Michel I en de uitholling van de rechtstaat

Over het federale regeerakkoord is reeds heel wat inkt gevloeid. Maar één belangrijke tendens bleef tot hiertoe onderbelicht. Inzake justitie en veiligheid draagt deze regering bij aan een verdere uitholling van de rechtstaat. De macht van politie- en veiligheidsdiensten neemt drastisch toe, maar de mogelijkheid tot wettelijk verweer van de burger tegenover deze diensten neemt zienderogen af. Een zorgwekkende evolutie.

In januari 2010 werd een naakte en compleet ontredderde Jonathan Jacobs doodgeslagen door zes agenten van het Bijzonder Bijstandsteam, ook wel gekend als ‘de bottinekes’. Om Jonathan te ‘kalmeren’ gooiden ze eerst een flashgranaat in de cel, waarna de zes agenten zich op de weerloze Jonathan stortten. In de video die het reportagemagazine Panorama later openbaar maakte, kon je de bloedvlekken op de witte celmuur zien spatten. Letterlijk.

Wie denkt dat de dood van Jonathan Jacobs een losstaand feit of ongelukkig incident was, vergist zich. Met de regelmaat van de klok wijzen mensenrechtenorganisaties erop dat politiegeweld een courant fenomeen is binnen de Belgische politiediensten. In een grote reportage over politiegeweld viel in het magazine MO het volgende te lezen:

Grosso modo doemt het beeld op van een breed spectrum van geweld. Aan de ene kant heb je een beperkt aantal zaken van criminele aard, waarbij bijvoorbeeld een groep politieagenten een Algerijn zonder papieren eerst zijn werk als zakkenroller laat doen aan het Brusselse Zuidstation, om hem ’s avonds zijn buit af te nemen en vreselijk toe te takelen.

Ze worden verklikt door een collega. Daaronder bevinden zich de hierboven beschreven gevallen van “middelmatig” verbaal en fysiek geweld. Aan de andere kant van het spectrum is er lichter fysiek en verbaal geweld, dat dikwijls onder de radar blijft. Omdat mensen om allerlei redenen geen klacht indienen: te arm, beschaamd, bang, geen geloof in het resultaat.

Ook racisme is een vaak terugkerend probleem binnen de Belgische korpsen. Zo was het helemaal niet toevallig dat de MO-reportage de titel droeg: ‘Zeg dat je een makaak bent of ik sla harder’. Eerder dit jaar bewees De Standaard dat racisme een taai en terugkerend probleem is binnen het Antwerpse korps.

Met dergelijke feiten op tafel zou je verwachten dat de nieuwe regering stappen onderneemt om het willekeurige geweld en racisme van politiediensten in te dijken. Maar wie het regeerakkoord naleest, merkt gauw dat we een compleet andere richting inslaan. Politie- en veiligheidsdiensten krijgen steeds meer macht en de mogelijkheden voor burgers om daartegen in te gaan worden beperkt.

Michel I zet overduidelijk in op een versterking en uitbreiding van het veiligheidsapparaat. In het luik over de politie bijvoorbeeld is de slogan ‘meer blauw op straat’ letterlijk opgenomen. Maar deze regering wenst niet alleen meer blauw op straat. Ook het leger kan voortaan ingezet worden voor civiele doeleinden. Dat kan op vraag van de burgemeester of bij een verhoogde terreurdreiging.

De mogelijkheid tot het inroepen van het leger ter versterking van de lokale politie, is een wens die Bart De Wever reeds meermaals uitte. Zowel na de aanslag op het Joods museum te Brussel als na de blokkades van de foorkramers, wou de Antwerpse burgemeester het leger inzetten. Zeker dat laatste voorval geeft te denken. Wanneer er straks harde sociale acties komen, dan is het waarschijnlijk dat het leger wordt ingezet.

Maar ook privédiensten kunnen voortaan politionele taken op zich nemen, aldus het regeerakkoord. In weerwil van de gangbare visie op privatisering, betekent dit geen afzwakking van de macht van de politie. Het betreft net een versterking ervan, want meer diensten kunnen meer politietaken op zich nemen. Of die privaat dan wel publiek zijn, doet er niet zoveel toe: het cruciale punt is dat de macht van de overheid over haar burgers toeneemt. En dat deze burgers steeds machtelozer worden tegenover de willekeur van het veiligheidsapparaat dat de staat in het leven roept.

Op pagina 96 van het federale regeerakkoord lezen we dat er geen plaats is voor geweld tegen veiligheidsberoepen. Nogal logisch. Geweld tegenover iedere burger is bij wet verboden – tenzij het om zelfverdediging gaat. De enige groepen in onze samenleving die wettelijk geweld mogen gebruiken zijn… veiligheidsberoepen.

De bescherming van deze veiligheidsberoepen wordt duidelijk hoger in het vaandel gedragen door deze regering dan de bescherming van de burger tegenover het geweld van veiligheidsberoepen. Want de oproep tot respect voor veiligheidsberoepen wordt onmiddellijk gevolgd door deze passage:

“De regering zal naar een oplossing zoeken voor manifest onterechte klachten tegen het politiepersoneel en ander veiligheidspersoneel.”

Het is een erg vreemde passage. Want de regering speelt hier even voor rechter. Ze schijnt er weet van te hebben dat er vele ‘manifest onterechte klachten’ zijn tegen politiepersoneel. Zoveel, dat het een werkelijk probleem wordt. In het licht van de talrijke getuigenissen en rapporten over politiegeweld doet dit toch de wenkbrauwen fronsen.

Bovendien stelt zich de vraag hoe de oplossing om het teveel aan onterechte klachten weg te werken eruit zal zien. Gaat men het indienen van een onterechte klacht tegen de politie strafbaar maken? Het lijkt er alleszins op.

Dit kan niet los gezien worden van een andere maatregel die deze regering neemt. Onder het luik Gerechtelijke organisatie wordt gesproken over een ‘overconsumptie’ en ‘quasi-automatische keuze voor een rechtsgang’ die de ‘legitimiteit van het ganse rechtssysteem’ op de helling zet. Vrij vertaald: te veel mensen stappen naar de rechter en dat ondermijnt ons rechtssysteem.

Oplossing? Een verstrenging van de tweedelijnsbijstand door, onder meer, een middelentoets in te bouwen en het afbouwen van de mogelijkheid om een beroep te doen op pro-Deoadvocaten. Het gaat nog verder: er zal ook remgeld worden ingevoerd “waarbij een deel van de kost van de juridische tweedelijnsbijstand op de rechtzoekende zal verhaald worden”.

Kort samengevat: de burger verliest macht tegenover de overheid en in het bijzonder de politie. Verliezen in het bijzonder aan macht: niet kapitaalkrachtige burgers. De blinddoek van Vrouwe Justitia glijdt stilaan af, haar weegschaal hangt scheef en de gewapende arm der wet krijgt carte blanche.

Met betrekking tot de bescherming van politiemensen staat nog een opmerkelijke passage in het regeerakkoord:

“De integriteit van politiemensen dient te allen tijde gegarandeerd bij uitoefening van hun functie. Daartoe wordt, ondermeer, hun identiteit beschermd.”

Deze passage moet gelezen worden in de context van steeds meer (gewelddadige) politie-interventies die vastgelegd worden door middel van smartphones. Mogelijks houdt het in dat het filmen van een politieoptreden voortaan verboden wordt. Dat wil zeggen dat één van de belangrijkste hulpmiddelen bij het vaststellen van effectief politiegeweld illegaal wordt verklaard.

De maatregel staat in schril contrast met andere passages in het regeerakkoord waarin de privacy van de burger veel minder waard is dan die van de politieagent. Zo valt meer dan eens te lezen dat deze regering werk wil maken van het kruisen van databanken. De persoonlijke info die u bijvoorbeeld deelt met het OCMW, kan hierdoor probleemloos aangewend worden in een strafonderzoek.

Het hangt samen met een meer algemene tendens: deze regering zet in op meer samenwerking tussen politie, justitie, hulpverlening en OCMW en bestuur. Hulpverlening en sociale instellingen worden op die manier werktuigen – een verlengstuk van een repressieve overheid. Dat geldt ook voor belangrijke delen van de civiele maatschappij. Scholen en religieuze instellingen, bijvoorbeeld, hebben volgens de nieuwe regering een belangrijk aandeel in de strijd tegen ‘radicalisering’ onder jongeren.

Hierop voortbouwend wordt de wet op bijzondere opsporingsmethoden en bijzondere inlichtingmethoden ‘geëvalueerd’, volgens het regeerakkoord. Dat wil zeggen: aangepast en verruimd. Ook categorieën voor personen die ontvankelijk zijn voor screening worden uitgebreid, net zoals de toegang door derden tot beelden van bewakingscamera’s. Wederom dus: overheid 1 – burger 0.

In het federaal regeerakkoord wordt benadrukt dat men fundamentele rechten en vrijheden wil bewaken. Maar om die te bewaken, wordt een reeks maatregelen voorgesteld die diezelfde rechten en vrijheden op systematische wijze ondergraven. In het luik over justitie, veiligheid en radicalisering is een duidelijke machtstransfer merkbaar: de greep van de overheid wordt groter en die van de burger wordt kleiner. In die machtstransfer is de democratie zelf het eerste slachtoffer en wordt rechteloosheid de norm.

De Franse filosoof Jacques Derrida vergeleek dit soort post-9/11-mechanismen met een auto-immuunziekte. Bij een auto-immuunziekte keren de afweerstoffen in het lichaam zich tegen het lichaam zelf. Omdat ze het eigen lichaam zien als een vreemd lichaam. Het verdedigingsmechanisme van het lichaam wordt zo de grootste bedreiging van het lichaam.

Politiek vertaald: het beschermingsmechanisme van de democratie is tegelijk haar grootste bedreiging. Deze bedreiging is sinds 9/11 steeds reëler geworden. In naam van democratie en mensenrechten werden kampen als Guantánamo opgericht, burgerlijke vrijheden opgeschort en mensen zonder proces gevangengezet. Ook in België heeft de democratie zich allang tegen de democratie gekeerd. Het wordt meer dan ooit duidelijk als we er het nieuwe regeerakkoord op naslaan.

Het concrete gevolg van de beleidskeuzes van Michel I inzake veiligheid, justitie en politie is de toenemende productie van rechteloosheid. In de confrontatie met de politie wordt de burger in belangrijke mate ontdaan van zijn rechten. De politiecel wordt een ruimte van toenemende rechteloosheid. In de straten waarin straks wordt betoogd en geprotesteerd, kan de politie met gerust hart de wapenstok hanteren.

Maar de rechteloosheid is niet alleen beperkt tot de politiecel of de straat. Ook bepaalde burgers worden door deze regering als rechteloos bestempeld. Het gaat hier in het bijzonder om de zogeheten Syriëstrijders. Uit het akkoord blijkt duidelijk dat men alles in het werk zal stellen om aan Syriëstrijders de nationaliteit te ontnemen. Iets wat overigens nu ook al gebeurt.

Zo worden in toenemende mate personen gecreëerd die statenloos en dus rechtenloos zijn. Syriëstrijders worden spoken tussen rechtsordes in die op geen enkel pardon meer kunnen rekenen. Zo keert de middeleeuwse figuur van de vogelvrije of de banneling terug. Wie verdacht wordt van jihadisme bevindt zich buiten de wet, en mag straffeloos gedood worden door middel van drones of executies.

Ongetwijfeld wordt er in tijden van verhoogde paranoia en maatschappelijke angst hier en daar geapplaudisseerd voor dit soort gespierde maatregelen. Maar wie even langer dan nadenkt dan een Facebookstatus vers blijft, beseft algauw dat dit een razend gevaarlijk precedent vormt. Niets minder dan de rechtstaat zelf wordt door dit soort beleid op de helling gezet. Want, om het met een parafrase van een spreuk uit de Koran te zeggen, wie één burger tot rechteloosheid degradeert, die degradeert de ganse rechtstaat.

Bron » De Wereld Morgen