Het boek is er, en koning Albert doet geen oog meer dicht

Professionele pr mag dan al het handelsmerk zijn van paars-groen, maar de wijze waarop regering en hof deze week een reclamecampagne opzetten voor het omstreden Dutroux-boek van Jean Nicolas en Frédéric Lavacherie roept volgens Douglas De Coninck vragen op.

Het bestaat dus toch, je kunt het gewoon kopen in de Franstalige afdeling van de Fnac in Brussel, en daar had je deze week echt wel je beide ellebogen nodig om tot bij de stapel te geraken. De indruk dat het helemaal niet zeker was of het sinds medio augustus in diverse Duitse en Franse bladen aangekondigde boek Dossier pédophilie – Le Scandale de l’affaire Dutroux wel echt bestond, was gerezen nadat diverse Belgische journalisten wekenlang voor de gek werden gehouden door de Parijse uitgeverij Flammarion en coauteur Jean Nicolas – de man die vorige zomer uitpakte met de zogeheten “lijst van pedofielen”.

Aan de ene kant maakte Nicolas de buitenlandse bladen wijs dat de Belgische pers door koning Albert II was verboden om over het boek te berichten. Aan de andere kant werden de meest absurde scenario’s uitgekiend om te beletten dat Belgische journalisten in het bezit konden komen van het manuscript.

Terwijl het gros van de Belgische media, geconfronteerd met zo’n overdaad aan demagogie, allang besloten had het boek inderdaad dood te zwijgen, beslisten het Hof en de regering er anders over. Zij deden precies wat Nicolas en Lavacherie wilden. Woensdag liet justitieminister Verwilghen weten dat er namens de regering en het koninklijk paleis bij het Parijse gerecht een kortgeding is ingesteld tegen de uitgeverij Flammarion. Hiermee wil men bekomen dat aan elk exemplaar van het boek een logenstraffing wordt toegevoegd waarin staat dat “na grondige gerechtelijke, parlementaire en journalistieke onderzoeken, de aantijgingen in het boek volledig ongegrond zijn gebleken”.

Voor de buitenwereld is de boodschap duidelijk. Koning Albert beleeft slapeloze nachten. In het boek, zo heet het, wordt immers een verband gelegd tussen hem en de bende rond Marc Dutroux. Her en der gingen deze week al geruchten over een nakend aftreden van de koning. En dat is opnieuw heel precies het beeld dat de auteurs in hun stoutste promotionele dromen hadden.

Inmiddels konden we het boek lezen. En, raar maar waar: het is helemaal niet zo slecht. De 360 pagina’s laten de lezer met een ander beeld achter dan dat van de schreeuwerige koppen over Albert II als klant van Marc Dutroux, zoals die vorige maand bijvoorbeeld in het Franse blad VSD opdoken. Er staan ook tragikomische passages in, zoals in het hoofdstuk waarin wordt beschreven hoe de auteurs Antonino Costa – de Siciliaan die aan de basis lag van het KB Lux-dossier – samen met nog een andere bekende figuur uit honderden gerechtelijke affaires, gewapend met een microfoontje, Michel Nihoul dronken voeren.

Grote onthullingen levert dat niet op, en enige beschuldiging aan het adres van leden van het Hof evenmin. Waar die al in het boek vermeld staan, houden ze verband met het dossier-Pinon, de inmiddels meer dan twintig jaar oude zaak van de Roze Balletten… En de verklaringen van Neufchâteau-getuige X3. Niks nieuws onder de zon. Het boek doet verder niet veel meer dan dat: herkauwen en bondig samenvatten van wat eigenlijk de afgelopen jaren al in het lang en in het breed elders is beschreven.

De Brusselse psychiater Marc Reisinger, van de vzw Pour la Vérité, heeft een aparte theorie over de interventie van de koning en de regering: “Ik vergelijk Nicolas en Lavacherie met twee Boeings die in volle vaart komen aangevlogen tegen twee gerechtelijke dossiers. Het ene is het dossier-Pinon, waarvan men dan wel kan zeggen dat het ouwe koek is, maar waarvan iedereen die het een beetje kent, wéét dat justitie haar werk niet heeft gedaan.”

“Het ging om concrete getuigenissen over seksfuiven met vooraanstaande figuren in het Brusselse. In die zaak zijn getuigen omgekomen of vermoord, zonder dat er ooit antwoorden kwamen op de evidente vragen naar het waarom. De tweede WTC-toren die moest worden getroffen is het werk van adjudant Patriek De Baets in het onderzoek naar de X-getuigen in Neufchâteau. Ook daar weten we dat men zeer concrete elementen had om een aantal oude moorden op kinderen op te helderen, dat er zeer sterke aanwijzingen waren in de richting van belangrijke mensen uit het politieke en het zakenleven.”

“En wat we ook weten – dat is inmiddels op alle fronten bevestigd – is dat De Baets en zijn team halfweg 1997 op grond van niets dan valse beschuldigingen van de zaak zijn gezet, waarna de onderzoeken stilvielen. Het boek en alles wat daar nu rond gebeurt duwt die mensen in de hoek van de gekken. De Baets is niet gek. De X-getuigen ook niet. De journalisten die erover schreven ook niet. Maar ze worden nu allemaal in het kamp van Nicolas gedrumd.”

“Het mag absurd klinken, maar ik heb het gevoel dat we hier te maken hebben met een een-tweetje tussen Laken en de auteurs zelf. Komaan, we schrijven 2001. Iedereen wéét inmiddels dat niets zo goed is voor de verkoopcijfers van zo’n boek als een communiqué van het paleis? Het doel? Het effect van dit alles zal hoe dan ook zijn dat men nergens nog een politieman of een magistraat zal vinden die zich wil inzetten om in deze of gelijkaardige dossier resultaten te halen.”

Dat zou dan veronderstellen dat Nicolas en Lavacherie helemaal niet zijn wie ze pretenderen te zijn. En dat is nu het hele punt van Reisinger. In een via het internet verspreide mededeling lanceerde Reisinger vorige week een pleidooi om, in plaats van het boek te verbieden, “een onderzoek te beginnen naar de banden tussen Frédéric Lavacherie en de Belgische staatsveiligheid”.

Reisinger: “Ik ben ervan overtuigd dat Lavacherie in feite voor de staatsveiligheid werkt. Aanwijzingen zat.”

Begin 1998, nadat De Morgen en Télémoustique ze als bronnenmateriaal hebben gebezigd voor hun onthullingen over de X-dossiers, duiken ze plots her en der op: computerschijven met daarop kopieën van de operationele synthese die bij de Brusselse BOB (antenne-Neufchâteau) is aangelegd over alle Dutroux-gebonden onderzoeken.

Het gaat om duizenden pagina’s samenvattingen van processen-verbaal over de zaak-Dutroux zelf, de graafwerken in Jumet, de zaak-Di Rupo en alle verklaringen van alle X-getuigen. Slechts een klein handjevol mensen is in het bezit van deze schijfjes. Een van hen is Reisinger zelf. Dat is geen geheim, want op zeker ogenblik zal de Brusselse onderzoeksrechter Jacques Pignolet er na een huiszoeking in zijn kantoor sporen van aantreffen op zijn pc. Reisinger weet begin 1998 heel precies wie er zoal in het bezit is van kopieën van de in totaal zes schijfjes. “En dat zijn maar heel weinig mensen.”

Een van hen contacteert op 23 maart 1998 majoor Marcel Guissard van de rijkswacht in Neufchâteau. Hij legt een anonieme verklaring af (in het proces-verbaal 100.281/98), en overhandigt enkele dagen later zes computerschijfjes. Maar wie is de anoniemeling die zijn medestanders, die hem de schijfjes in vertrouwen gaven, verraadt?

“Frédérique Lavacherie”, zegt Reisinger. “Die hing toen in onze kringen rond. Ik heb achteraf inzage bekomen in het dossier-lekken van Pignolet. Ik kon door eliminatie zien wie de anonieme tipgever was. En dan wordt het toch wel sterk. De man die nu hoog van de toren blaast als medeauteur van het alles onthullende boek, is terzelfdertijd de man die er in 1998 alles aan doet om Justitie te helpen bij het zoeken naar lekken.”

Er is meer. Lavacherie heeft begin 1998 samen met ex-rijkswachter Marc Toussaint en graaf Louis de Jonghe d’Ardoye een soort petit comité gevormd dat “de waarheid over de affaires aan het licht zal brengen”. Hun hoofdkwartier is een van de vele ruime vertrekken in het eeuwenoude kasteel van De Jonghe d’Ardoye.

En daar wordt ook een huiszoeking verricht, worden computers in beslag genomen en wordt Toussaint in beschuldiging gesteld wegens het bezit van de schijfjes. Lavacherie niet. Op grond van zijn verleden zou je nochtans denken dat Justitie eerder hem te grazen wil nemen. Hij is bijvoorbeeld tot vandaag een van de contactpersonen van CCC-terrorist Pierre Carette en manifesteerde zich in het verleden bij diverse extreem-linkse en anarchistische groeperingen.

Reisinger: “Je zag die Lavacherie vanaf de witte mars overal opduiken in de witte beweging. Hij is uiteindelijk, zeer laattijdig helaas, door de witte comités als lid uitgestoten. Maar hij bleef erg lang actief, en altijd volgens hetzelfde systeem. Hij was er altijd op uit om, zoals in dat kasteel, bij zijn medestanders aan huis te komen en daar te ‘werken’. Dat deed hij ook bij de witte comités. Hij probeerde gewoon te allen tijde in die lokalen aanwezig te zijn. Hij manifesteerde zich overal als de meest trouwe en meest radicale militant.”

Begin 2000 duikt Lavacherie op in het kantoor van de Schaarbeekse broers-advocaten Bernard en Jean-Paul Tieleman. Zij verdedigen op dat ogenblik een aantal slachtoffers van seksueel geweld en manifesteren zich in het justitiepaleis als dé “witte” advocaten bij uitstek. Lavacherie biedt zijn diensten aan bij het analyseren van dossiers en wordt na verloop van tijd kind aan huis. De advocaten hebben een faxapparaat dat om de zoveel tijd een listing uitspuwt met alle nummers die zijn gevormd, en waar faxen naartoe zijn gestuurd of van wie die zijn ontvangen. En dat komt het te voorschijn: 3 april 2000, 14.56 uur, Sureté d’Etat. En: 21 april 2000, 10.09 uur, Sureté d’Etat.

Reisinger: “Het is tot in de puntjes nagetrokken. De enige die op dat ogenblik in de burelen van het advocatenkantoor aanwezig was, was Lavacherie. We hebben hier te maken met een infiltrant van de staatsveiligheid. Dat is zo helder als wat. Je kunt je afvragen wat de staatsveiligheid dan mag bezielen om de witte beweging te infiltreren, maar dat lijkt mij niet eens zo vreemd. Het zou pas verwonderlijk zijn als het niet was gebeurd.”

“Een beweging die in enkele dagen tijd meer dan 300.000 mensen op de been kan brengen, wordt in die kringen gezien als een gevaar. Precies omdát dat hele fenomeen op dat ogenblik zo nieuw was, had men geen flauw idee wie erachter kon zitten en in welke richting dat kon evolueren.”

Lvacherie verblijft dezer dagen in Frankrijk en laat aan de telefoon weten dat hij het “allemaal zat” is. “Weet ik veel wie die faxen verstuurd heeft. Ik niet, in elk geval. Al jarenlang krijg ik de ene beschuldiging na de andere over me heen. Nu weer ben ik extreem-links, dan weer extreem-rechts. Het laat me koud.”

Het boek verkoopt goed?

“Geen idee. Ik snap al die drukte niet. Ik heb nooit gepretendeerd dat we daarin grote onthullingen zouden doen over de koning. Ik heb nergens gezegd of geschreven dat er een direct verband bestaat tussen Albert II en Dutroux. Men hecht blijkbaar meer belang aan wat er wordt gezegd over een boek dan aan wat erin staat.”

Zeg dan ook geen foute dingen.

“Ik heb helemaal niks gezegd. Als je kijkt naar het dossier-Pinon en de X-dossiers, zie je dat ze op exact dezelfde manier de doofpot ingingen. Als je de chronologie van beide dossiers overloopt, zie je dat bepaalde feiten in België niet kunnen of mogen worden onderzocht. We hebben al die dingen op een rijtje gezet. Mag dat niet?”

Volgens de laatste berichten hebben Lavacherie en Nicolas inmiddels ook alweer gebroken. Tijd voor nieuwe hypotheses? De enige zekerheid is de Franstalige bestsellerlijst voor de komende maanden.

Bron » De Morgen

Dutroux berecht voor diefstallen

Voor de correctionele rechtbank van Charleroi is vandaag Marc Dutroux verschenen op beschuldiging van een reeks misdrijven, gepleegd in de periode voor de hem ten laste gelegde kindermoorden. De man ontkende alle betichtingen op één na: het ontwettig bezit van een colt-revolver. Een medebeklaagde liet verstek gaan.

De ten laste gelegde feiten behelzen onder meer diefstal van auto-onderdelen, telefoononderdelen en tenslotte een brandstichting in een van zijn woningen met de bedoeling de verzekeringen op te lichten.

Een deel van deze feiten kwam aan het licht tijdens het onderzoek naar de verdwenen kinderen. Maar omdat er geen causaal verband bestond met dit dossier en de feiten werden gepleegd in Charleroi, werd de zaak afgesplitst. Dat gebeurde ook met een veel omvangrijkere dossier autodiefstallen dat werd overgeheveld naar Nijvel.

Er was vandaag opvallend weinig publieke belangstelling voor de zaak. Daarentegen was een grote politiemacht op de been gebracht.

Bron » De Standaard

Richtlijn over gebruik leugendetector blijft uit

De administratie van Justitie en het college van procureurs-generaal raken het niet eens over de invoering van de polygraaf in gerechtelijke onderzoeken. De Dienst voor Strafrechterlijk Beleid sleutelt nochtans al maanden aan de tekst voor de richtlijn. “Het college liet ons vrijdag nadat de procureurs-generaal ons ontwerp bestudeerd hadden, weten dat ze geen heil zien in een bindende richtlijn over hoe de polygraaf gebruikt moet worden in gerechtelijke onderzoeken”, zegt Freddy Gazan van de Dienst voor Strafrechterlijk Beleid. “Zij willen het houden bij vrijblijvende raadgevingen aan de bevoegde magistraten. Dat zien wij dan weer niet zitten.”

Voor het Krijgshof in Brussel staat deze week Olivier Pirson (33), sergeant bij de paracommandos in Flawinne, terecht voor de moord op zijn twee kinderen Romy (6) en Sven (5). Pirson wordt ervan verdacht op 5 september 1998 zijn kinderen met methanol verdoofd te hebben en vervolgens met hen de Maas in te zijn gereden. Het gerecht dacht eerst dat het om een ongeval ging, maar de ex-vrouw van Pirson bleef ervan overtuigd dat hij de kinderen gedood had. De onderzoekers legden Pirson aan de leugendetector. Toen bleek dat hij daarbij heel slecht had gescoord, bekende hij de feiten. Even later trok hij zijn bekentenissen echter in. Toch oordeelden de speurders dat er genoeg aanwijzingen waren om Pirson van moord te beschuldigen en voor het Krijgshof te brengen.

De Canadese speurder, die het toestel tijdens het verhoor van Pirson bediende, kwam maandag voor het Krijgshof getuigen. Na zijn getuigenis verwierp de krijgsraad de resultaten van de polygraaf. De krijgsraad argumenteerde dat er geen duidelijke procedures zijn om een polygraaf te gebruiken en er ook geen controle is over hoe de expert zijn toestel bedient.

Speurders vrezen nu dat na de affaire-Pirson rechters in andere dossiers dezelfde argumenten gaan gebruiken als de krijgsraad en de resultaten van de polygraaf in de vuilbak kieperen. Canadese en Zuid-Afrikaanse speurders kwamen immers al eerder naar ons land om hun polygraaf in te zetten in tientallen oude onopgeloste dossiers. Zo verhoorden ze een heel aantal vermoedelijke verdachten in het dossier van de Bende van Nijvel.

Twee Belgische politiemensen zijn voltijds met de polygraaf aan de slag, nadat ze in Canada op kosten van Justitie een opleiding tot polygrafist hebben gevolgd. Zij werden de voorbije maanden door verschillende parketten te hulp geroepen in moeilijke dossiers. Ook zij moeten voorlopig echter werken zonder duidelijke richtlijn over wat kan en wat niet kan.

Een werkgroep in de schoot van Justitie werkt nochtans al meer dan tien maanden aan een rondzendbrief die duidelijkheid moet verschaffen over het gebruik van de polygraaf. “Ons ontwerp is klaar”, verklaarde Freddy Gazan van de Dienst voor Strafrechterlijk Beleid gisteren. Die dienst werkte de richtlijn uit op vraag van Justitie. “We hebben het ontwerp vrijdag voorgelegd aan het college van procureurs-generaal maar die hebben er nog steeds bedenkingen bij. Ze hebben het vooral moeilijk bij het dwingend karakter van een dergelijke rondzendbrief.”

“Iedereen is het erover eens dat de polygraaf gewoon een onderzoekstechniek als een andere is zoals de ondervraging van een verdachte of een DNA-analyse dat ook zijn. Het College vindt dat voor een gewone onderzoekstechniek tussen tientallen andere geen dwingende rondzendbrief nodig is. Zij voelen meer voor losse raadgevingen voor de magistraten”, zegt Freddy Gazan.

Justitie ziet dat, tot nader order, anders. “Wij willen de procedure zo duidelijk mogelijk afbakenen zodat er geen discussie meer bestaat. Als de rechters duidelijk weten dat de procedures en de methodes die de speurders gebruiken wetenschappelijk verantwoord zijn, hoeven zij niet meer te twijfelen aan de deugdelijkheid ervan. Dat doen ze vandaag ook niet als een psycholoog de persoonlijkheid van de verdachte komt schetsen. Wij zien de polygrafist als een getuige die, net als andere politiemensen, voor de rechtbank komt getuigen hoe hij zijn onderzoek heeft gevoerd.”

Het zal uiteindelijk de minister van Justitie, Marc Verwilghen, zijn die beslist hoe en wanneer de richtlijn er komt. Kamerlid Geert Bourgeois, justitiespecialist van de ex-VU, gaat de minister volgende week over de kwestie interpelleren.

Bron » De Tijd

Duquesne richt nieuwe veiligheidsdienst op bij Binnenlandse Zaken

Minister van Binnenlandse Zaken Duquesne wil in de schoot van het ministerie van Binnenlandse Zaken een nieuwe veiligheidsdienst oprichten. Dat heeft hij in de Senaat verteld. Een uitgebreide ‘federale directie voor openbare veiligheid’ moet de zogenaamde antiterroristische gemengde groepering vervangen, die zich louter richtte op terrorismebestrijding.

In de federale directie, die meer bevoegdheden zal krijgen dan de antiterrorismecel en alle aspecten van de openbare orde onder de loep nemen, zetelen vertegenwoordigers van verschillende diensten: de federale politie, de staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst, de algemene rijkspolitie, de Dienst Vreemdelingenzaken, het federale parket en een vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken.

Duquesne sluit niet uit dat de directie aangevuld kan worden met experts. De nieuwe federale directie zal in geval van noodsituaties niet enkel met de minister van Binnenlandse Zaken, maar ook met diens collega van Justitie in contact staan. De directie moet een soort kruispunt worden, waar informatie vanuit de verschillende veiligheidsdiensten samenvloeit. Volgende week is een overleg gepland met minister Verwilghen.

Duquesne verklaarde verder dat er een nieuwe task force werd opgericht binnen de Dienst Vreemdelingenzaken, waarin de staatsveiligheid, Justitie en Buitenlanse Zaken vertegenwoordigd zijn. Het is de bedoeling de stromen buitenlanders beter te controleren.

De minister zei ook verheugd te zijn dat er na de aanslagen in New York een grotere politieke consensus bestaat voor de uitbreiding van de staatsveiligheid en om een nieuwe wet op de telefoonaftap mogelijk te maken.

Bron » De Morgen

Het Hof weerlegt pedofiliebeschuldiging

Het Koninklijk Paleis reageerde afgelopen weekeinde voor het eerst in bijna twintig jaar heftig op de beschuldigingen als zou de toenmalige prins Albert deelgenomen hebben aan Roze Balletten. Dat gerucht duikt al sinds het midden van de jaren ’80 om de paar jaar in de juridische actualiteit op. Jarenlang reageerde het Hof niet, maar het publicatie van een boek, ‘Dossier pédophile, le scandale de laffaire Dutroux’, dat door de goed aangeschreven Franse uitgeverij Flammarion is uitgegeven, leidde wel tot een reactie. De regering maakte gisteren bekend dat het minister van Justitie Marc Verwilghen heeft gevraagd om juridische acties tegen de uitgeverij te ondernemen.

De auteurs van het boek zijn Jean Nicholas en Fréderic Lavachery, twee personen die zich als journalisten uitgeven en zich in het zog van de witte beweging na de zaak-Dutroux specialiseerden in de pedoseksuele verhalen en legenden die België rijk is. In het boek hernemen de auteurs onder meer het dossier van de Roze Balletten, het zogenaamde dossier-Pinon, dat in de jaren 80 mogelijk als één van de drijfveren voor de moordende raids van de Bende van Nijvel werd beschouwd.

Het dossier-Pinon werd door de diverse parlementaire commissies onderzocht. Bewijzen voor het verhaal vond niemand, maar de parlementaire commissies ontdekten wel dat het onderzoek niet volgens de regels van de kunst werd uitgevoerd.

Gerolf Annemans, fractievoorzitter van het Vlaams Blok in de Kamer, wees daar gisteren nog eens op en reageerde dan ook op de wijze waarop het Hof volgens hem het Parlement misbruikt in dit debat.

Het Koninklijk Paleis zegt op het boek immers niet te begrijpen dat Flammarion haar reputatie op de helling zet door beschuldigingen geuit door fantasten en sensatiezoekers te publiceren terwijl die al lang bekende beweringen in België na grondige parlementaire en journalistieke onderzoeken totaal ongegrond werden bevonden.

Veel nieuwe elementen staan er volgens auteur Jean Nicolas trouwens niet in het boek. Dat zei hij in een interview op 8 augustus tegen De Morgen-journalist Douglas de Coninck: Eigenlijk is mijn boek een soort vercommercialiseerde uitvoering van uw boek, de X-dossiers.

Bron » De Tijd