De burger is verdachte nummer één

Het voorstel van de Antwerpse procureur-generaal om van iedereen een DNA-staal bij te houden, verbaast Joris Van Cauter niet eens. Het past in een tijd waarin iedereen onbeperkt gecontroleerd moet worden. Wie zich daartegen verzet, maakt zich bovendien verdacht.

oor de goede orde: misdaad moet worden opgelost, criminelen dienen gestraft. Maar vandaag heerst een discours waarin wordt beweerd dat alle middelen gewettigd zijn om dit doel te bereiken. Dat heeft een rechtstreekse impact op de verhouding tussen de staat en de burger. ‘Le citoyen’ (uit de Verlichting) heeft plaats gemaakt voor ‘le criminel’ of de terrorist.

De war on terror heeft in deze kwalijke evolutie een grote rol gespeeld. Als we het vliegtuig nemen, in de straat tijdens het winkelen, als we via het internet een aankoop doen of met een briefje van 50 euro betalen: we worden voortdurend behandeld als potentiële criminelen. We zijn allemaal verdacht. De burger is een gevaar dat moet worden geneutraliseerd en dus gecontroleerd.

De Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois drijft het nu nog wat verder door. Ook het pasgeboren kind, het ultieme symbool van menselijke onschuld, ontsnapt niet meer aan verdachtmaking. Een baby is voortaan een potentieel gevaar dat onmiddellijk onderworpen moet worden aan een DNA-test.

Liégeois is een kind van zijn tijd. Sinds 9/11 leven we haast permanent in oorlogsmodus. In zo’n klimaat hebben de voorstanders van een alziende en alles beheersende overheid de wind in de zeilen. Want, zo klinkt het: de vijand is onder ons, en dus moet iedereen voortdurend en onbeperkt gecontroleerd worden. Het is duidelijk dat het (Antwerpse) openbaar ministerie zich daarbij als een vis in het water voelt.

Dat verbaast eigenlijk niemand, want nog niet zo lang geleden vroeg een Antwerpse procureur – naar oude totalitaire traditie – aan de bevolking om medeburgers te verklikken als er bij de buren een iets te mooie auto op de oprit stond. In de Scheldestad dromen sommigen blijkbaar van de politiestaat, waar niets of niemand ontsnapt aan het alziende oog van de overheid.

Verzet tegen die nieuwe orde is op zich al verdacht. “U hebt toch niets te verbergen?”, werpen de voorstanders van camera’s, telefoontaps en DNA-stalen op. Een valse retorische vraag. Natuurlijk heeft u van alles te verbergen. Dat is eigen aan de menselijke conditie en er is ook niets mis mee. Integendeel: het bepaalt onze individualiteit.

Langzaam maar zeker wordt privacy gecriminaliseerd. Wat burgers willen onttrekken aan de controle van de staat, wordt per definitie als verdacht beschouwd. Wie opkomt voor de bescherming van het privéleven, brengt onze veiligheid in gevaar.

Er is geen zwaardere beschuldiging denkbaar, want veiligheid is het altaar waarop al onze vrijheden geofferd worden. Liégeois schildert de privacycommissie haast af als een commissie ter bescherming van criminelen: een reliek uit een vervlogen tijd waar we eigenlijk zo snel mogelijk van afmoeten.

De woordvoerders van het parket, enthousiast gevolgd door het gros van onze politici, hebben het gesundes Volksempfinden van onder het stof gehaald. “Het gezonde rechtsgevoel” oordeelt dat alle wegen goed zijn, als ze maar naar een veroordeling leiden.

Zolang een onderzoekshandeling maar resultaat oplevert, kan ze nooit te ingrijpend zijn. In de strafprocedure moet, net als vroeger, alles mogelijk zijn. Het moderne strafrecht beschermt immers alleen de criminelen, onder het schijnheilige mom van respect voor de privacy, zoals het dan klinkt.

Maar ondanks dat breedgedragen sentiment, duchtig aangewakkerd uit verschillende hoeken, is ons strafrecht de laatste tien jaar al volledig doordrongen met dit gesundes Volksempfinden.

Vandaag is de macht van het openbaar ministerie in een strafrechtelijk onderzoek bijna grenzeloos. Demagogen focussen op de laatste procedures die nog intact gebleven zijn: die worden gretig aangegrepen als argument om ook de laatste garanties van een beschuldigde ter discussie te stellen. Maar de realiteit is dat de rechten van de verdediging onder zeer zware druk staan.

Het spectrum van onderzoeksmaatregelen is zo breed geworden dat geen enkel menselijk handelen nog ontsnapt aan controle. Mails worden gelezen, telefoons of huiskamergesprekken afgeluisterd, financiële transacties gescreend.

Niemand weet het, maar ook zonder voorafgaande toelating van een rechter kan uw huis worden doorzocht, kan u maandenlang worden geobserveerd of kan u benaderd worden door undercover politieagenten. De honger geraakt nooit gestild: nu mag er al geen leven meer zijn zonder DNA-staal.

Toch ligt het voor de hand dat die verplichte DNA-registratie ook zal leiden tot andere toepassingen waar nu nog niemand over spreekt – function creep, wordt dat genoemd. Als we dan toch over ieders DNA beschikken, waarom zouden we dan niet de genetische voorgeschiedenis van de baby bekijken? Is er misschien een criminele voorgeschiedenis in de familie? Zouden we kinderen met criminele grootouders niet wat beter in de gaten houden? Neen, de Spielberg-film Minority report is geen sciencefiction meer. En helaas ligt 1984 al een eind achter ons.

Bron » De Standaard