Federale politie beschikt eindelijk over ballistische databank

Elke kogel die is afgevuurd en elke huls die wordt teruggevonden op de plaats van een misdaad heeft een unieke ‘vingerafdruk’. Om de projectielen van verschillende schietincidenten met elkaar te vergelijken, beschikt de federale politie sinds kort over een nationale ballistische databank.

“Als die er was geweest ten tijde van de Bende van Nijvel, was ons heel wat tijdverlies bespaard gebleven. Dan hadden we sneller verbanden kunnen leggen tussen de verschillende dossiers.” Dat zegt Jan De Kinder. Hij leidt de afdeling ballistiek in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Dat is het centrale gerechtelijke laboratorium van de federale politie.

Jaarlijks gebeuren hier zo’n 2.500 onderzoeken naar sporen van misdaden. Men doet aan DNA-onderzoek, er worden haartesten gedaan, speurders checken na een brand of er versnellers aan te pas kwamen en in de afdeling ballistiek gebeuren onder meer analyses van kruitsporen op de hand van een verdachte schutter.

“Het aantal onderzoeken is de voorbije jaren sterk gestegen. Het NICC ging in zijn huidige vorm van start in 1992. Een jaar later deden wij ongeveer 300 onderzoeken. Nu doen wij dat alleen al voor ballistische studies”, zegt Jan de Kinder. Het instituut kampt overigens al geruime tijd met een gebrek aan mensen en middelen. Daardoor moeten heel wat sporenonderzoeken worden uitbesteed aan de particuliere sector.

“Dat gebeurt het meest in onze DNA-afdeling. Minister van Justitie Marc Verwilghen heeft al beloofd daaraan wat te doen. De eerste prioriteit is dat ons instituut 24 uur op 24 uur open is voor de ontvangst van onderzoeks- of overtuigingsstukken.” De grootste achterstand heerst in de afdeling chemische ballistiek waar kruitsporen worden onderzocht.

Een magistraat die vandaag een dossier voor onderzoek binnenbrengt, heeft een wachttijd van minstens één jaar, zo werd de minister van Justitie onlangs duidelijk gemaakt. Beter nieuws was er voor de afdeling mechanische ballistiek, waar kogels en hulzen van schietincidenten worden onderzocht. Die dienst kreeg zopas een toestel van 800.000 euro waarmee een nationale ballistische gegevensbank kan worden opgebouwd.

“Wij wachtten daar al lang op”, zegt Jan De Kinder. “Onze Nederlandse collega’s beschikken al 25 jaar over zo’n toestel.” Merkwaardig is wel dat Frankrijk nog steeds bezig is met de voorbereiding van zo’n databank. Die databank was al een van de aanbevelingen van de eerste parlementaire onderzoekscommissie van de Bende van Nijvel.

Toen bleek immers dat de politiediensten de verschillende schietincidenten van de bende nooit met elkaar hebben kunnen vergelijken. Dat gebeurde pas geruime tijd later door het Bundes Kriminalambt in het Duitse Wiesbaden. “Als die vergelijking eerder was gebeurd, had men de dossiers van de verschillende overvallen veel sneller kunnen linken.”

Hoe verloopt een ballistisch onderzoek? “Als ergens in België een schietincident plaatsvindt, bij een gewelddelict of overval, onderzoekt de politie zoveel mogelijk sporen. De ingeslagen kogels en achtergelaten hulzen vormen zeer belangrijke aanwijzingen.” De speurders van het NICC kunnen ter plaatse gaan om bijvoorbeeld de kogelbaan of schietafstand te meten. Het is ook mogelijk dat de sporen naar het laboratorium in Brussel worden gebracht.

“Elke kogel en elke huls heeft een unieke vingerafdruk. Die wordt achtergelaten door de wrijving van de kogel door de loop van het geweer of pistool. In ons laboratorium hebben wij zo honderden kogels die gebruikt werden bij criminele feiten in ons land. Als wij een recentelijk afgevuurde kogel kunnen linken aan een kogel die een tijd geleden bij een ander feit werd gebruikt, kan dat zeer handig zijn om zo’n misdrijf op te lossen.”

Hetzelfde kan trouwens gebeuren met een teruggevonden wapen. Vroeger moesten die vergelijkingen allemaal manueel verlopen. “Dat is tijdrovend”, zegt Jan De Kinder. Wim, een van zijn speurders, is daar trouwens nog mee bezig. Hij vergelijkt de kogels die zijn afgevuurd door een omgebouwd alarmpistool. Het gebruik van die alarmpistolen – kaliber 6.35 mm – waarmee met scherp wordt geschoten, is een nieuw fenomeen in ons land.

De loop van zo’n alarmpistool wordt doorboord en daarin wordt een nieuwe loop geplaatst. Dit soort alarmpistolen kan gemakkelijk worden aangekocht in het buitenland. De ombouw gebeurt vooral in Frankrijk en Italië. Het is een dodelijk wapen. Wim staart door een dubbele Leica-microscoop, waardoor de hulzen tot 32 maal worden vergroot.

“Ik ben niet overtuigd van een verband tussen beide hulzen. Ik denk dat de daders van één grote loop verschillende kleinere lopen hebben gemaakt om daarmee alarmpistolen om te bouwen. De strepen op de hulzen lopen niet volledig parallel.” Een kamer verder staat het nieuwe Ibis-toestel waarmee de nationale databank wordt aangemaakt. Van alle kogels en hulzen worden verschillende foto’s gemaakt. Bij een nieuw schietincident wordt voor dat projectiel op een geautomatiseerde manier gezocht naar projectielen die daar sterk op lijken.

Net zoals bij een computer voor vingerafdrukken selecteert de computer een rangorde van kogels die het sterkst lijken op het nieuwe projectiel. De volgende etappe is dat de verschillende Europese databanken met elkaar worden verbonden. De georganiseerde misdaad laat zich immers niet stuiten door een landsgrens meer of minder.

Bron » De Standaard

Federaal parket pakt georganiseerde misdaad aan

Het federale parket is vrijdag door de federale minister van Justitie, Marc Verwilghen (VLD), voorgesteld aan de procureurs en procureurs-generaal. Het federale parket moet in samenwerking met de procureurs en procureurs-generaal de hoofdtroef van Justitie in de strijd tegen de georganiseerde misdaad worden.

Tijdens de voorstelling van het federale parket benadrukte de minister van Justitie dat het federale parket een uitvloeisel is van de Octopusakkoorden. “De bestaansreden van een openbaar ministerie dat een bevoegdheid heeft die de grenzen van de arrondissementen van de procureurs des konings en ressorten van de procureurs-generaal overstijgt, is een gevolg van de werkwijze van de georganiseerde misdaad. Die stopt ook niet aan de grenzen van de arrondissementen of zelfs aan de landsgrenzen”, zegt de minister van Justitie.

De oprichting van het parket is een uitloper van de aanbevelingen die de parlementaire onderzoekscommissie Bende van Nijvel bis, de commissie Dutroux, en de senaatscommissie Georganiseerde Misdaad deden. Deze aanbevelingen zijn in de Octopusakkoorden vastgelegd en het federale parket is bij de wet van 28 juni 2001 opgericht.

Het federale parket zal actief zijn op vier domeinen: de uitoefening van de strafvordering voor de zware misdrijven (onder meer mensenhandel en terrorisme), de coördinatie van de uitoefening van de strafvordering als meerdere parketten bij een onderzoek betrokken zijn, het vergemakkelijken van de internationale samenwerking en het toezicht op de federale politie.

Openstaande betrekkingen

Het federale parket bestaat uit een federale procureur en 18 magistraten. Voorlopig zijn enkel de federale procureur en negen magistraten beëdigd. De federale procureur, Serge Brammertz, zei vrijdag te hopen dat de negen openstaande betrekkingen snel ingevuld zullen zijn.

Brammertz: “Er was nood aan een performante instelling over de arrondissementsgrenzen heen. Geleidelijk aan zullen nieuwe bevoegdheden worden ontwikkeld.” Brammertz zei zich bewust te zijn van de kritieken op het nieuwe federale parket: “het feit dat het parket zelf een strafvordering kan inleiden. Dat konden de nationale magistraten niet. Zij hadden enkel een coördinerende functie. Ik zal de klemtoon leggen op de samenwerking met de procureurs des konings. De bevoegdheid van het federale parket is subsidiair aan de parketten van eerste aanleg.”

Bron » De Tijd

Frankrijk wil hand leggen op Belgische wapenhandelaar

De Franse veiligheidsdiensten hebben de Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur in Turkije laten oppakken omdat Parijs hem aan de tand wil voelen in een aantal gevoelige dossiers. Daarmee zetten Franse speurders hun Belgische collega’s een hak. Dat vernam De Standaard. België, waar Monsieur veroordeeld is wegens wapenhandel, bereidt ondertussen een uitleveringsverzoek voor.

Monsieur werd op 11 mei in Istanbul gearresteerd. Hij kwam uit Teheran en wilde een vliegtuig naar Brussel nemen, aangezien hij zich ter beschikking wou stellen van de Belgische justitie.

Monsieur was in Iran in december veroordeeld wegens illegale wapenhandel maar had zijn gevangenisstraf kunnen vrijkopen conform de Iraanse wetgeving. In Iran was hij een vrij man. Maar er liep wel een internationaal arrestatiebevel tegen hem.

Twee landen zochten hem: België, waar hij in oktober 2001 bij verstek veroordeeld was tot vijf jaar cel wegens illegale wapenhandel naar onder meer Iran, China, Ecuador, Burundi en Kroatië. En Frankrijk, dat hem onder meer aan de tand wil voelen in corruptiezaken van het olieconcern Elf-Aquitaine.

Monsieur was bereid zich ter beschikking te stellen van de Belgische justitie. De Belgische ambassade wilde hem geen paspoort geven, alleen een vrijgeleide, zoals gebruikelijk bij onderdanen die internationaal geseind staan. Monsieurs Belgische advocaat, Marc Preumont, betreurt dat ons land geen uitzondering voor zijn cliënt gemaakt heeft, want “met zo’n document loopt men bij controles snel in de gaten”.

Aangezien er geen rechtstreekse vluchten zijn tussen Teheran en Brussel, moest Monsieur ergens van vliegtuig wisselen. Volgens een bron die anoniem wil blijven, wilde Monsieur aanvankelijk via Schiphol vliegen, maar wijzigde hij op het laatste moment zijn reisweg en vertrok naar Istanbul.

Hij had in ieder geval de Belgische autoriteiten gewaarschuwd. Die hadden op hun beurt de Turkse politiediensten op de hoogte gebracht van Monsieurs voornemen.

Maar ondanks de Belgische voorzorgsmaatregelen, arresteerde de Turkse politie hem op basis van het internationaal arrestatiebevel. Een betrouwbare bron meldt dat de Franse veiligheidsdiensten de Turkse politie getipt hadden dat Monsieur onderweg was en expliciet vroegen hem aan te houden. Parijs is er blijkbaar op gebrand Monsieur zelf aan de tand te voelen.

Monsieur werd na een paar dagen overgebracht naar een zwaar bewaakte gevangenis. Volgens zijn Franse advocaat, Hervé Cabeli, wordt in de Turkse pers melding gemaakt van de mogelijkheid dat Monsieur wapens geleverd zou hebben aan de Koerdische guerrillagroep PKK.

Cabeli heeft geen enkele aanwijzing dat dit bericht zou kloppen. Hij vreest wel voor Monsieurs veiligheid nu zulke beweringen de wereld ingestuurd worden. Frankrijk heeft een uitleveringsverzoek ingediend, ook België bereidt zo’n verzoek voor, er werd nog gewerkt aan de vertaling.

Het Turkse gerecht zal dus moeten kiezen, Preumont en Cabeli hopen dat België de voorkeur krijgt. Daar zijn volgens Preumont goede redenen voor, aangezien Monsieur Belg is en in ons land veroordeeld is.

Bron » De Standaard

Monsieur man van Koude Oorlog

Jacques Monsieur is geen onbelangrijke speler in de internationale wapenhandel, zegt ook specialist Johan Peleman van het studiecentrum Ipis.

In tegenstelling tot de nieuwe generatie van wapentrafikanten die volledig in de privésfeer werken, hanteert Monsieur nog de werkwijzen van tijdens de Koude Oorlog, zegt Peleman. “In die tijd was de trafiek vrij sterk gecontroleerd. Wat nu ‘illegale’ leveringen zouden zijn, waren toen ‘clandestiene’ operaties onder toezicht van regeringen en geheime diensten.”

Monsieur kon in de jaren negentig in Frankrijk nog lang op dezelfde manier voortwerken. “Hij kon bij voorbeeld aan Congo-Brazzaville tijdens de burgeroorlog wapens leveren, het zou me sterk verwonderen dat de autoriteiten daar niet van op de hoogte waren.” Zijn goede connecties met verschillende Europese geheime diensten hebben wellicht de gerechtelijke acties tegen hem vertraagd.

Ook met Iran werkte Monsieur via officiële connecties. Hij kent dit land goed: hij was 15 jaar geleden zeer nauw betrokken bij de illegale leveringen van Amerikaanse wapens, het zogenaamde Iran-contraschandaal. Volgens Peleman is hij goed bevriend met ex-president Hashemi Rafsanjani.

Maar deze connecties konden niet beletten dat hij in Iran veroordeeld werd. Dat hij het slachtoffer werd van een interne machtsstrijd is één mogelijkheid, zegt Peleman. “Er wordt ook gezegd dat zijn veroordeling een geste aan het adres van Rusland was. Monsieur zou immers wapens aan de Tsjetsjenen geleverd hebben.”

Bron » De Standaard

Speciale Turkse gevangenis voor Belgische wapenhandelaar

De Belgische wapenhandelaar Jacques Monsieur, die tien dagen geleden in Istanboel werd gearresteerd en tegen wie Interpol op vraag van België en Frankrijk een internationaal arrestatiebevel had uitgeschreven, is naar een zwaar beveiligde gevangenis overgebracht.

Monsieur werd op 11 mei gearresteerd op de internationale luchthaven van Istanboel. Hij kwam van Iran en wou een vlucht naar België nemen. Monsieur had geen paspoort bij zich, wel een hem door het Belgisch consulaat in Teheran bezorgd reisdocument.

De wapenhandelaar werd op 12 mei opgesloten in de Metris-gevangenis, maar het voorbije weekeinde “uit veiligheidsoverwegingen” overgebracht naar de maximaal beveiligde gevangenis van Kartal in het Aziatische gedeelte van Turkije. Kartal bevat cellen voor één of drie gedetineerden, aldus het persagentschap Anatolia.

Volgens het agentschap kan de voorlopige hechtenis van Monsieur, conform de Europese Conventie over de uitlevering van misdadigers, verlengd worden tot veertig dagen in het geval de uitleveringsprocedure naar België niet tijdig rond raakt.

Nog steeds volgens Anatolia, hadden de Franse autoriteiten Monsieur in 1999 opgepakt en, op vraag van de VS die Monsieur beschuldigen van wapenverkoop aan Iran, een gerechtelijke procedure tegen hem opgestart. Monsieur verdween evenwel en dook vervolgens op in Iran. Teheran bevestigde dat de Belg was gearresteerd op verdenking van spionage en stond Monsieur niet toe, Belgische diplomaten te ontmoeten.

Het internationale arrestatiebevel was tegen Monsieur uitgevaardigd op 25 oktober 2001, nadat hij bij verstek tot vijf jaar cel was veroordeeld door de correctionele rechtbank in Brussel. Monsieur kreeg die celstraf en een boete van 9.915 euro voor wapenhandel naar landen onder embargo (onder meer Iran, China, Ecuador, Burundi en Kroatië), oplichting, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschrifte en witwaspraktijken tussen 1986 en 2000.

Bron » De Standaard