Jean-Claude Estiévenart pleegt zelfmoord in cel

Jean-Claude Estiévenart, een ex-verdachte in het onderzoek naar epre Bende van Nijvel, heeft zich zondagnacht opgehangen in zijn cel. De man moest gisteren normaal gezien voor het assisenhof in Bergen verschijnen op betichting van roofmoord. Estiévenart was in 1988 een van de leden van de Bende van de Borinage, een stelletje marginalen dat op grond van vervalst bewijsmateriaal in de beklaagdenbank terechtkwam als zijnde dé Bende van Nijvel. “Die valse beschuldiging woog na al die jaren nog altijd zwaar op hem”, zegt een van zijn advocaten.

“Ook nu weer achtte hij zich het slachtoffer van een dwaling.” Veel grootse citaten heeft Jean-Claude Estiévenart (62) niet nagelaten, eentje wel. Het parket van Nijvel, zei hij ooit, was un bordel, een hoerentent: “Er geraakten altijd dingen zoek: kogelhulzen, wapens, auto’s, volledige dossiers. Alles verdween spoorloos, behalve Jean-Claude Estiévenart. Die vonden ze telkens weer terug.”

De Bende van Nijvel trok tussen 1982 en 1985, in twee golven, een spoor van 28 moorden door ons land. Vooral de tweede golf zit in het collectief geheugen wegens de bloedbaden in de Delhaizevestigingen in Aalst, Eigenbrakel en Overijse eind 1985, waarbij zestien doden vielen. Twee jaar daarvoor dacht het parket van Nijvel de bende al te hebben ontmaskerd. Het schermde met een ballistische expertise, waaruit moest blijken dat bij de overvallen begin 1983 de Ruger P-36 van Michel Cocu was gebruikt, een ex-politieman uit Boussu die zich als gangster had ontpopt.

In 1988 stond Cocu met vier anderen voor een reeks Bendefeiten terecht voor het assisenhof van Bergen: Kaci Bouaroudj, Adriano Vittorio, Michel Baudet en Jean-Claude Estiévenart. Allemaal inbrekers van het zevende knoopsgat die van geen kanten het profiel van militair getrainde killers benaderden. Twee van de vier hadden wel bekentenissen afgelegd, maar de Bende van Nijvel pleitte de ‘Borains’ min of meer vrij door kort na hun arrestaties nog een aanslag te plegen. Toch bleef de Nijvelse procureur Jean Deprêtre in zijn zaak geloven. De bende had niets te maken met terreur, zei hij, het waren ordinaire boeven, zoals Cocu en co.

Het proces eindigde met een vijfvoudige vrijspraak, want halfweg de debatten was gebleken dat er twee jaar lang een rapport van een gezaghebbend laboratorium uit het Duitse Wiesbaden was achtergehouden. Dat stelde onomstotelijk dat de Ruger onmogelijk gebruikt kon zijn door de Bende. Een blamage voor justitie. “Het feit blijft wel dat die kerels toen hebben bekend”, zegt speurder Eddy Vos van de Cel Waals Brabant in een reactie op de dood van Estiévenart. “Wij gaan nu zijn cel doorzoeken. Je weet nooit dat hij een afscheidsbrief heeft nagelaten waarin iets interessants staat.”

Die kans lijkt gering, want een parlementaire onderzoekscommissie boog zich in 1997 over de bekentenissen. Ze stelde vast dat de verhoren van Cocu 36 tot 48 uur aan een stuk hadden geduurd en dat de speurders af en toe in Cocu’s geslachtsdelen hadden geschopt, tot hij een door hen opgestelde verklaring ondertekende. Estiévenart zou tijdens een ‘ondervraging’ ooit drie dagen naakt op de grond hebben gelegen, met zijn gezicht “zwart van de bloeduitstortingen”.

De vijf ‘Borains’ hervatten na hun vrijlating in 1988 hun armzalige leventjes. Zo ook Estiévenart, die meer dan de anderen verbitterd achterbleef. Hij was nooit echt zo bevriend geweest met Michel Cocu, integendeel. Ze hadden in 1983 een gemeenschappelijke maîtresse. De vrouw van Estiévenart was daar achter gekomen, had ook ontdekt dat haar man van Cocu een Rugerpistool had gekocht en was daarmee naar de politie gestapt, met een hoop verzinsels over de Bende van Nijvel erbij.

Dat, zo bleek achteraf, was de basis geweest van de hele Borinagepiste. Estiévenart probeerde de laatste jaren aan de bak te komen als metselaar, maar de status van ex-Bendeverdachte bleef hem achtervolgen. “Hij zat geregeld korte perioden in de cel voor diefstal”, zegt zijn advocaat Paul Decamps. “Hij leidde een eenzaam en marginaal bestaan en slikte te veel medicijnen.”

In februari 2006 werd Estiévenart opnieuw aangehouden, nu op betichting van moord op Michaël Noël, zijn enige vriend. Noël was in zijn woonst in Boussu beroofd van een van zijn schamele bezittingen – een decoder -, waarna zijn flatje in brand werd gestoken. Gisteren moest in Bergen normaal het assisenproces beginnen tegen Estiévenart en medebeschuldigde David Deklerk, maar voor de oud-Bendeverdachte hoefde het niet meer. Hij knoopte ’s nachts een touw van zijn lakens en hing zich op in zijn cel. “Ik heb zondagavond nog een uur of twee met hem gepraat”, zegt Decamps.

“Ik probeerde hem moed in te spreken, want ik weet dat hij zijn eerste proces erg traumatiserend vond. Hij pleitte ook nu over de hele lijn onschuldig, meende dat er geknoeid was met bewijsmateriaal en maakte zich zorgen of hij zijn punt zou kunnen maken: “Waarom zou ik in godsnaam mijn enige vriend vermoorden?” Of ik zondag iets aan hem zag? Hij was nerveus, dat zeker, maar zoiets verwacht je nooit.” Het proces ging gisteren alsnog van start, met maar één beklaagde.

Bron » De Morgen