Londers wil ‘publiek debat’ over Justitie en pers

Als de dossiers rond Fortis en handelsrechter Francine De Tandt uitgeklaard zijn, moet er een publiek debat komen over de te nemen institutionele maatregelen. Maar ook de rol van pers en politie moet dringend besproken worden. Dat heeft de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, Ghislain Londers, dinsdag gezegd bij de opening van het gerechtelijke jaar van het Hof. “Geen enkel onderwerp mag in stilte voorbijgaan.

Noch de vragen over de werking van Justitie, noch bijvoorbeeld het probleem van de spanning tussen enerzijds de vrijheid van pers en anderzijds het geheim van het onderzoek en het vermoeden van onschuld, noch de vraag of het wenselijk is dat een politiedienst tussenbeide komt in de vraag of het opportuun is tot vervolging over te gaan”, aldus Londers.

Hij voegde eraan toe dat de rechterlijke orde actief zal deelnemen aan dat debat. Maar dat zal pas kunnen gebeuren nadat intern eerst orde op zaken wordt gesteld. Anders kan dat niet met het nodige gezag gebeurde, argumenteerde Londers. De eerste voorzitter van het Hof van Cassatie betreurde dat de recente affaires alle positieve aspecten aan de werking van Justitie overschaduwen. Hij hoopt dan ook dat de dossiers Fortis en De Tandt snel kunnen worden behandeld. Londers riep alle betrokken magistraten daarom op goed mee te werken.

“Het is van het hoogste belang voor het vertrouwen van de burger in Justitie dat dit proces van waarheidsvinding binnen de kortst mogelijke tijd wordt afgerond. Het is dan ook een morele plicht van alle betrokken magistraten om hun volle medewerking te verlenen aan de thans lopende tuchtrechtelijke- en strafrechtelijke onderzoeken, met dien verstande dat zij daarbij dezelfde fundamentele rechten genieten als elke andere burger”, verklaarde Londers. De hoogste magistraat van het land wil dat de waarheid in de affaires aan het licht komt.

“De burgers van dit land, maar ook de collega’s-magistraten die dag in dag uit integer, dat wil zeggen in volle onafhankelijkheid en onpartijdigheid, met volle inzet en groot plichtsbesef hun delicate functie uitoefenen, hebben het recht dat de feiten waar het om gaat in beide zaken daadwerkelijk worden vastgelegd, zodat de waarheid aan het licht komt en duidelijk kan onderscheiden worden van wat mogelijks louter aantijgingen en verdachtmakingen zijn.”

Bron » De Standaard