistisch. Bij Gérard werd niet alleen gezocht naar archieven.

De speurders zochten ook naar bewijzen van betalingen van Gérard in verband met de zaak Lumumba. In dat verband werd ook analoog onderzoek gedaan ten huize van een voormalig lid van het kabinet van graaf Harold d’Aprémont-Lynden. Ook bij deze man, ene Vervier, werd naar concrete betaalbewijzen gezocht. Een derde huiszoeking had plaats bij de Belgische bank Belgolaise. Ook daar werd naar verluidt gezocht naar betaalbewijzen in verband met de moord op Lumumba.

Andere huiszoekingen hielden verband met de archieven van luitenant-kolonel op rust Guy Weber. Hij speelde persoonlijk een grote rol in het Kongolese drama voor, tijdens en na de moord op Lumumba in Katanga. Weber is in die zaak een prominente geheimdrager. Hij was jarenlang verbonden aan de hofhouding van Leopold III als medewerker van de koning en nadien als adviseur van de weduwe van de koning, de prinses van Retie.

De onderzoekscommissie vermoedt dat Weber veel meer weet dan hij totnogtoe kwijt wilde. Vooral zijn archieven en dagboeken zijn voor de commissie van groot belang. Na een huiszoeking bij hem thuis in Waterloo werd hij door de speurders van de federale politie naar zijn kantoor in het kasteel van Argenteuil gebracht.”Weber stelde zijn documenten vrijwillig ter beschikking”, stelt Versnick. “Het was bijgevolg niet nodig het huiszoekingsbevel voor het kasteel van Argenteuil te gebruiken.”

De actie had niet rechtstreeks te maken met de bewoner van dat kasteel, prinses Liliane van Retie (85). Blijkbaar vermoedde de commissie dat de bejaarde kolonel met de medewerking van de prinses belangrijke archieven in Argenteuil had gedeponeerd, in de hoop ze op die manier beter af te schermen voor de onderzoekscommissie. Volgens Versnick was er over de actie in Argenteuil geen voorafgaand overleg met premier Verhofstadt.

Voorts was er een huiszoeking bij Victor Nendaka-Bika. Hij was kort na de onafhankelijkheid van Kongo chef van de Kongolese staatsveiligheid en was een naaste medewerker van premier Lumumba. Ook de familie van wijlen Gerard Soete, hoofdcommissaris van de politie in Elisabethstad ten tijde van de moord op Lumumba, en de familie van toenmalig minister van Afrikaanse Zaken d’Asprémont-Lynden kregen bezoek van het gerecht.

Net als de andere commissieleden nam Kamerlid Pieter De Crem (CVP) maandag nog deel aan een vergadering van de commissie Lumumba. “Niets deed toen vermoeden dat er dergelijke huiszoekingen op til waren”, zegt De Crem. “Er werd enkel een volgorde vastgelegd van de getuigen die de commissie nog voor de zomervakantie wil horen.” Na afloop van de gerechtelijke actie ontvingen de commissieleden een faxbericht van voorzitter Versnick, met summiere informatie over de uitgevoerde huiszoekingen, waarin werd uitgelegd dat ze niet eerder op de hoogte konden worden gebracht om voortijdige perslekken te vermijden.

Bron: De Morgen | Walter De Bock & Georges Timmerman

Monsterwet moet maffia stoppen

In een poging de nog steeds groeiende invloed van de georganiseerde misdaad een halt toe te roepen, lanceert senator Hugo Vandenberghe (CVP), voorzitter van de opvolgingscommissie georganiseerde criminaliteit, het voorstel om alle aanbevelingen van zijn commissie te bundelen in één groot wetsontwerp of wetsvoorstel en op die manier door het parlement te sluizen. In een reactie zei minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) gisteravond dat de inhoud van het verslag van de senaatscommissie grotendeels achterhaald is.

‘In tegenstelling tot de stapsgewijze aanpak die we tot nu toe gevolgd hebben, heeft die aanpak het voordeel dat we sneller en overzichtelijker kunnen werken’, verdedigt Vandenberghe zijn voorstel voor een ‘monsterwet’. Zijn voorstel krijgt alvast de steun van de senatoren Frans Lozie (Agalev) en Jean-François Istasse (PS), zo bleek gisteren bij de presentatie van het eerste tussentijds verslag van de opvolgingscommissie, waarvoor beide senatoren optreden als rapporteurs.

“Een goed georganiseerd tegenoffensief dringt zich op”, zei Lozie. “Het land is naar mijn gevoel al veel te ver afgegleden.” Daarnaast verwachten de senatoren veel van de oprichting van het federaal parket, zodat een team magistraten kan worden aangesteld die belast worden met de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit over heel het grondgebied en dus geen rekening meer hoeven te houden met de klassieke grenzen van de gerechtelijke arrondissementen.

Uit het jongste verslag van de opvolgingscommissie blijkt onder meer een toenemende invloed van de maffia in de grote steden. In Antwerpen hebben Albanese misdaadorganisaties zich met geweld en afpersing meester gemaakt van het prostitutiemilieu en de mensenhandel.

Een analyse van de staatsveiligheid bracht een verschuiving van de Russische maffia van Antwerpen naar Brussel aan het licht, waarbij opvalt dat de gangsters in Brussel veel meer ondergronds en minder zichtbaar te werk gaan dan in Antwerpen. In Luik werden voor het eerst gevallen van racketeering gesignaleerd. Vandenberghe stelt dat “men de drugshandel niet meer onder controle heeft, laat staan het drugsgebruik”. Drugshandel, waarbij winstmarges van 1.000 tot 2.500 procent geen uitzondering zijn, is samen met wapenhandel de belangrijkste bron van inkomsten van criminele organisaties.

Niet alleen de Antwerpse procureur Bart Van Lijsebeth, maar alle procureurs van grote steden die het voorbije jaar werden ondervraagd door de senaatscommissie klagen steen en been over een tekort aan middelen en manschappen, zowel bij de magistratuur als bij de politiediensten, om de confrontatie met maffiaorganisaties te kunnen aangaan, benadrukt Vandenberghe. Ook maakt hij zich grote zorgen over het feit dat vrijwel alle gespecialiseerde maffiabestrijders van de federale politie om diverse redenen hebben afgehaakt of werden uitgeschakeld.

Procureur Van Lijsebeth bevestigde aan de senaatscommissie dat zijn parket de relatie tussen de vastgoedsector en de Russische maffia als werkhypothese gebruikt. “Er worden vijftien à zestien naamloze vennootschappen geviseerd die ook in de immobiliënsector actief zijn”, meldt het verslag. “Ze kopen of trekken gebouwen op met de bedoeling daarin criminele activiteiten uit te oefenen of te laten uitoefenen via stromannen.”

Minister van Justitie Marc Verwilghen vindt de conclusies van de commissie grotendeels achterhaald. Hij wijst op de wetsontwerpen en -voorstellen inzake de inbeslagneming van goederen die werden verworven uit misdaden (de zogenoemde kaalplukwet), het afnemen van verklaringen via audiovisuele middelen, de bescherming van bedreigde getuigen, de anonieme getuigen, de oprichting van het federaal parket, de opname van “corruptie” in de wet op telefoontap, de regeling voor “medewerkers” van het gerecht en het toepasselijk maken van verzwarende omstandigheden op afpersing.

Verschillende ontwerpen en voorstellen werden al goedgekeurd door de ministerraad en op 13 februari werd de wet op de informaticacriminaliteit van kracht, aldus Verwilghen.

Bron » De Morgen