Is de politieke moraal omgeslagen in een heksenjacht?

Weleer moest je al bulldozers doen aanrukken om een minister van zijn stoel te krijgen, nu vallen ze over bijna niets. De politieke moraal te lande lijkt doorgeslagen van het ene uiterste in het andere. “In de politiek moet iedereen katholieker dan de paus zijn.”

23 April 1998: Stefaan De Clerck kent de datum nog steeds uit het hoofd. Het was de dag dat de kindermoordenaar Marc Dutroux uit de gevangenis ontsnapte en de Belgische democratie enkele uren lang op springen stond. “In het parlement hing een fin-de-régimesfeer”, herinnert De Clerck zich. “De wildste geruchten deden de ronde. Premier Dehaene besefte dat er snel moest worden ingegrepen om niet in een crisis van het hele bestel terecht te komen.”

En dus namen Johan Vande Lanotte, minister van Binnenlandse Zaken, en Stefaan De Clerck, minister van Justitie, hun politieke verantwoordelijkheid en dienden hun ontslag in. “Niet omdat we fouten hadden gemaakt, maar om de gemoederen te bedaren: een zoenoffer voor de publieke opinie. De regering moest het vertrouwen behouden om met de hervorming van de instellingen door te kunnen gaan.”

Ironisch genoeg bleek het offer overbodig. Op het ogenblik dat Jean-Luc Dehaene voor de televisiecamera’s het ontslag van zijn ministers meldde, was de ‘boswandeling’ van Dutroux al voorbij.

Ter vervanging van Vande Lanotte werd SP-voorzitter Louis Tobback, bijna zestig, een beetje tegen heug en meug terug naar de Wetstraat gehaald. Vijf maanden later nam ook hij als minister ontslag nadat de Nigeriaanse asielzoekster Semira Adamu tijdens haar uitwijzing omkwam. Ze stikte in het kussen waarmee rijkswachters haar in bedwang probeerden te houden. “Tobback moordenaar”, riepen betogers tegen het harde vreemdelingenbeleid van de regering, en zelfs uit eigen rangen kwamen bakken kritiek. Zoveel dat zelfs een recht-voor-z’n-raapse bullebak als Louis Tobback aangeslagen opstapte.

“In een democratie moet iemand de verantwoordelijkheid opnemen als het systeem faalt”, zegt de burgemeester van Leuven vandaag. “Dus nam ik ontslag. Dat een minister opstapt, geeft een emotionele schok en werkt louterend. Pas daarna wordt een sereen politiek debat mogelijk. Je ontkracht ook de verdenking dat het altijd de kleintjes zijn die het gelag betalen, en dat is goed voor het vertrouwen in de instellingen.”

De ontsnapping van de ‘volksvijand’ Dutroux, de dood van Semira Adamu: het waren trauma’s die het hele land in beweging zetten. Geen wonder dat ministers erover vielen. Maar vandaag lijken gezagsdragers steeds vaker ontslag te moeten nemen voor kattenpis of toch niet veel meer. Anissa Temsamani, de allereerste allochtone staatssecretaris, stapte op na berichten dat ze over haar diploma gelogen had. En de Antwerpse schepen Chantal Pauwels kwam deze week onder vuur door de onthulling dat ze een OCMW-huis huurde voor 144 euro. Pauwels moest opstappen, vond Agalev: niet omdat ze een fout had gemaakt, maar omdat ze door de niet aflatende geruchten politiek niet meer te handhaven was.

Eerder struikelden in de krabbenmand Antwerpen schepenen ook al over ‘fraudezaken’ als de aanschaf van een mantelpakje of relatiegeschenken op kosten van de gemeenschap: het beruchte Visakaarten-schandaal. Met politieke verantwoordelijkheid heeft het allemaal niets meer te maken. De scandalitis viert hoogtij.

Waar is de tijd dat ambtsdragers in het koninkrijk België op hun stoel vastgespijkerd bleven, zelfs al stortte de hemel boven hun hoofd in? Neem nu Ferdinand Nothomb, telg van een beroemd politiek geslacht. Naar een voetbalwedstrijd is hij wellicht nooit geweest. Na het drama op de Heizel weigerde de minister van Binnenlandse Zaken koppig zijn politieke verantwoordelijkheid te nemen voor het debacle van de ordehandhaving dat 39 mensenlevens kostte. Kon het hem wat schelen dat België daardoor internationaal voor paal stond.

Ook Mark Eyskens speelde Pontius Pilatus tijdens de onverkwikkelijke Silco-soap, in 1991. De Silco was een door een Arabische terreurgroep gekaapte boot, waarvan de Belgische opvarenden al jaren in Libanon gegijzeld zaten. De terrorist Walid Khaled kwam in Brussel met een Belgisch visum over hun vrijlating onderhandelen. Toen over zijn aanwezigheid een politieke rel ontstond, weigerde Eyskens op te stappen. Achteraf bestond de professor het zelfs hautain in een Nederlandse krant te verklaren dat hij in elk ander land zou opgestapt zijn, “maar toch niet in een apenland als België”.

De wereld veranderde tijdens de daaropvolgende regeringen-Dehaene. Het land werd geteisterd door een nooit geziene golf schandalen. Na de Bende van Nijvel kwamen de moord op André Cools, de Agusta-smeergeldzaak met alle vertakkingen van louche partijfinanciering, en de zaak-Dutroux. Het geloof in politiek en gerecht zakte naar nul. En plots volgden de ministeriële ontslagen elkaar in hoog tempo op.

Het begon in januari 1994 met de PS’er Guy Coëme, die als vice-premier moest opstappen omdat zijn naam met de smeergelden van Agusta in verband gebracht werd. De affaire werd bekend als de zaak van de ‘drie Guy’s’, omdat ook nog twee andere PS-toppers, Guy Spitaels en Guy Mathot, de Waalse gewestregering moesten verlaten. Alleen Mathot, de kat met de negen levens, overleefde de crisis.

Eind dat jaar sneuvelde Leo Delcroix, de toenmalige minister van Defensie, na een schandaal rond een villa in Zuid-Frankrijk, die hij met zwart geld zou hebben laten bouwen door drie Limburgse postbodes met loopbaanonderbreking. Een oer-Belgisch fraudeverhaal, sappig geserveerd door het Humo-onderzoeksduo Ilegems en Sauviller, waarvan een helft later ook de scalp van Temsamani mocht opeisen. Eigenlijk was het de journalisten vooral om de ‘occulte’ financiering van de CVP-staat te doen, zoals opgetekend in de beruchte Atoma-schriftjes van Delcroix. Maar lepe Leo ontsprong telkens de dans. Al riskeert hij binnenkort in het milieuboxenproces toch nog wegens valsheid in geschrifte veroordeeld te worden.

Niet alleen handige regelaars legden het hoofd. In maart 1995 nam Frank Vandenbroucke ontslag als minister van Binnenlandse zaken. Vandenbroucke, bekend om zijn bijna puriteinse ethiek, bleek als kersverse voorzitter van de SP een paar miljoen frank Agusta-smeergeld in de partijkas te hebben gevonden. Hij vond geen betere oplossing dan opdracht te geven het geld te verbranden.

In het nauw gedreven, trok Frankie naar Oxford, om zich te herbronnen. Hij keerde later sterker dan ooit naar de vaderlandse politiek terug. Samen met Guy Verhofstadt was hij de architect van Paars. Die opmerkelijke carrièrewending leert één ding: in een crisis je politieke verantwoordelijkheid opnemen, loont. Delcroix, De Clerck, Tobback, Colla en Pinxten – de verantwoordelijken van de dioxinecrisis van 1999: allen kregen ze meer voorkeurstemmen bij de volgende parlementsverkiezingen. Zondebokken kunnen bij ons blijkbaar makkelijk op publieke gratie rekenen.

Sommigen mogen zelfs twee keer op rij zondigen zonder dat het spel uit is. Neem Pierre Chevalier, bon-vivant en tegelijk advocaat met enige neiging tot slordigheid. In november 1989 haalde Chevalier, toen staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, de krantenkoppen met een nogal duur dienstreisje naar Parijs. De driedaagse trip bleek 114.745 frank te hebben gekost. Toen hij daarbovenop ook nog een tuchtstraf kreeg omdat hij als advocaat vergeten was geld aan cliënten door te storten, moest hij van de SP opstappen.

Geen nood: Chevalier stapte over naar de VLD en werd staatssecretaris van Buitenlandse Handel. Een baan die hij moest opgeven nadat hij in 2000 genoemd werd in het gerechtelijk onderzoek naar een frauduleuze vliegtuigverkoop, waarbij hij als advocaat was opgetreden. Maar toch zit Pierre Chevalier nog altijd in de Senaat.

Slechts weinigen die in botsing komen met de politieke moraal, verdwijnen definitief. Navo-secretaris-generaal Willy Claes is de uitzondering die de regel bevestigt. Een veroordeling in het Agusta-proces beëindigde voortijdig zijn carrière, maar niemand kijkt er Claes op aan. In politieke discussieprogramma’s is hij als grijze eminentie een graag geziene gast. Ook Leo Delcroix doet het na zijn politieke teloorgang goed als zakenman. “Drie keer op de cover van Humo staan, dat is beter dan de paus”, grapte hij enkele jaren geleden. Met de schade aangericht door ‘de bloedhonden van de media’ valt het te lande dus nogal mee.

Al schuiven de grenzen de jongste tijd vervaarlijk op. Het Visakaarten-schandaal in Antwerpen zou vroeger hooguit goed zijn geweest voor enkele opiniestukken over normvervaging in de kranten, maar omdat het Vlaams Blok in de rol van openbare aanklager kroop, de schandalen zich ook bij politie en ambtenarij opstapelden en in Antwerpen alles altijd buitenmaats is, volgde een grote schoonmaak, waarbij de ene partij na de andere zijn schepenen offerde in het kader van een ethische renaissance. Het moest nu maar eens en voorgoed uit zijn met de bestuursmalaise op ’t schoon verdiep.

Pas na het rondje koppensnellen kwamen de bedenkingen. Is het rondsturen van geboortekaartjes of de aankoop op kosten van de stad van een duur brilmontuur een halszaak die bestraft moet worden met ontslag? “De schepenen zelf vonden duidelijk van niet”, zegt veteraan Louis Tobback. “Maar dat bewijst alleen hoe gevaarlijk normvervaging is. Men verliest het besef van mijn en dijn. Dat begint met geboortekaartjes, maar van het een komt het ander. Ik wil best geloven dat een schepen van Antwerpen meer kaartjes te versturen heeft dan de doorsneeburger, maar moet de gemeenschap daarvoor opdraaien? De cadeautjes die je krijgt, geef je toch ook niet terug aan de stad, hé.”

Tobback kijkt wel genuanceerd tegen de zaak-Chantal Pauwels aan. “In de Visakaarten-affaire was er een reden om op te stappen, nu zeker niet. Ze heeft alle gelijk dat ze op haar stoel blijft zitten. Als dat meisje een huis van het OCMW huurt, dan moet ze daar toch niet uit omdat ze in de gemeenteraad terechtkomt?” Toch oordeelde Agalev in eerste aanleg dat Pauwels weg moest, ook al had ze geen fout begaan. Want perception is reality , ook bij de groenen, die naar eigen zeggen zo serieus met politiek bezig zijn.

“Het is verbijsterend hoe sterk het Vlaams Blok de agenda in Antwerpen blijft bepalen”, zegt de Gentse politicoloog Carl Devos. “Ze komen met een oud verhaal dat meer spin is dan iets anders, en Agalev loopt erin. In plaats van te zeggen: laat maar waaien. In de politiek draait het dezer dagen steeds meer om imago. Kijk naar Anissa Temsamani: even snel als ze staatssecretaris werd, is ze alweer afgevoerd. Zoals een flesje Coca-Cola dat preventief uit de rekken genomen wordt. Temsamani was een nieuwkomer zonder politiek gewicht. Ze zat niet op haar stoel om beleid te maken, maar om wie ze was: migrantenvrouw, alleenstaande moeder, een mediatiek gezicht. Maar daarom lag ze er bij de eerste kras op haar imago ook meteen uit. Eén tijdschriftartikel was genoeg.”

Is de politieke moraal op hol geslagen? Devos vreest van wel. “Wat we de jongste tijd zien, lijkt meer op koppensnellerij. Ambtsdragers moeten bij het minste de plaats ruimen. Ik wil de media niet de schuld van die scandalitis geven. Zij spelen hun rol. Dat de pers zoveel belangrijker is geworden dan vroeger, komt vooral doordat de politiek de pers zo belangrijk heeft gemaakt. De partijhoofdkwartieren moeten zich maar niet zo laten opdraaien door elk mediaverhaal.”

“Wie in de perceptie groot wordt, sterft door de perceptie”, zegt Stefaan De Clerck, nog niet zo lang geleden de voorzitter van CD&V. “Al die leuke jongens en meisjes die je vandaag in de politiek ziet opduiken, zijn bij het minste mediastormpje zo weer weg. Omdat ze alleen figuratie zijn. De echte sterkhouders staan boven het gewoel. Laat maar overwaaien, denken die. Verhofstadt en de miljoenen van Leo Goovaerts, Vandenbroucke die – dixit Karel Van Miert – gelogen zou hebben in de zaak tegen Carla Galle: wie spreekt er nog over? De politieke moraal van vandaag lijkt strenger, maar er zit opvallend veel rek op. Het is de klasse waarin hij speelt, die bepaalt hoe snel een politicus tot ontslag gedwongen wordt.”

En dat is een gevaar, vindt politicoloog Carl Devos. “Als de media zich alleen nog bezighouden met de dagelijkse soap van schandaaltjes en ontslagen, blijven de echt belangrijke dossiers onderbelicht. In de Wetstraat hoor je zoveel halve waarheden en hele leugens. Denk aan de misdaadcijfers van Verhofstadt vorig jaar, de manoeuvres rond Sabena en de politieke benoemingen. Allicht is het maatschappelijke belang daarvan vele maten groter dan een leugentje om bestwil over een kandidaatsdiploma. Toegegeven, het is geen sexy leesvoer. En wie zo’n dossier aanpakt, riskeert een botsing met de macht. Een Temsamani pakken is makkelijk, maar bij een Vande Lanotte of Verhofstadt is de kans groot dat je als journalist later de rekening krijgt gepresenteerd.”

De affaires Pauwels en Temsamani wekken de indruk van een heksenjacht. De politieke moraal is van ‘laat maar waaien’ doorgeslagen naar een zuiverheidswaan — voor de kleintjes dan toch. Tegelijk waren er de voorbije weken al volop kritische bedenkingen over de almacht van de perceptie te horen. En dat Chantal Pauwels ondanks de kritiek uit eigen rangen schepen blijft, kan het teken van een kentering zijn.

“Wantrouwen tegen de politiek is goed”, zegt communicatieadviseur Noël Slangen. “In een democratie geven mensen een flink stuk zelfbeschikking uit handen. Om zich daarbij niet al te afhankelijk te voelen, eisen ze het recht op hun leiders volop in vraag te stellen. De obsessie van het machtsmisbruik is van alle tijden en culturen. Het probleem vandaag is dat de politiek zelf onhaalbare normen stelt. Een politicus moet katholieker zijn dan de paus. Dat is uiteraard onleefbaar.”

Twintig procent van de Belgen kruidt bij sollicitaties de waarheid in het cv, weten human-resourcesmanagers. “Maar bij Temsamani is dat een doodzonde. Terwijl ze niet eens financieel voordeel uit dat leugentje heeft gepuurd. En dus kun je ook niet van fraude spreken.”

Het opbod in politieke ontslagen is een gevaarlijke ontwikkeling, vindt Slangen. “Telkens wordt een nieuw ijkpunt gesteld van wat kan en niet kan. En telkens zien media en oppositie dat nieuwe ijkpunt als een uitnodiging om de zittende politici opnieuw te wegen. Het gaat allang niet meer om beleidsfouten. Een politicus moet er rekening mee houden dat zijn hele verleden wordt doorgelicht. En wie heeft nog nooit een bouwmisdrijfje – een extra raam, bijvoorbeeld – of een snelheidsovertreding begaan? Als de zuiverheidsmanie doorzet, moet je wel heel gek zijn om nog in de politiek te stappen. Of zelfs in de buurt ervan te komen.” Dat heeft Slangen de jongste jaren als politiek marketeer en communicatieadviseur van premier verhofstadt zelf mogen ondervinden. Straks wacht hem een proces wegens fraude bij de aanbesteding van overheidscampagnes begin jaren negentig.

“Ik heb ervaren dat bedrijven die voor de politiek werken, volgens heel andere normen beoordeeld worden”, zegt Slangen. “In plaats van zakelijke normen krijg je politieke normen, die veel strenger zijn. Soms op het onwerkelijke af. Zo zijn alle administraties en besturen nu druk bezig de Visakaarten af te voeren. Want sinds Antwerpen zijn die voor de publieke opinie synoniem voor gesjoemel. Terwijl een Visakaart ideaal is om uitgaven te controleren.”

Slangen wacht geïnteresseerd af of de Visakaarten-affaire in Antwerpen ertoe zal leiden dat het gerecht iemand officieel in verdenking stelt. “Want dan schuiven de grenzen van wat niet kan alweer een eind op. Zelf zie ik geen enkele reden waarom de overheid strengere normen zou moeten hanteren dan de normen van goed bestuur in beursgenoteerde bedrijven. Die werken ook met andermans geld: dat van de aandeelhouders.”

De zuiverheidswaan in de politiek vandaag is niet alleen zelfdestructief, de kiezer heeft er op den duur ook geen boodschap meer aan, denkt Noël Slangen. “Wat wil de bevolking? Goed bestuur, doeltreffendheid en een krachtig beleid. Een politicus hoeft geen maagd te zijn. En zelfs als hij dat is, zullen de mensen hem blijven wantrouwen. Omdat dat nu eenmaal zo hoort in een democratie.”

Bron » De Standaard