FAST: “Te weinig middelen om voortvluchtigen op te sporen”

Martin Van Steenbrugge, commissaris van het FAST-team – Fugitive Active Research Team – van de federale politie, roept op om de wetgeving aan te passen zodat speciale politiechnieken mogen gebruikt worden om voortvluchtige veroordeelden op te sporen. Zo mogen momenteel bijvoorbeeld geen telefoontaps gebruikt worden. Van Steenbrugge deed de uitspraak donderdag naar aanleiding van een seminarie in Diegem, waar experts worden ontvangen die zich bezighouden met het opsporen van voortvluchtigen.

Op het seminarie, een initiatief van het Belgische EU-voorzitterschap, zijn delegaties van nagenoeg alle Europese landen aanwezig. Ook worden vertegenwoordigers van onder meer de US Marshals ontvangen. Het doel is om de basis te leggen voor een Europees expertennetwerk.

“Voortvluchtige veroordeelden hebben de meest comfortabele situatie”, zei Van Steenbrugge op een persconferentie, duidend op een “zwak punt” in België. “De politie mag geen speciale politietechnieken gebruiken voor hun opsporing. We brachten dat al in 1999 naar voor en zitten nog steeds met dezelfde wetgeving.”

Van Steenbrugge zegt dat het op dat gebied “zeer schraal” gesteld is en dat een “doorbraak” nodig is. Bijzondere opsporingsmethoden, de zogenoemde BOM-methoden, mogen gebruikt worden bij het opsporen van een voortvluchtige verdachte, onder toezicht van een onderzoeksrechter. Bij de strafuitvoering, voor het opsporen van voortvluchtige veroordeelden, mogen ze niet gebruikt worden.

Van Steenbrugge zegt dat dit een van de redenen is waarom een Europees expertennetwerk moet uitgebouwd worden. “Wij begonnen met het FAST-team op het terrein. Toen Nederland eraan begon, zagen ze wettelijke lacunes. Als Nederland nu iemand arresteert, beschikken ze over een arsenaal wettelijke middelen.”

Ontslagnemend minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom van Open VLD zegt dat het “wettelijk belangrijk is om lacunes te bepalen en weg te werken”. Turtelboom benadrukte ook dat Europa het Belgische FAST-team in 2007 een voorbeeld noemde. Ze gaf verder mee dat tussen 2005 en 2009 het aantal nieuwe dossiers toenam met 32 procent.

In 2005 waren het er nog 247, in 2009 416. Een meerderheid van de arrestaties, 35 procent, gebeurde in België. Daarna volgen Frankrijk, 16 procent, en Spanje met 7.5 procent. Een opvallende vijfde plaats is voor Bulgarije met 6.5 procent. Op 10 jaar tijd waren er 2.336 zaken, waarvan er 1.351 werden opgelost.

Bron » De Morgen