Nieuwe DNA-wet maakt databanken pak efficiënter

De dertien jaar oude DNA-wet is afgestoft. Gerechtelijke onderzoeken zullen sneller verlopen en mogelijk meer resultaat opleveren. Inbrekers zullen meer dan vroeger op hun tellen moeten passen. Hun DNA komt net zoals dat van moordenaars en brandstichters in de databank van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC) terecht. Dat betekent dat het onderzoek naar veel misdrijven sneller resultaat zal opleveren.

Als een veroordeelde crimineel bij u inbreekt, kan het zijn dat hij bloed of een haarfolikel achterlaat. Het technisch team van de politie kan daar DNA uit puren. Door het wangslijmvliesstaal dat de inbreker na zijn veroordeling heeft moeten afleveren, leggen de speurders moeiteloos de link tussen dader en misdrijf.

Omgekeerd kunnen veroordeelde daders straks ook in verband worden gebracht met DNA-sporen die zijn aangetroffen op de plaats van een onopgelost misdrijf. Die staan in een aparte databank. Op die manier kan een dader toch nog worden vervolgd voor een feit dat anders dreigde te worden vergeten.

De nieuwe DNA-wet, die het parlement vorig jaar goedkeurde, voegt ook misdrijven zoals genocide, terrorisme, onmenselijke en onterende behandeling en mensenhandel en -smokkel toe aan het lijstje waarvoor een staal moet worden afgenomen. Minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) stelt daarvoor zo snel mogelijk de uitvoeringsbesluiten op.

“Door die nieuwe wet wordt de tool DNA in ieder gerechtelijk onderzoek op een efficiëntere manier gebruikt’, zegt Jan De Kinder, directeur-generaal van het NICC. ‘Een update van de wet (die dateert van 1999, red.) was zeker nodig. De databank zal de komende jaren enorm groeien waardoor hij doeltreffender wordt.”

Ook de zware administratieve procedure is achter de rug. “Een staal dat op een plaats delict wordt aangetroffen, gaat in één beweging van het parket of onderzoeksrechter naar de databank”, zegt De Kinder.

“Vroeger was voor elke stap een vordering nodig. Nu kan dat hele proces sneller verlopen. De erkende laboratoria, waarvan er negen zijn in België, krijgen in het nieuwe systeem een maand tijd om sporen te analyseren. Daarna moet het binnen de vijftien dagen vergeleken worden met de databank. In het verleden duurde dat soms een half jaar.”

Door die rompslomp kon het ook gebeuren dat een magistraat een staal wel liet analyseren, maar dat de uitkomst niet werd bewaard door het NICC. Minister Turtelboom verwacht dat door de nieuwe regeling jaarlijks tienduizend profielen zullen worden toegevoegd aan de databank met veroordeelden. Het aantal positieve hits, dat nu iets onder de vijftien procent ligt, zal daardoor ook toenemen.

De nieuwe DNA-wet bepaalt daarnaast dat er een nieuwe databank komt bij de nationale cel van het openbaar ministerie. Die zal de namen van iedereen van wie het DNA-profiel is opgesteld bijhouden, samen met een code. Nu is elk staal bij het NICC gewoon gelinkt aan een nummer, waardoor sommige profielen dubbel zitten in de databank. Op termijn zal de kost van een DNA-analyse – nu 365 euro – zakken naar een tarief vergelijkbaar met onze buurlanden. Daar kost het gemiddeld honderd euro.

Bron » De Standaard