Integriteit geen prioriteit op politieschool

Politierekruten leren nauwelijks hoe ze best reageren wanneer ze voor een moreel dilemma staan. Onder meer daardoor zijn sommigen bereid wangedrag van collega’s te verzwijgen, leert een doctoraat van de KU Leuven, waarover De Standaard bericht.

Annelies De Schrijver, criminologe aan de KU Leuven, onderzocht hoe integriteit bij jonge politie-inspecteurs zich ontwikkelt. Daarvoor ondervroeg ze ruim vierhonderd rekruten (verspreid over zes scholen) op verschillende momenten tijdens hun opleiding en stage. Een aantal onder hen werd ook apart geïnterviewd.

Uit haar doctoraat blijkt dat tijdens de opleiding tot inspecteur de aandacht voor integriteit beperkt is. Elke school heeft het vak deontologie, maar daarmee houdt het vaak op. Het maakt slechts een zeer klein deel uit van het opleidingsjaar: tussen de acht en de veertien uren in totaal. De invulling van het vak verschilt ook zeer sterk.

“Tijdens de opleiding neemt de kennis van de regels over integriteit uiteraard toe”, zegt De Schrijver. “Maar de vaardigheden die gepaard gaan met reageren op morele dilemma’s veranderen nauwelijks nog bij de rekruten. Dat komt doordat er tijdens de opleiding weinig aandacht voor is.”

Bron » De Standaard

Procureurs des Konings slaan alarmkreet over nijpend tekort aan magistraten

De 14 procureurs des Konings van het land luiden de alarmbel. Zij kampen in hun parketten nu al met een tekort aan magistraten van ongeveer 11 procent en dat dreigt binnen twee jaar op te lopen tot meer dan 20 procent. Magistraten die op pensioen gaan worden niet of met maanden vertraging vervangen en nieuwe stagiairs-magistraten worden slechts met mondjesmaat toegelaten. “De kwaliteit van ons werk dreigt er drastisch op achteruit te gaan”, zeggen Christian Henry, procureur des Konings van Bergen en Patrick Vits, procureur in Leuven.

“De federale regering bepaalde het aantal parketmagistraten voor het hele land op 652”, aldus Henry en Vits, voorzitter en vicevoorzitter van de raad van procureurs des Konings. “Op dit moment zijn er al 76 tekort, zo’n 11 procent, al loopt dat in Henegouwen bijvoorbeeld op tot meer dan 20 procent. Veertien procent van de parketmagistraten die nu aan de slag zijn, kan binnenkort met pensioen vertrekken en de Hoge Raad voor de Justitie heeft berekend dat in 2016 maar liefst 20,7 procent van de parketmagistraten pensioengerechtigd zal zijn. We kampen nu al met structurele personeelstekorten en die dreigen alleen maar groter te worden, ook al omdat de instroom aan nieuwe stagiairs-magistraten veel te laag is.”

Zo stonden er bij het Brusselse parket in 2014 vijftien stageplaatsen open, maar waren er slechts vier kandidaten voor die posten. Bij het parket van Bergen, waar acht plaatsen ingevuld moesten worden, was er zelfs geen enkele kandidaat. Dat ligt niet zozeer aan het gebrek aan kandidaten, wel aan het aantal plaatsen waarin de regering voorziet, aldus de procureurs.

“Waar er in 2012 en 2013 nog 68 en 77 nieuwe stagiairs mochten beginnen, is dat aantal voor 2014 en 2015 telkens vastgelegd op 48. Nu zijn er twee criteria om dat aantal vast te leggen, het aantal magistraten dat met pensioen zal gaan en het budget.”

“Wij hebben sterk de indruk dat er nu enkel nog rekening wordt gehouden met het budget. Als een magistraat vroeger met pensioen ging, werd op voorhand gezocht naar een vervanger. Nu is het al een paar jaar de praktijk dat die plaats pas een tweetal maanden na het vertrek van de gepensioneerde magistraat open verklaard wordt. Als je dan weet dat een benoeming makkelijk zes maanden op zich laat wachten, betekent het dat het acht maanden duurt voor een magistraat vervangen wordt.”

De procureurs wijzen erop dat zij intussen wel meer bevoegdheden en taken hebben gekregen, bijvoorbeeld door de invoering van de familierechtbank, en dat ze zich moeten aanpassen aan de hervorming van het gerechtelijke landschap, waardoor het aantal gerechtelijke arrondissementen van 27 is teruggebracht naar 13. “Om de rechtzoekenden van ons land een goede dienstverlening te kunnen garanderen, hebben we niet alleen nieuwe structuren nodig, maar ook voldoende personeel, bij de parketten en bij het ondersteunende administratief personeel.”

Bron » De Morgen

Criminelen vluchten nooit ver omdat ze thuis niet kunnen missen

Veroordeelde criminelen vluchten meestal niet naar een verre bestemming om aan de Belgische gevangenis te ontsnappen. Dat blijkt uit cijfers van de politie. Ruim 95 procent van de geseinde veroordeelden die in 2013 in het buitenland werden opgepakt, vertoefden in onze buurlanden. Gewoon omdat zij van daaruit makkelijker in contact konden blijven met het thuisfront.

Klaarblijkelijk kunnen de meeste voortvluchtige gangsters de band met hun familie moeilijk verbreken. Vorig jaar kon het gespecialiseerde FAST-team van de federale politie 325 veroordeelde misdadigers die op de vlucht waren, bij de kraag vatten.

Meer dan de helft bevond zich in het buitenland. Maar niet ver weg. Nederland, Spanje, Duitsland en Roemenië vormen samen de top vijf van de landen waar de meeste vluchters hun heil zochten. Slechts elf van hen werden buiten Europa gearresteerd.

Bron » Gazet van Antwerpen

“België ontwikkelingsland op vlak van moordonderzoek”

Onvoldoende budget, onbekwame artsen, inschattingsfouten van het parket… Het zijn maar enkele van de redenen waarom het moordonderzoek in België lelijk misloopt. Ieder jaar ontdekken politie en justitie 200 moorden, maar evenveel moorden blijven onder de radar.

De dood is niet altijd eenvoudig vast te stellen. Neem nu het lijk van een man dat in de Schelde komt bovendrijven. Misschien kreeg het slachtoffer een hartaanval en viel hij in het water. Natuurlijk overlijden. Of in de dichte mist in het water gesukkeld. Ongeval. Of zichzelf van het leven beroofd. Zelfdoding. De man kan ook in het water geduwd zijn. Doding of moord.

In Duitsland hebben ze 13.000 doden opnieuw onderzocht nadat ze de statistieken in waren gegaan als ‘natuurlijk overlijden door ziekte of ouderdom’, ‘zelfdoding’ of ‘ongeval’. Wat bleek na autopsie? Verschillende slachtoffers waren vermoord. Extrapolatie naar België leert dat ieder jaar 100 à 200 moorden niet ontdekt worden en in de statistieken begraven worden als natuurlijk overlijden, zelfdoding of ongeval.

Volgens eerste advocaat-generaal bij het hof van beroep in Antwerpen, Yves Liégeois, is dat dark number een grote schande. “Op dit moment kunnen een Ronald Janssen of een Marc Dutroux ergens bezig zijn zonder dat we het ontdekken. Laten we toch nooit de slachtoffers vergeten: Annick Van Uytsel, Kevin Paulus, Shana Appeltans, An en Eefje, Kim en Ken… en zo kan je nog verdergaan, want ik doe al diegenen die ik niet vermeld onrecht aan… Aan al die slachtoffers, ouders, vrienden en aanverwanten zijn we het absoluut verschuldigd om alles te doen om dergelijke feiten tegen te houden.”

Altijd gevaarlijk om blind af te gaan op statistieken, maar experts in moordzaken zijn overtuigd dat het dark number groot is, omdat ze het dagelijks merken in de praktijk.

Gat van 70 miljoen

Als iemand sterft in België, stelt een spoedarts of huisarts meestal de dood vast. De afdeling moordzaken van de federale politie, het labo van technische en wetenschappelijke politie en een wetsdokter komen alleen ter plaatse als het parket denkt dat er een misdrijf in het spel is. Maar een spoed- of huisarts is niet opgeleid om de doodsoorzaak vast te stellen.

Wetsdokter Wim Van de Voorde heeft in zijn lange carrière al meer dan eens toevallig een moord ontdekt. Zo moest hij eens een autopsie uitvoeren de dag voor de begrafenis van een man. De huisarts beschouwde het als een natuurlijk overlijden. Maar de geruchtenmolen kwam op gang. De wijkagent vernam dat de vrouw een minnaar had. Uiteindelijk besloot het parket om toch een autopsie te laten uitvoeren. Het toxicologisch onderzoek gaf aan dat er verschillende kalmeermiddelen in het bloed aanwezig waren. De vrouw had haar man verdoofd en dan verstikt met een plastic zak over zijn hoofd. Een typevoorbeeld van een natuurlijk overlijden dat eigenlijk een moord is.

Een forensisch patholoog heeft twaalf jaar gestudeerd voor hij die titel kan dragen en lijken kan onderzoeken in een gerechtelijke context. Dat betekent dat je ze goed moet betalen. Maar vorig jaar had de FOD Justitie een achterstand van 60 à 70 miljoen euro om gerechtskosten te betalen. Professor Van de Voorde, hoofd van de dienst forensische geneeskunde van het UZ in Leuven, wacht op de betaling van 500.000 euro aan facturen. Liégeois en Van de Voorde vrezen dat justitie uiteindelijk geen beroep meer zal kunnen doen op experts. Omdat ze één voor één zullen afhaken.

Al in de 17de eeuw oordeelde de Raad van Vlaanderen, het hoogste rechtscollege in het graafschap Vlaanderen, dat ieder stoffelijk overschot door twee gespecialiseerde chirurgijnen zou moeten onderzocht worden. Maar er waren geen stuivers om een deskundig onderzoek te financieren. Vandaag is de realiteit amper anders.

Comedy Capers

Deskundigen van het labo van technische en wetenschappelijke politie -in witte pakken- verzamelen en bewaren sporen zoals vingerafdrukken, bloed, DNA en vezels. Ook zij hebben al jaren te maken met structurele besparingen. De federale gerechtelijke politie is volgens waarnemers virtueel failliet. Vaak hebben ze te weinig steriele kledij en amper verpakkingsmateriaal om sporen mee te nemen. Er zijn zelfs te weinig diepvriezers om sporen en prelevementen van organen van een autopsie te bewaren.

En speurders van de moordbrigade zeggen dat ze binnen afzienbare tijd niet meer op een crimescene zullen geraken. Er is geen geld om defecte auto’s te herstellen. ‘Comedy Capers’ in het echt.

Perfecte moord

Hij gaat nog net niet zo ver om ze aan te duiden op een kaart, maar Liégeois is overtuigd dat een moordenaar op vele plaatsen een grotere kans maakt om vrijuit te gaan. “Bepaalde gebieden zijn moordvriendelijker dan andere.”

Professor Van de Voorde bevestigt. “De ene keer wordt een onderzoek gelast en in een gelijkaardig geval geen. Dat verschilt van parket tot parket. Dat zou niet mogen. Dat zou voor iedereen gelijk moeten zijn. De perfecte moord is niet zoals de meesten denken: met middelen die niet kunnen ontdekt worden. Nee, het is veel erger: de perfecte moord bestaat omdat sterfgevallen doodgewoon niet goed worden onderzocht.”

De dienst moordzaken van de federale politie in Antwerpen, met aan het hoofd Frank Van Saelen, gaat wél systematisch naar alle onduidelijke overlijdens. Het labo én het moordteam komen dan ter plaatse. Als er enige twijfel is, komt ook de wetsarts.

Ontwikkelingshulp

Als ‘hoofdcoördinator van het expertisenetwerk’ werkt Liégeois samen met ervaren moordspeurder Van Saelen en openbaar aanklager Patrick Boyen aan een draaiboek. Daarmee wil hij het dramatische dark number terugdringen. Omdat het niet kan dat 100 à 200 moordenaars vrij rondlopen. Omdat het niet kan dat jaarlijks tientallen families in onzekerheid leven over de doodsoorzaak van een overleden familielid.

Het uitgangspunt van het draaiboek is dat wetsarts, labo en moordbrigade ter plaatse moeten komen bij een onduidelijk overlijden. Het Antwerps systeem als voorbeeld voor het hèle land dus.

Er staat onder andere beschreven in welke gevallen het parket een wetsarts moet vorderen. Liégeois wil dat het draaiboek binnen enkele maanden wordt opgenomen in een richtlijn. Maar kan je die in tijden van forse besparingen wel toepassen?

“Onze politici dragen een verpletterende verantwoordelijkheid”, zegt Liégeois. Professor Van de Voorde is het geldgebrek ook beu gehoord. “Dat wordt de laatste jaren te pas en te onpas naar boven gehaald. Maar is een tekort aan geld een excuus voor een gebrekkig systeem? Ik denk het niet.”

Bovendien is er volgens de experts wél geld. 60% van de overledenen wordt gecremeerd. De burgerlijke stand is wettelijk verplicht een dokter te sturen om het lichaam te onderzoeken. Dat kost handenvol geld. Maar artsen die dat doen, zijn geen specialisten. Volgens Van de Voorde zou je dat geld beter investeren in drie instituten in Vlaanderen en professioneel opgeleide forensische artsen overlijdens laten onderzoeken.

Onze buurlanden bewijzen dat het kan. Zo telt het ‘Nederlands Forensisch Instituut’ in Den Haag 600 onderzoekers die met een jaarlijks budget van 70 miljoen euro sterfgevallen onderzoeken. Het vergelijkbare Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) doet het met een budget dat zeven keer kleiner is.

Als politici een andere keuze maken, rest volgens Liégeois nog één optie. “Willen we een ontwikkelingsland blijven op het vlak van het moordonderzoek? Dan moeten we misschien ontwikkelingshulp vragen.”

Bron » VRT Nieuws | Bart Aerts

“Opgeviste wapens en buit van Bende van Nijvel slechts 8 à 10 dagen voor vondst gedumpt”

Al bijna dertig jaar wordt verkeerdelijk gedacht dat de in 1986 uit het kanaal van Ronquières opgeviste wapens en buit van de Bende van Nijvel in de nacht van 10 op 11 november 1985, na de laatste overval van de Bende op de Delhaize in Aalst, in dat kanaal gedumpt werden.

Dat zou ten vroegste op 27 oktober 1986 gebeurd zijn, of maximaal “8 à 10 dagen” voor de vondst op 6 november van dat jaar gebeurde. “We zijn honderd procent zeker”, zegt procureur-generaal Christian De Valkeneer vandaag in La Dernière Heure.

De procureur-generaal zegt zich niet langer enkel te baseren op het werk van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC), maar ook op de analyses van twee andere onafhankelijke laboratoria.

Die tijdsvork van 8 à 10 dagen betekent volgens De Valkeneer dat zij die in het bezit waren van de wapens en het deel van de buit dat in Ronquières werd aangetroffen op de hoogte waren van de plannen daar te gaan duiken. De Valkeneer heeft het in de krant over “manipulatie” en herhaalt zijn vraag om de zaak nog niet op 10 november 2015 te laten verjaren.

Bron » Metro