Nog geen regeling voor spijtoptanten

Het gerechtelijke apparaat is nog altijd vragende partij om voor gerechtelijke onderzoeken misdadigers in te zetten. Dat bleek enkele weken geleden nog eens tijdens de ontmoeting van de cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, met nabestaanden van de Bende-slachtoffers.

Terwijl Agalev gisteren een wettelijk statuut voor klokkenluiders verdedigde, worstelt Justitie al een paar jaar met een vergelijkbaar probleem. Daarbij gaat het dan wel niet om ambtenaren die mistoestanden aanklagen maar om misdadigers die het criminele milieu de rug toekeren en het gerecht helpen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Die personen kunnen als spijtoptant met strafvermindering of kwijtschelding beloond worden.

De federale minister van Justitie, Marc Verwilghen (VLD), beloofde twee jaar geleden aan de nabestaanden van de Bende-slachtoffers dat hij werk zou maken van een wettelijke regeling, maar hij botste op een veto van PS-voorzitter Elio di Rupo. Di Rupo heeft ethische bezwaren tegen het belonen van misdadigers. Nochtans kreeg het ontwerp van Verwilghen de steun van de raad van procureurs en van de Raad van Europa.

Op 27 oktober vorig jaar schreef deze krant dat de PS-voorzitter met zijn VLD-collega Karel de Gucht was overeengekomen de spijtoptantenregeling niet in deze legislatuur goed te keuren. In ruil was de PS bereid ook het migrantenstemrecht naar de volgende regeerperiode te verschuiven. Beide voorzitters ontkenden het akkoord, maar tot op heden is geen van beide regelingen door het parlement geraakt.

Wisselmeerderheid

Minister Verwilghen en de CD&V- en N-VA-oppositie hebben nochtans meermaals geprobeerd de spijtoptantenregeling op de agenda van de kamercommissie Justitie te krijgen. De oppositiepartijen boden een wisselmeerderheid aan, maar dat aanbod werd afgeslagen. De voorzitter van de kamercommissie, Fred Erdman (sp.a), diende uiteindelijk een compromisvoorstel in, maar ook de bespreking van dat voorstel werd in de kamercommissie nog niet aangevat.

Tot spijt van het gerecht. Dat bleek nog eens tijdens de jongste vergadering van de nabestaanden van de moordende raids met de cel-Jumet, het onderzoeksteam dat de 28 moorden van de Bende van Nijvel onderzoekt. Tijdens die vergadering enkele weken geleden stelde onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix dat de speurdersploeg zeker te vinden is voor een wettelijke regeling inzake de spijtoptanten.

Bron » De Tijd

De moordenaar van Julien Lahaut heet François Goossens

François Goossens, officieel verzekeringsagent maar in werkelijkheid professioneel anticommunistisch agent, schoot op 18 augustus 1950 de communistische voorman Julien Lahaut dood. Vincent Van Quickenborne (VLD) kwam gisteren naar buiten met de naam van een van de drie mannen die die bewuste zomeravond naar Seraing reden om er Lahaut te vermoorden. Historicus Rudi Van Doorslaer, medeauteur van het boek De moord op Lahaut, schaart zich achter de oproep van de VLD-senator om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten.

België heeft een lange traditie in het niet ophelderen van politiek geïnspireerde misdaden. Uit de informatie waarmee Van Quickenborne gisteren in De Standaard uitpakte, blijkt nu dat de moord op Julien Lahaut, enkele dagen nadat hij tijdens de eedaflegging van koning Boudewijn in het parlement “Vive la république” zou hebben geroepen, werd uitgevoerd door François Goossens uit Halle. Daarmee kleeft er, 52 jaar na de feiten een naam op de ‘naamloze’ dader die Rudi Van Doorslaer en Etienne Verhoeyen al in 1985 in het boek De moord op Lahaut opvoerden.

Waarom plakte u in 1985, bij het verschijnen van jullie boek, geen naam op de dader?

Rudi Van Doorslaer: “We hebben onze informatie in grote mate gehaald uit enkele van de weinige documenten die in de nadagen van de gebeurtenissen niet werden vernietigd. Die documenten hebben we via de familie in handen gekregen. Omdat de familie het ons heeft gevraagd hebben we de naam van de schutter nooit vrijgegeven. Voor wat de naam betreft, blijf ik bij mijn belofte. Ik bevestig noch ontken de naam die Vincent Van Quickenborne heeft genoemd.”

U steunt wel zijn vraag om een parlementaire onderzoekscommissie op de been te brengen.

“Inderdaad. Er bestaan bepaalde documenten die we vijftien jaar terug al wilden inkijken, maar waartoe we geen toegang kregen. Een parlementaire onderzoekscommissie kan die documenten wel opvragen. In ons boek hebben we geen sluitend antwoord kunnen geven op de vraag of de moord er al dan niet is gekomen op vraag van opdrachtgevers. Een parlementaire onderzoekscommissie zou, dankzij die documenten, mogelijk wel een antwoord kunnen geven en zo komaf maken met een van de belangrijkste etterbuilen uit onze naoorlogse geschiedenis.”

Zijn er argumenten om aan te nemen dat de drie daders geen ‘heethoofden’ waren die na de verstoring tijdens de eedaflegging van koning Boudewijn wraak wilden?

“Ik acht de kans dat het om een persoonlijke wraakoefening ging zeer klein. Bewijzen ontbreken, maar er zijn wel heel wat aanwijzingen om te vermoeden dat er opdrachtgevers in het spel waren. De dader was een professioneel agent van een anticommunistisch netwerk. België was een draaischijf van het anticommunisme. Alle vreemde mogendheden hadden hier hun anticommunistische agenten. Daarbij bestonden heel duidelijk connecties met de top van het katholieke apparaat, de kerk als instituut.”

“Het gaat hier duidelijk om netwerken die de democratie aan hun laars lapten en hun oorsprong vinden in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. In tegenstelling tot het beeld dat vaak opgehangen wordt, mag het Belgisch verzet niet herleid worden tot antifascistisch links. Er bestond ook een zeer rechtse, patriottische vleugel. Een parlementaire onderzoekscommissie zou de erfenis daarvan in de Belgische naoorlogse politiek kunnen uitklaren.”

Werkt die erfenis volgens u tot op de dag van vandaag door?

“In de commissie Lumumba werd de impact van die groepen duidelijk in beeld gebracht. Voor de periode daarna kan ik enkel drie puntjes zetten. We weten er onvoldoende van. Een onderzoekscommissie zou alleszins zeer zinvol zijn om enkele democratische tekorten in kaart te brengen. Als ik zie dat in het kader van de strijd tegen het terrorisme meer vrijheden worden toegekend aan de militaire inlichtingendienst, terwijl het comité I al jaren worstelt met de controle op die dienst, kan ik enkel vaststellen dat we nog geen stap verder staan dan in 1950.”

Het onderzoek naar de moord op Lahaut is volgens Van Quickenborne klungelwerk. Deelt u zijn mening?

“Er is een zeer duidelijk onevenwicht tussen bepaalde nietszeggende zaken die onnodig grondig werden onderzocht en het feit dat er nooit onderzoek werd verricht naar de schutter, waarvan de naam via een document van de Belgische staatsveiligheid op een dienblaadje werd aangereikt. Enkel de rijkswacht in Halle heeft de man ooit, zonder verder gevolg, verhoord. Binnen die eenheid in Halle werkte een familielid van de dader en gedijden ook de anticommunistische groeperingen bijzonder goed.”

Bron » De Morgen

Gestolen wapens dienden voor stay-behindnetwerk

Het grootste deel van het wapenarsenaal dat in 1981 bij de elite-eenheid van de rijkswacht gestolen werd, ligt in geheime bergplaatsen van het stay-behindnetwerk. Dat verklaarde de ex-rijkswachter Madani Bouhouche in 1998 aan de cel-Jumet. Het stay-behindnetwerk werd in de Koude Oorlog uitgebouwd. De cellen bestaande uit militairen, rijkswachters, verzetsstrijders legde wapendepots aan. Daar moesten verzetsstrijders zich bewapenen bij een inval van Oostblok-landen.

De buit van wapenroof op oudejaarsavond van 1981 was aanzienlijk: vijf riotguns, vijf FAL-machinegeweren, twee pistolen en vijftien Heckler und Koch-mitrailleurs. De dieven namen ook de bijhorende geluiddempers en 28 laders met in totaal 2.500 kogels in beslag.

Zeer snel zocht het gerecht de dieven in het rijkswachtkorps, maar bewijzen dat ex-rijkswachters achter de roof zaten, waren er niet. De namen van de ex-rijkswachters Robert Beijer en Madani Bouhouche werden aan de roof verbonden. In de jaren 80 en 90 werd druk gespeculeerd dat de wapendiefstal een van de wapenfeiten van de Bende van Nijvel was. Tijdens de jongste ontmoeting met de familieden van de Bende-slachtoffers stelden de speurders echter formeel dat de moorden zeker niet met rijkswachtwapens gepleegd werden.

Madani Bouhouche had aan de speurders de wapendiefstal bekend, meldde De Morgen. Hij stelde dat hij met de diefstal de rijkswacht wou treffen. In die periode werd Bouhouche overgeplaatst van de opsporingsbrigade naar een lokale brigade. Gisteren raakte bovendien bekend dat Bouhouche aan de Bende-speurders zei dat de rijkswachtwapens aan stay-behindnetwerken geleverd werden. De wapens werden opgeslagen om in geval van een inval van landen uit het voormalige Oostblok het verzet te bewapenen.

Bron » De Tijd

Dna-wet verhindert identificatie Bende-kopstuk

Justitie is in het bezit van een volledig dna-profiel van de ‘hoofddader’ van de Bende van Nijvel, maar de Belgische wetgeving laat niet toe om dit genetische visitekaartje verder te onderzoeken. Dat kregen de nabestaanden van de 28 Bende-slachtoffers gisteren te horen op een vergadering met de speurders in Jumet. Er was ook goed nieuws. Een nieuwe getuige hielp het onderzoeksteam zeventien jaar na dato aan een nieuwe en naar verluidt ‘ontzettend scherpe’ robotfoto.

‘Volgens mij klopt het niet helemaal”, zei een verbaasde Hein Diependaele, advocaat van een van de acht dodelijke slachtoffers van de Bende-raid in Aalst (9 november 1985) na afloop van het jaarlijkse onderonsje tussen speurders en families. Het dna-spoor zit op een sigarettenpeuk die werd teruggevonden na de executie van taxichauffeur Constantin Angelou, op 12 januari 1983 in Bergen – een van de eerste Bende-feiten.

Dat de speurders een volledig dna-profiel terugvonden op de peuk, was al jaren bekend. Het spoor is ook al vergeleken met het dna van nagenoeg alle ‘bekende’ verdachten in het Bende-dossier, maar telkens met negatief resultaat. “Nu vertelt men ons dat men het dna in theorie verder zou kunnen analyseren”, aldus Diependaele, “zodat men kan uitmaken hoe oud die dader was, hoe groot en wat zijn afkomst was. Dat zou een hele stap vooruit kunnen zijn, maar men zegt ons nu dat de Belgische wet niet toelaat om dat dna volledig te exploiteren. Ik stel me daar vragen bij.”

Nochtans is er niks aan te doen, verzuchtte de Bergense advocaat-generaal Claude Michaux. “De strafwet laat ons niet toe om gecodeerde informatie van het dna-spoor te ontleden, hoe graag we dat ook zouden willen. We kunnen dat dna wel vergelijken met dat van andere daders, maar we kunnen niet aan de gecodeerde informatie, wat wel erg jammer is.” Michaux hoopt op een “wetgevend initiatief terzake”, maar benadrukt dat de volledige analyse van het dna niet noodzakelijk zal leiden naar een “identificatie” van het kopstuk van de Bende van Nijvel. “We zouden heel veel over hem te weten kunnen komen”, verduidelijkte een speurder, “tot de kleur van zijn haar en zijn ogen toe, maar zijn naam natuurlijk niet”.

De zogeheten Cel-Waals-Brabant (CWB), die al sinds 1997 het Bende-onderzoek voert, kon de families gisteren wel een organogram voorleggen van de Bende van Nijvel. Het gaat om twee groepen van drie mensen: drie killers die bij haast alle feiten opdoken en drie anderen die zich enkel bij de eerste golf van Bende-overvallen (1982-’83) lieten zien. Binnen de groep van drie hoofddaders ontwaart de CWB de “maniak”, een man die er kennelijk plezier in schiep om zoveel mogelijk mensen te doden. Het is van deze man dat vorige maand een robotfoto werd verspreid. Ook het dna op de peuk is van hem. Nummer 2 is de legendarische “reus”, en nummer 3 een man die, zoals dat heet, “alleen mensen neerschoot als die voor hem een bedreiging vormden”.

Omtrent de “minder agressieve” nummer 3 zal de CWB in januari een nieuwe robotfoto verspreiden. De media-aandacht rond de laatste oproep van de speurders, vorige maand, resulteerde in 132 tips, waaronder één van een man die nu bij de CWB in Jumet zonder meer het predikaat “zeer belangrijke getuige” krijgt opgekleefd. De getuige toerde in de vooravond van 27 september 1985 met zijn auto rond in de buurt van Overijse, enkele minuten voor daar de hel losbarstte.

De Bende pleegde die avond, kort na elkaar, twee raids: een op de Delhaize in Eigenbrakel, en een op de Delhaize in Overijse. Er vielen telkens drie doden. “De getuige reed met hoge snelheid achter de groene Golf van de daders aan, wat zij blijkbaar hinderlijk vonden”, legt advocaat-generaal Michaux uit. “De getuige herinnert zich zeer scherp het gezicht van een van de mannen (nummer 3, ddc) op de achterbank. Wij hebben hem onder hypnose gebracht en hem een nieuw robotfoto laten maken. Die is ontzettend scherp, en we verwachten er veel van. De vraag rijst natuurlijk wat die man heeft bezield om zeventien jaar lang te zwijgen, maar het feit dat hij nu opduikt, versterkt bij ons het gevoel dat je nooit mag wanhopen. Wij zijn inmiddels zeker dat die man de waarheid spreekt. Hij was daar, hij heeft dat Bende-lid gezien.”

Het enthousiasme van de speurders bleek gisteren echter niet te worden gedeeld door alle families, zeker toen zij vernamen dat de speurders al vijf maanden geen toegang meer hebben tot de scanner waarmee het hele dossier op computer is gezet. De scanner is stuk. De vergadering was gisterennamiddag nog volop aan de gang toen een verbolgen moeder van een van de slachtoffers in Eigenbrakel de zaal verliet: “Dit was écht de laatste keer, ik kom nooit meer naar zo’n vergadering.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Nieuwe robotfoto en DNA-spoor geven Bende-slachtoffers hoop

“Er is een nieuw spoor in het onderzoek naar de misdaden van de Bende van Nijvel”. Dat is de boodschap die de Bende-speurders gisteren brachten op hun jaarlijkse bijeenkomst met de nabestaanden van de 28 slachtoffers die aan de Bende worden toegeschreven. De speurders hebben hun hoop vooral gesteld in een nieuwe robotfoto.

Na verspreiding van de jongste robotfoto een maand geleden is een nieuwe getuige opgedoken. Die man werd onder hypnose gehoord en zijn getuigenis heeft geleid tot het opmaken van een nieuwe robotfoto. De getuige meent belangrijke informatie te hebben over de aanslagen van september 1985 in Eigenbrakel en Overijse.”

Op 27 september 1985, dag van het dubbele bloedbad in de Delhaize-warenhuizen van Eigenbrakel en Overijse die aan acht mensen het leven gekost heeft, reed deze getuige tussen Eigenbrakel en Overijse achter de vermoedelijke auto die de daders gebruikten: een groene VW Golf. In de auto zaten drie mannen. Een van hen, de passagier op de achterbank, deed de getuige verwoed teken dat hij niet zo dicht tegen ze aan mocht rijden.

De getuige heeft de speurders een bijna fotografische beschrijving van het gezicht van de passagier kunnen geven. Bovendien heeft hij onder hypnose een deel van de nummerplaat van de wagen kunnen reconstrueren. Volgens de speurders maakt deze verdachte deel uit van de kern van de Bende van Nijvel. Die bestaat volgens de speurders uit twee of drie mannen rond een psychopathische seriemoordenaar.

“De robotfoto’s, de gegevens van de wapendeskundigen en de overeenkomsten in de manier van handelen van de Bende die door de profilers zijn geanalyseerd, hebben ons tot dit besluit gebracht”, klinkt het bij de speurder Eddy Vos. “Rond deze kern van drie draaiden waarschijnlijk nog een paar individuen, die echter niet aan alle Bende-feiten hebben deelgenomen. Het centrale personage, de seriemoordenaar, was er wel telkens bij, van in 1982 tot in 1985. Hij hanteerde dezelfde wapens en was omringd door twee of drie mindere brutale medeplichtigen. Een van die medeplichtigen heeft nu dank zij de nieuwe getuige een gezicht gekregen”.

De speurders stoten bij hun onderzoek ook op praktische en wettelijke problemen. Zij beschikken al een hele tijd over zeven sigarettenpeuken en een stuk verband waarop DNA-gegevens van een van de Bendemoordenaars is teruggevonden. “Wij hebben door vergelijkende analyse helaas niet kunnen vaststellen wiens DNA het is. We zouden echter dolgraag een gespecialiseerde techniek gebruiken die ons zou toelaten om ons aantal potentiële verdachten te verkleinen.”

Bron » De Standaard