Bouhouche bleef in vizier Bende-speurders

De speurders naar de Bende van Nijvel hebben het spoor van de ex-rijkswachters met extreem rechtse sympathieën, onder wie Madani Bouhouche, nooit afgesloten. Dat hebben de magistraten van het gerecht van Bergen en Charleroi gisteren gezegd naar aanleiding van de huiszoeking in de woning van de onlangs omgekomen Bouhouche.

De Bende van Nijvel zaaide begin jaren tachtig dood en vernieling met een reeks zware overvallen, onder meer op supermarkten. Daarbij vielen 28 doden. Enkele jaren later werden de ex-speurders van de toenmalige BOB Madani Bouhouche en zijn kompaan Robert Beijer met die feiten in verband gebracht, maar bewijzen werden nooit gevonden. De twee werden ongemoeid gelaten na een test met een leugendetector die in hun voordeel was uitgedraaid.

In 1995, na een lange voorhechtenis, kreeg Bouhouche twintig jaar celstraf voor de moord op een diamantair in 1989 en de verdwijning van een veiligheidsagent in 1982. In dezelfde assisenzaak werd Beijer tot 14 jaar cel veroordeeld. In 2000 kwam Bouhouche voorwaardelijk vrij en vestigde zich in Zuid-Frankrijk. Daar kwam hij eind november om bij het omhakken van een boom.

Daderprofiel

De magistraten benadrukten dat de huiszoeking bij Bouhouche in zijn woonplaats, Fougax-et-Barrineuf in de Franse Pyreneeën, niet uit de lucht gevallen kwam. Ze paste in de zoektocht naar het psychologische daderprofiel van de bendeleden en de plaatsen waar ze maandenlang hun voertuigen konden verbergen.

Naar aanleiding daarvan kwamen, naast anderen, Bouhouche en Beijer opnieuw in het vizier. De speurders waren op het rijksregister aan het natrekken wat met al die mensen gebeurd was, toen bleek dat de 53-jarige Bouhouche onlangs was overleden. ‘Was Bouhouche niet gestorven, dan hadden we hem vermoedelijk ooit opnieuw verhoord’, zei onderzoeksrechter Raynal.

Het spoor van de ex-rijkswachters met extreem rechtse sympathieën die met terreur het staatsbestel wilden destabiliseren, werd nooit afgesloten. Topgangster Bouhouche had extreem rechtse sympathieën en had een oude rekening te vereffenen met de rijkswacht, waar hij ooit deel van uitmaakte. Uit het dossier van de moord op FN-ingenieur Juan Mendez in 1986 bleek ook dat Bouhouche 1 miljoen oude Belgische frank besteedde aan de huur van garageboxen. Waarvoor werd nooit duidelijk.

Die elementen noopten het Belgische gerecht nog eens de woning van Bouhouche te doorzoeken na zijn dood. ‘Maar het is uiteraard niet de eerste keer dat bij hem een huiszoeking werd uitgevoerd. De eerste vond plaats in 1986’, zei procureur van Bergen Claude Michaux.

De speurders van de cel-Jumet beëindigen vermoedelijk vandaag hun werk in Frankrijk. Voorlopig hebben ze nog geen elementen gevonden die naar de Bende van Nijvel verwijzen.

Bron » De Tijd

Opinie: “De Cel Jumet komt altijd te laat”

“In het onderzoek naar de Bende van Nijvel is het spoor naar ex-rijkswachters met extreem-rechtse sympathieën nooit opgegeven. Een van die rijkswachters was Madani Bouhouche”, zo vertelden magistraten van Bergen en Charleroi gisteren op een persconferentie. Maar Madani Bouhouche is ondertussen dood.

Zijn lijk werd op 22 november aan de voet van de Franse Pyreneeën onder een afgezaagde eik teruggevonden. Hij is ondertussen verast. Dat doet een aantal vragen rijzen. Zo bijvoorbeeld waarom de Belgische speurders niet eerder wisten dat Bouhouche dood was. Naar verluidt vernamen zij ’toevallig’ dat hij gestorven was. Meer bepaald tijdens een routinecontrole in het rijksregister.

Pardon? Hoezo toevallig ontdekt? Hier klopt iets niet. Van twee zaken een: ofwel werd Bouhouche gevolgd als potentiële dader, zoals woensdag met grote stelligheid werd beweerd in Charleroi maar dan is het ontoelaatbaar dat de speurders niet onmiddellijk van zijn dood op de hoogte waren. Ofwel werd hij niet gevolgd en is het normaal dat men niet eerder wist dat hij verongelukt was. Maar dan werd er gisteren in Charleroi flink op los gelogen, wat even ontoelaatbaar is.

De weduwe van een slachtoffer van de Bende van Nijvel, verwoorde het gisteren zo: “De Cel Jumet komt altijd te laat.” Wellicht is dat de best mogelijke samenvatting van de lijdensweg van een onderzoek naar de zwaarste criminele feiten uit de Belgische geschiedenis. Na meer dan 20 jaar beschikt het gerecht op dit moment niet over een echte verdachte voor in totaal 28 moorden.

Niet te verwonderen eigenlijk. Destijds moest het onderzoek verhuizen van Dendermonde naar Nijvel, met alle tijdverlies vandien. Denk aan de massale vertalingen, aan nieuwe speurders en magistraten die zich moesten inwerken.

Toen al werden ernstige vragen gesteld over het ‘waarom’ van die beslissing van hogerhand. Was Dendermonde te dicht bij de ontknoping? Na die betwiste overheveling is er in feite geen vooruitgang meer geboekt. Af en toe spectaculaire aankondigingen ‘dat het ging gebeuren’, dat wel. Zo werden op een bepaald moment nieuwe robotfoto’s verspreid. Die zouden het doen. Maar er gebeurde niets.

In feite heeft men de familie van de slachtoffers van de Bende van Nijvel jarenlang zand in de ogen gestrooid. Met nu en dan nieuwe onderzoeksdaden te beloven, wilde men de publieke opinie de indruk geven dat er nog steeds werd gezocht. Quod non.

Het verhaal van de dood van Madani Bouhouche lijkt perfect in dat scenario te passen. Als Bouhouche echt een serieuze verdachte was, waarom is de Cel Jumet dan niet eerder opgetreden? Hij woonde daar al vijf jaar. En er was reden om in te grijpen, zo blijkt nu.

Hij deed er meer dan honden kweken en geitenkaas maken. Hij had onverklaarbaar veel geld en hij had wapens. En tegen de probatievoorwaarden in had hij nog contact met vroegere kompanen. Dat laatste was voldoende om hem op te pakken. Maar nee, men deed niets. Men onderzocht niets. Men wachtte tot anderhalve maand na zijn dood om zijn berghut uit te kammen. Waarom? Wilde of mocht men niets vinden?

Bron » Gazet van Antwerpen | Paul Geudens

Speurders schetsen ontluisterend beeld van Bouhouche

Hij schoot op de muren, zat in de bomen, hing aan de bergwanden, knoeide met kaas, konijnen en honden. Nog een geluk dat hij afgelegen leefde, anders had inderdaad niemand geloofd dat die gekke monsieur Bureau eigenlijk Madani Bouhouche was.

De zware jongen en kroongetuige in het Nijvel-dossier zette op zijn 650 meter hoge heuveltop in de Pyreneeën moederziel alleen zijn Belgische avonturiersleven voort. Geen gordijnen, geen stromend water, geen centrale verwarming, alleen een woonvertrek, een mezzanine met een tweepersoonsmatras, en het bureau van monsieur Bureau.

De Belgische onderzoekers die vandaag terugvliegen met de bij Madani Bouhouche teruggevonden bewijsstukken vinden geen woorden voor de habitat van de omgekomen gangster. “Ik kan niet zeggen dat hij als een clochard leefde”, zei teamleider Eddy Vos. “Het was er niet vuil: hij had zijn boekencollectie keurig geordend in de bibliotheek, net als zijn collectie militaire miniatuurvoertuigjes.”

Het verwondert dat zowel Bouhouche als zijn naar Bangkok uitgeweken spitsbroeder in dergelijke eenvoud aan hun oude dag begonnen na hun geslaagde criminele loopbaan. Ook Robert Beijer zou in Bangkok nogal bescheiden leven van de inkomsten van zijn prullariawinkel met zandlopers. “Ik ben ervan overtuigd dat ze niet echt rijk zijn geworden van hun lange reeks wapenfeiten”, zei een andere onderzoeker.

“Ook niet wijzer. Bouhouche was nooit slim, Beijer wel. Het was duidelijk dat hij op zijn bergtop van geen hout pijlen meer wist te maken. Hij kweekte herdershonden, maar de verkoop mislukte vanwege inteelt. Toen legde hij zich toe op de konijnenfokkerij, maar ook dat bracht geen geld op. Hij schoot uit verveling op de ijzeren platen van zijn konijnenhok. Jammer genoeg perforeerden de kogels het metaal niet. Jammer. Met een kogelimpact kun je niets doen in een ballistisch onderzoek.”

Toch zag Bouhouche de kans om geregeld naar zijn geliefkoosde Waals-Brabant af te zakken. “Niemand herinnert hem zich hier als een verspiller”, zegt de waardin van zijn stamcafé in Lasne. “Hij had alleen een manie voor zonnebrillen, maar het was zeker geen dronkeman, noch een vrouwen- of autogek.”

De Franse politieman: “Ik denk dat hij zijn geld erdoor gejaagd heeft als een kleine jongen. Hij was verzot op parachutespringen, bergbeklimmen en paramilitaire oefeningen, en natuurlijk wapens, niet meteen de goedkoopste hobby’s.” Toch hielden de magistraten in Charleroi gisteren vol dat niets van de vondst in het huis van hem nu Nijvelverdachte nummer één maakt.

“We zijn er toevallig achter gekomen dat hij dood was. We hadden zijn dossier uit de kast gehaald om een dadersprofiel op te stellen en om na te trekken in welke ‘comfortzone’ hij opereerde, de buurt van Sint-Pieters-Leeuw en Kasteelbrakel. Toen we de naam natrokken via het rijksregister stelde de dienstdoende speurder vast dat hij dood was.”

“Hij was niet in verdenking gesteld en is dat nooit geweest in dit dossier. Maar was hij niet overleden, dan hadden we hem vermoedelijk ooit wel eens opnieuw verhoord. Ook al was de leugendetectortest negatief voor de Bendefeiten”, stelde de rechtbankvoorzitter droog. De uit Frankrijk terugkerende speurders zijn enthousiaster, maar ze spreken zich niet uit zolang de diskettes hun geheimen niet hebben prijsgegeven.

Volgens teamleider Eddy Vos verhelderen de stukken mogelijk de nooit opgeloste moord op FN-verkoopsdirecteur en ingenieur Juan Mendez, wiens met kogels doorzeefde lichaam in 1986 in zijn auto in Rosières werd teruggevonden.

Het jaar daarvoor was Mendez het slachtoffer van een diefstal van oorlogswapens bij hem thuis in Overijse. De ingenieur vermoedde dat die gebruikt werden bij de overvallen van de Bende van Nijvel en bekocht dat met zijn leven. Later werd Bouhouche voor de moord vrijgesproken. Hij werd wel schuldig bevonden aan heling van de wapens die bij Mendez gestolen waren en aan de verhuring van garageboxen waarin wapens gevonden werden.

Zowel het Franse als het Belgische gerecht worstelen nu vooral met een enigma. Waarom liet monsieur Bureau de diskettes in zijn bureau rondslingeren in zijn afgelegen berghut? “Mogelijk bewaarde hij ze als levensverzekering, als een soort van talisman. Een slimmerik zou zoiets toch diep in de grond steken. Tenzij hij wist dat hij sowieso niet lang meer te leven had”, besluit een politieman.

Bron » De Morgen

Berghutten Bouhouche behoorden toe aan uiterst rechtse vriend

De speurders van de Cel Waals Brabant hebben tijdens hun huiszoekingen in de boerderij van Madani Bouhouche in Fougax-et-Barrineuf, in de Franse Pyreneeën, ontdekt dat de berghutten, die Bouhouche daar beheerde, eigendom waren van Alain Weykamp, een vriend van Bouhouche uit de jaren zeventig en toen lid van het uiterst rechtse Front de la Jeunesse.

Twee dagen nadat Madani Bouhouche op 22 november omkwam bij het omzagen van een boom, kwam Alain Weykamp al in Fougax opdagen om te melden dat hij het beheer van de berghutten weer in eigen handen nam.

Weykamp haalde in december 1980 het nieuws toen zijn vriend Jean-Marie Paul, ook lid van het Front de la Jeunesse, in een café in Laken zijn pistool leegschoot op drie Noord-Afrikanen, van wie een overleed. Zowel Jean-Marie Paul als Alain Weykamp hadden net de schietstand van de Practical Pistol Club of Belgium in Etterbeek verlaten, waar Madani Bouhouche lid van was.

Bouhouche en Weykamp waren dus duidelijk nog tot onlangs met elkaar in contact gebleven. Meer dan ooit zijn de speurders dan ook benieuwd naar de inhoud van de computer die zij in de woning van Bouhouche in beslag genomen hebben. Die is met verscheidene codes beveiligd.

Bron » Gazet van Antwerpen

Gevonden riotgun was niet van Bende van Nijvel

Madani Bouhouche had in zijn afgelegen boerderij nog contacten met zijn vroegere extreem-rechtse vrienden. Voor een van hen, Alain Weykamp, beheerde hij zelfs een vakantiehuisje in een dorpje in de Pyreneeën. De kans dat het riotgun, dat aangetroffen werd in het huis van Madani Bouhouche in de Franse Pyreneeën, gediend heeft bij de aanslagen van de Bende van Nijvel is bijzonder klein. Dat zeggen de speurders die het wapen dinsdag ontdekten.

Het wapen is een Remington, de twee riotguns waarmee de Bende schoot, zijn Winchesters. “Toch is het niet helemaal uitgesloten”‘, zei speurder Eddy Vos gisteren. “Een Remington schiet met Winchestermunitie. Hopelijk brengt de analyse duidelijkheid.”

De volgende dagen en weken zullen de speurders in België de gegevens uit de computer, de in beslag genomen gsm’s en de documenten die bij Bouhouche gevonden werden, bekijken. Jean-Claude Lacroix en Claude Michaux, de magistraten die bevoegd zijn voor het Bende-onderzoek, legden gisteren in Charleroi uit dat de huiszoeking na de plotse dood van Bouhouche een kans was die de speurders niet konden laten liggen.

“Bouhouche is nooit in verdenking gesteld voor de misdaden van de Bende. Hij heeft ook een test met de leugendetector doorstaan. Toch moesten we gaan na zijn plotse dood. Er is geen naam die meer in het dossier is opgedoken dan de zijne. Er waren verschillende hypothesen. Eén ervan was dat de extreem-rechtse Bouhouche de staat wilde destabiliseren.”

“Een andere was dat hij de rijkswacht wilde treffen omdat hij er rancuneus was weggegaan. Bouhouche had bovendien ooit een plan om warenhuizen af te persen. Al die hypotheses zijn onderzocht maar het onderzoek heeft nooit resultaat opgeleverd. Dat wil niet zeggen dat die onderzoeken afgesloten zijn.”

De speurders van de cel-Jumet zijn in eigen land bezig met wat zij een “geometrisch” onderzoek noemen. Op basis van de gegevens uit het dossier proberen ze zo nauwkeurig mogelijk een zone af te bakenen waar de Bende zich thuis voelde, een plaats waar ze altijd naar terug keerde. De plaats die de speurders tot nog toe afbakenden, ligt ten zuiden van Brussel. Dat is ook de streek waar Bouhouche vertoefde.

Het is de speurders ook duidelijk geworden dat Bouhouche ook in Fougax-et-Barrineuf in de Pyreneeën nog contact onderhield met zijn vrienden uit de jaren tachtig. Alain Weykamp, een vriend uit het extreem-rechtse milieu rond Bouhouche had een toeristenhuisje in het dorp. Hij kocht die gîte pas nadat Bouhouche zich in het dorp had gevestigd.

Bouhouche beheerde het huisje voor zijn oude vriend. Dat Bouhouche extreem-rechtse sympathieën had, is algemeen bekend. Maar er is nooit enig bewijs gevonden dat hij of zijn extreem-rechtse vrienden betrokken waren bij de misdaden van de Bende van Nijvel.

Bron » De Standaard