Staatsveiligheid gebruikte juridisch vacuüm

De Belgische Staatsveiligheid mag pas sinds 1 september 2010 telefoons afluisteren, afluisterapparatuur plaatsen en andere bijzondere inlichtingenmethoden toepassen. Toch heeft de geheime dienst dat in het verleden ook al gedaan. Dat erkent de voormalige directeur Operaties op de website www.targetbrussels.be. “Terwijl buitenlandse geheime diensten de modernste technologieën ter beschikking hebben, moeten wij het stellen met pijl en boog.”

Dat argument gebruikte de Staatsveiligheid herhaaldelijk in de discussies voorafgaand aan de goedkeuring van de BIM-wet. Sinds die wet op de bijzondere inlichtingenmethoden in 2010 van kracht werd, is het gebruik van die bijzondere inlichtingenmethoden voor het eerst in de Belgische geschiedenis wettelijk geregeld. Maar dat betekent niet dat de dienst in het verleden geen beroep deed op die methodes.

Uit archiefdocumenten van de voormalige geheime diensten van het Warschaupact blijkt dat de Staatsveiligheid tijdens de Koude Oorlog al bijzondere inlichtingenmethode inzette. “De Tsjechoslowaakse geheime dienst beweerde dat wij hun telefoons afluisterden en zelfs inbraken om microfoons te verbergen”, reageert een ex-medewerker van de Staatsveiligheid op de website www.targetbrussels.be. De man, die zich Mr X laat noemen, ging in 2009 met pensioen en stond onder meer aan het hoofd van de buitendienst van de Staatsveiligheid.

“Voor landen zoals Tsjechoslowakije was het gebruik van dat soort inlichtingenmethoden de normaalste zaak. En dus gingen ze ervan uit wij dat ook zo deden. Daarmee beweer ik niet dat wij die middelen niet hebben ingezet. Het was niet verboden. Tot de invoering van de wet op de inlichtingendiensten in 1998, pas dat jaar werden de taken van de Staatsveiligheid wettelijk vastgelegd, was er een juridisch vacuüm.”

“Dat betekent niet dat we zomaar konden doen wat we wilden. Maar inderdaad, in sommige contexten is het wel gebeurd, ja.” In de wereld van geheime diensten was het een publiek geheim dat de Staatsveiligheid wel degelijk al langer bijzondere inlichtingenmethoden inzette. Het is echter de eerste keer dat de dienst dat – bij monde van Mr X – officieel erkent.

In het interview bevestigt Mr X ook dat de Staatsveiligheid soms de Belgische pers – kranten en magazines – gebruikte om desinformatie te verspreiden, onder meer om de vijand te destabiliseren en na te gaan hoe die zou reageren op bepaalde situaties. Een andere succesvolle werkwijze was de inzet van agent provocateurs of dubbelagenten. Mr X: “De Staatsveiligheid was en is zeer goed in het gebruik van menselijke bronnen, de human intelligence.”

In zijn loopbaan reisde Mr X regelmatig naar het buitenland voor professionele doeleinden. Ook dat is opmerkelijk, aangezien de Staatsveiligheid enkel de bevoegdheid heeft om in België te opereren. Mr X: “Ik ben naar de VS, Congo, Europese hoofdsteden en Moskou gereisd. Het punt is dat de Staatsveiligheid geen operaties opzet in het buitenland, maar we onderhouden er wel contacten. Medewerkers van de Staatsveiligheid reizen vandaag trouwens meer dan vroeger.”

Volgens Mr X leveren de Oost-Europese archiefdocumenten nieuwe inzichten op over spionage tijdens de Koude Oorlog. Zo was hij onder meer niet op de hoogte van het feit dat de Tsjechoslowaakse geheime dienst dode brievenbussen gebruikte op parkings langs de E40, dat Brussels burgemeester Freddy Thielemans ontmoetingen had met Tsjechoslowaakse spionnen, of dat de Bulgaarse geheime dienst de vermoedelijke paraplumoordenaar hadden afgestuurd op een Navo-secretaresse.

Bron » MO*