Wie verbrandde Belliraj?

Het Comité I moet uitzoeken wie verantwoordelijk was voor de onthulling dat de Belgisch-Marokkaanse terrorist Abdelkader Belliraj een informant was van de Staatsveiligheid. Justitieminister Jo Vandeurzen (CD&V) grijpt de affaire aan om de inlichtingendienst door te lichten.

‘Iedereen beseft dat de guerre des flics tussen de federale politie en de Staatsveiligheid volop bezig is’, zegt een senator die lid is van de begeleidingscommissie.

Ook minister van Justitie Vandeurzen begrijpt dat de affaire-Belliraj is uitgegroeid tot een staatszaak. “Er kan niet overgegaan worden tot de orde van de dag”, zei de minister in de Kamercommissie Justitie. “De zaken zijn te ernstig, het gaat over het functioneren van de diensten.”

Vandeurzen kondigde aan dat hij maatregelen wil nemen om de werking van de Staatsveiligheid te verbeteren. “Van bij mijn aantreden heb ik moeten vaststellen dat de kritieken op de Staatsveiligheid mij noodzaken tot een grondige evaluatie en bijsturing van deze inlichtingendienst”, zei hij.

Het wetsontwerp over de Bijzondere Inlichtingenmethodes (BIM), dat door senator Hugo Vandenberghe (CD&V) werd klaargestoomd en de geheime diensten uitgebreide nieuwe technologische en wettelijke instrumenten wil geven, wordt daarom geëvalueerd en verbeterd.

Op de cruciale vraag of Belliraj een geregistreerd en betaald informant was van de Staatsveiligheid, gaf minister Vandeurzen geen antwoord. “Inlichtingen over menselijke bronnen vallen, zoals bij elke inlichtingendienst, onder de classificatie ‘zeer geheim’.”

De minister kon de mediaberichten bijgevolg niet bevestigen, noch ontkennen omdat de wet dat niet toelaat. “De Staatsveiligheid werkt bijna uitsluitend op basis van informanten en de wet voorziet dat daarover niet gecommuniceerd wordt”, stelde Vandeurzen. “Als daaraan afbreuk wordt gedaan, komen mensen en het systeem in gevaar.”

Vandeurzen weet wel dat verschillende verdachten die in Marokko zijn aangehouden als leden van het terreurnetwerk rond Belliraj ‘in het verleden reeds de aandacht getrokken hebben van de Belgische inlichtingendiensten’. Vandeurzen: “Vanwege hun activiteiten binnen pro-Iraanse Marokkaanse middens, activiteiten binnen de Algerijns-Marokkaanse islamitische beweging of door hun uitgesproken houding tegenover de Marokkaanse regering.”

Voorts vindt de minister dat er een sluitend systeem moet komen voor het doorgeven van informatie tussen inlichtingendiensten, gerecht en politie. Senator Tony Van Parys (CD&V) noemt het voor de hand liggend dat er een initiatief genomen wordt door de minister, “gelet op de gebrekkige doorstroming van informatie en de problemen die de voorbije dagen aan het licht kwamen.”

Volgens Van Parys moet de informatie terechtkomen waar ze moet terecht komen: als het gaat om gerechtelijke informatie bij het federaal parket, als het gaat om andere informatie bij het OCAD, het Orgaan voor de Dreigingsanalyse. Beide CD&V-politici suggereren hiermee dat Alain Winants, de chef van de Staatsveiligheid, cruciale informatie over Belliraj heeft achtergehouden.

Na het oprollen van het netwerk-Belliraj in Marokko heeft de Staatsveiligheid echter wel degelijk de federale politie en het federaal parket ingelicht over het feit dat Belliraj een informant was. “Het beste bewijs dat we het wel gezegd hebben, is dat die informatie een paar dagen later ook meteen in de pers uitgelekt is”, zegt een bron bij de Staatsveiligheid.

Liberale politici ontwaren een duister manoeuver van de CD&V, die haar dominante positie in de intelligence community wil versterken door de Staatsveiligheid eerst te discrediteren, vervolgens te onthoofden en ten slotte administrateur-generaal Winants (een liberale benoeming) te vervangen door een CD&V-vertrouweling.

Het uiteindelijke doel zou zijn om de Staatsveiligheid als autonome organisatie op te doeken en te laten opslokken door de federale politie. Het vermoeden van een dergelijk scenario verklaart dan weer het voornemen om het Comité I te laten uitzoeken wie verantwoordelijk was voor het ‘verbranden’ van de status van Belliraj als informant. “Men zal de lekken moeten zoeken waar de lekken zijn”, orakelt een liberale senator.

Bron » De Morgen | Georges Timmerman