Politietopman krijgt erkenning voor loopbaan

Moerbekenaar Willy Bruggeman(69) is door het provinciebestuur gehuldigd als ‘verdienstelijke Oost-Vlaming’. Hij is voorzitter van de federale politieraad en richtte mee Europol op. “Het geeft me een warm gevoel dat ik in mijn dorp en provincie erkend word”, zegt Willy Bruggeman.

Ook in Nederland appreciëren ze het werk van de Moerbekenaar, want daar werd hij uitgeroepen tot ‘Officier in de Orde van Oranje Nassau’. “Daar ben ik uiteraard ook dankbaar voor. Het gebeurt niet veel dat een Belg die titel krijgt.”

Willy Bruggeman heeft heel wat op zijn palmares staan. Na de aanslagen van de Bende van Nijvel werd hij hoofddirecteur Operaties. Later richtte hij mee Europol op. De Moerbekenaar maakte zich ook verdienstelijk op het gebied van internationale politiesamenwerking, zoals bij de inrichting van het Verdrag van Schengen. Dat laatste maakte het vrije verkeer van personen tussen een aantal Europese landen mogelijk.

Hoewel hij met pensioen is, zit Bruggeman als voorzitter van de federale politieraad niet stil. Hij publiceert in tijdschriften en boeken en is hoogleraar aan het Benelux Universitair Centrum. Het fierst is hij op de oprichting van Europol. “We zijn echt van nul begonnen.”

De grootste frustratie van Bruggeman is dat de zaak van de Bende van Nijvel nog altijd niet opgelost is. “We weten niet waar het fout is gelopen. We hebben soms dicht bij de waarheid gezeten, maar helemaal opgelost raakte het nooit.”

Als jonge knaap wou Bruggeman politieman of boer worden. “Nu ik paarden heb, is dit voor mij een mooie combinatie”, lacht hij. “Ik ben dol op die dieren.’ De 69-jarige is nog altijd tuk op zijn geboortedorp. ‘We hebben wel tien jaar in Den Haag gewoond, maar in het weekend kwamen we naar Moerbeke.”

Achter elke man staat een sterke vrouw. “Voor mijn werk reisde ik veel naar het buitenland. Het was voor mijn vrouw niet altijd gemakkelijk, want toen ik bij Europol werkte, reisde ik bijna wekelijks. Yvette hield intussen de boel recht. Maar op belangrijke momenten was ik er.”

Bron » Het Nieuwsblad