Speuders Bende van Nijvel gebruiken profiling en geomatica

De magistraten en een deel van de onderzoekers die het dossier van de Bende van Nijvel nog steeds bestuderen, hebben dinsdag in Jumet voor de zevende keer de nabestaanden van de slachtoffers ontmoet. Zoals bij de vorige ontmoetingen werd een stand van zaken gegeven over het onderzoek, dat voortaan gericht is op de techniek van het profilen en de geomatica, een combinatie van geografie en wiskunde.

Onderzoeksrechter Lacroix herinnerde eraan dat na de twee parlementaire onderzoekscommissies en de inzet van tachtig personen bij het onderzoek, de Cel Waals Brabant vandaag nog zeven speurders, twee parketmagistraten en twee onderzoeksrechters telt.

Lacroix somde de verschillende pistes op die de voorbije jaren werden gevolgd.Sinds 2001 worden de technieken van het profilen gebruikt met de hulp van twee Franse specialisten in seriemoorden en in terrorisme. Volgens hen kon de terroristische piste geschrapt worden. Via profiling proberen de speurders meer te weten te komen over de afkomst en de opleiding van de misdadigers.

De nieuwste technieken uit de geomatica worden toegepast met de hulp van speurders uit Québec. De geomatica moet toelaten gemeenschappelijke geografische punten te vinden tussen de verschillende plaatsen die voorkomen in het dossier. Via cartografie zouden die gegevens moeten leiden tot een “schuilzone”, waar de daders zich konden verstoppen tussen twee aanvallen in.

De onderzoekers hebben de piste van terrorisme verlaten, en gaan er ook van uit dat, na de aanslagen in Aalst in 1985, één van de bendeleden is omgekomen. Hij zou zijn geraakt door politiekogels die werden afgevuurd na de overval. “Het onderzoek heeft nog geen resultaat opgeleverd, maar we aanvaarden geen mislukking”, aldus de onderzoeksrechter. De Bende van Nijvel doodde 28 mensen tussen 1982 en 1985.

Bron » Het Laatste Nieuws

Boek en tentoonstelling over geschiedenis van geheime dienst

 

Met een boek en een tentoonstelling over de 175-jarige geschiedenis van de staatsveiligheid onderneemt de geheime dienst zijn eerste voorzichtige stappen naar meer transparantie. De recente perikelen over het eerste jaarverslag van de inlichtingendienst tonen echter aan dat de evolutie naar meer openheid een moeizame en gewaagde onderneming kan zijn.

“De regels van corporate governance en accountability zijn evenzeer van toepassing op de inlichtingengemeenschap, maar dat besef – het moet eerlijk worden toegegeven – is vrij laat gekomen.” Dat schrijft Koen Dassen, de chef van de staatsveiligheid, in het gisteren gepubliceerde boek De staatsveiligheid. Essays over 175 jaar veiligheid van de staat (Politeia). Het is volgens Dassen de bedoeling om “de activiteiten van de inlichtingendienst op een wetenschappelijk verantwoorde manier te onttrekken aan de sfeer van geheimzinnigheid die er nog te veel rond heerst”.

Dat er een boek over de staatsveiligheid verschijnt, waaraan werd meegeschreven door een aantal medewerkers van die dienst (die zich weliswaar niet met hun functie presenteren, maar als politicoloog of historicus), is op zichzelf al uitzonderlijk. Spannende verhalen of onthullingen moet de lezer niet verwachten.

De publicatie beperkt zich tot meestal droge bijdragen over de geschiedenis en het juridisch en institutioneel kader van de inlichtingendienst, verlucht met beelden van oubollig spionagemateriaal. Wel een primeur is dat het boek voor het eerst een foto openbaar maakt van Godelieve Timmermans, de vroegere administrateur-generaal van de staatsveiligheid, die het slechts twee jaar uithield in die topfunctie en in 2002 voortijdig ontslag moest nemen omdat ze het vertrouwen van de regering kwijt was geraakt.

Merkwaardig is dat het boek er kwam op initiatief van professor Marc Cools, manager van een Antwerpse beveiligingsfirma, gewezen adviseur van voormalig VLD-minister van Justitie Marc Verwilghen en medestander van ex-VLD’er Hugo Coveliers, en diens vrienden van de conservatieve denktank Nova Civitas. Cools staat overigens bekend als een pleitbezorger van de privatisering van inlichtingenwerk.

In dezelfde drang naar meer transparantie situeert zich de tentoonstelling Undercover. 175 jaar veiligheid van de staat, die van 1 november tot 31 januari 2006 loopt in het Algemeen Rijksarchief in Brussel. “Zelfs na 175 jaar blijft een waas van mysterie over de staatsveiligheid hangen”, meldt de folder.

“De tentoonstelling wil dat helpen doorbreken. Het is de bedoeling om aan de hand van welgekozen historische feiten en actuele aandachtspunten het publiek een blik te gunnen achter de schermen van de dienst.” Spectaculaire onthullingen vallen ook daar niet te verwachten, de tentoonstelling richt zich vooral op scholieren en is voornamelijk educatief bedoeld.

Ondertussen blijft het wachten op het eerste jaarverslag van de staatsveiligheid. Buitenlandse zusterdiensten publiceren al geruime tijd zo’n verslag en het Comité I, het orgaan dat namens het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, dringt sinds lang aan op de publicatie van een dergelijk document.

Eerder dit jaar leek bijna zo ver. Onder impuls van Dassen werd een jaarverslag opgesteld, gedrukt en verspreid onder de personeelsleden van de staatsveiligheid. Maar tot een ruimere verspreiding kwam het niet. Minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) bleek immers vooraf niet op de hoogte te zijn gebracht van het initiatief en stelde haar veto.

Bron » De Morgen

“Boek berokkent schade aan Johan Demol”

Het Antwerpse hof van beroep oordeelt dat het boek “Het gevaar Demol” schade berokkent aan Johan Demol, oud-politiecommissaris in Schaarbeek, nu Brussels parlementslid voor de extreem-rechtse partij Vlaams Belang. Demol had de auteurs Ron Hermans en Eric Goeman voor de rechter gedaagd omdat er volgens hem onjuistheden in het boek staan.

De rechtbank van eerste aanleg had zijn eis ongegrond verklaard, maar het hof van beroep geeft hem nu gelijk. De eer en de goede naam van de gewezen politiecommissaris zijn wel degelijk aangetast, oordeelt het hof, omdat er in het boek “ongefundeerde insinuaties” en “verdachtmakingen” staan. Zo insinueren de auteurs een link tussen Demol en de Bende van Nijvel en suggeren ze dat hij een onderzoek naar de wapenroof bij de Rijkswacht heeft gemanipuleerd.

De auteurs beriepen zich op de gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, maar het hof van beroep is hen niet gevolgd. Het arrest moet op kosten van de auteurs in De Morgen worden gepubliceerd. De rechter heeft wel de eis tot schadevergoeding van Demol afgewezen.

Bron » VRT Nieuws

histories reconstrueert het verhaal van een Belgische spion in de Koude oorlog

Eugène Michiels had als dubbelspion tijdens de Koude Oorlog naar eigen zeggen de tijd van zijn leven. Hij werkte voor de Roemeense en de Russische veiligheidsdiensten. Als directeur op het ministerie van Buitenlandse Zaken kon hij hen vertrouwelijke documenten doorspelen. Na 22 jaar doet de ex-spion voor de eerste keer zijn verhaal. ‘Als ik kon, zou ik het nog eens doen.’

Eugène Michiels werkt tijdens de Koude Oorlog op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij houdt zich bezig met dossiers over de oost-westbetrekkingen en heeft veel contact met Oost-Europese diplomaten. Hij gaat geregeld eten met Vladimir Koeznetsov, eerste secretaris op de Russische ambassade in Brussel en een officier van de Russische KGB. De Staatsveiligheid ruikt onraad en volgt hem. Het ministerie van Buitenlandse Zaken blokt dat af. “Ze hadden toen veel ellende kunnen voorkomen, maar vonden dat het normaal was dat Michiels als directeur contact had met iemand als Koeznetsov”, vertelt documentairemaker Dirk Leestmans.

Ook na de affaire worden initiatieven van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans om spionage te bestrijden in de kiem gesmoord. “We hebben geen externen nodig, Buitenlandse Zaken zal het zelf wel oplossen. Dat was toen de mentaliteit. Maar mij werkten ze tegen”, vertelt Tindemans in de docu.

Ook voor de Roemeense Securitate zet Michiels zich in. “Dat die dienst onafhankelijk werkte van de Russische is opmerkelijk”, zegt Leestmans. Het is Ioan Covaci, officieel een Roemeense diplomaat, die hem “verleidt”. “Ik ben naïef”, geeft Michiels in de documentaire toe. “Dat is inderdaad het beeld dat van hem naar voor komt”, vindt Leestmans. “Hij deed het enkel voor het geld en voor het avontuur.”

De spionagepraktijken die de Russen hem oplegden, komen nu amateuristisch en lachwekkend over. Zo is er de praktijk van “de dode brievenbus”. De spion moest microfilmpjes van geheime documenten in een put in de grond begraven. Met een Spa-blikje moest hij aangeven waar zo’n kostbaar zakje zich bevond. De rode, blauwe of groene kleur wees op de plek. “Het was James Bond à la flamande”, vat Leestmans het mooi samen.

Een overloper, diezelfde Roemeense ‘diplomaat’ Ioan Covaci, ontmaskert Michiels. In 1984 wordt hij tot acht jaar cel veroordeeld. “Of ze daarmee een grote vis gevangen hebben, is nog altijd niet duidelijk”, zegt de documentairemaker. “De Staatsveiligheid vindt van wel. Hugo Wecks, die Michiels op zijn proces verdedigde, meent dat het belang van de documenten die de dubbelspion doorspeelde niet overdreven mag worden.

Volgens hem heeft hij het land nooit in gevaar gebracht. Leo Tindemans is van mening dat de symboolwaarde van Michiels’ daden niet onderschat mag worden. In volle Koude Oorlog als topfunctionaris geheime documenten aan de vijand doorgeven was geen lichte zaak. Michiels is vooral om zijn daden en minder om de gevolgen ervan gestraft”, besluit Leestmans.

Bron » De Morgen

Radicale Vlaming Bert Eriksson overleden

In Westdorpe in Zeeuws-Vlaanderen is de gewezen leider van de vroegere VMO-militie, de Vlaamse Militanten Orde, Bert Eriksson, overleden. Eriksson leidde de VMO tot aan de ontbinding van de verboden militie. Jarenlang was hij ook de exploitant van het radicaal-Vlaamse café Odal in Antwerpen. De VMO had op haar hoogtepunt ruim 100 leden. Bert Eriksson was 74, hij had al enkele jaren last van een zware longziekte.

Bron » VRT Nieuws