Voortdurende petjeswissel ondermijnt rechtspraak

Advocaten, notarissen en professoren worden in ons land massaal opgevorderd als plaatsvervangend rechter. Dat staat de objectiviteit van de rechtspraak in de weg, oordeelt de Raad van Europa. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) belooft beterschap.

Rechter en partij spelen. Veel advocaten doen het in ons land. Niet in dezelfde zaak natuurlijk, wel treden velen onder hen tegelijk op als plaatsvervangend rechter. Regelmatig vellen ze vonnissen over domeinen waar ze ook actief zijn als advocaat. Is hun neutraliteit dan wel gewaarborgd? De voortdurende petjeswissel is een bedreiging voor objectieve rechtspraak in ons land, oordeelt Greco (Groep van Staten tegen Corruptie).

Greco is een orgaan van de Raad van Europa, dat zich bezighoudt met de strijd tegen corruptie en pleit voor meer transparantie bij overheid, gerecht en politiek. In totaal zijn er zo’n 45 landen lid, van Oekraïne tot Ierland en van Noorwegen tot Spanje. Hun laatste rapport over België werd onlangs voorgesteld in de Kamer.

Daarbij worden onder meer de plaatsvervangende rechters op de korrel genomen. Wat vooral tegen de borst stuit, is hun dubbele functie: nu eens advocaat, dan weer rechter. Zo was het enkele jaren geleden mogelijk dat een fiscale topadvocaat zetelde als rechter in het Brusselse hof van beroep en uitspraken moest doen over… fiscale dossiers. De plaatsvervanger kon vonnissen uitvaardigen waarbij hij wetteksten een specifieke interpretatie geeft. Die precendenten zou hij later als advocaat zelf kunnen aanhalen in zijn pleidooien. Een op zijn minst dubbelzinnige situatie.

De functie van plaatsvervangend rechter werd in de jaren 70 ingevoerd, als een soort lapmiddel bij noodgevallen. Advocaten, maar ook notarissen en professoren, kunnen sindsdien worden opgevorderd om even rechter te spelen, zodat de zaak niet uitgesteld moet worden omdat er geen rechter voorhanden is.

Door onderfinanciering en personeelstekorten op Justitie (“en misschien ook uit gemakzucht”, schrijft het Greco-rapport) is het systeem schering en inslag geworden. Naar schattig zijn er momenteel zo’n driehonderd plaatsvervangende rechters actief. Ze worden in zowat elke rechtbank ingezet, schrijft het rapport.

Greco klaagt aan dat de plaatsvervangende rechters onvoldoende worden getest op hun kwaliteiten. Ze moeten bijvoorbeeld geen examens afleggen. Ook worden ze nauwelijks betaald voor hun geleverde werk, dat vaak verder gaat dan waarvoor ze gemandateerd zijn. Regelmatig schrijven ze immers mee aan vonissen.

De Hoge Raad van Financiën klaagde de kwestie al meermaals aan, een laatste keer vorige zomer. Ze kregen toen de steun van de Orde van Vlaamse Balies. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) geeft aan dat hij werkt aan een oplossing. Zo kunnen wat hem betreft rechters op rust opgevorderd worden. Ook is er in de hervorming van Justitie voorzien dat rechters buiten hun arrondissement actief kunnen zijn, wat mogelijke gaten moet opvullen. Daarnaast wil hij in overleg met de Hoge Raad van Justitie bekijken hoe de objectiviteit beter gewaardborgd kan worden, onder meer via opleidingen.

De toegenomen mobiliteit van de rechters lost niet veel op, oordeelt Groen-Kamerlid en justitiespecialist Stefaan Van Hecke. “We zien dat nu al in Dendermonde. De gaten die daar vallen, moeten opgevangen worden door rechters uit Gent. Waardoor er dáár opnieuw personeelstekorten ontstaan.” Veel plaatsvervangende rechters doen uitstekend werk, geeft hij aan. Maar om de objectiviteit te garanderen, moeten ze opnieuw enkel in uitzonderlijke gevallen optreden, vindt hij. “En daarvoor zal nu eenmaal meer personeel nodig zijn.”

Andere aandachtspunten:

  • Weinig transparantie en regelgeving van lobbywerk in de politieke besluitvorming. Onder meer de diamantlobby wordt met de vinger gewezen.
  • De regelgeving rond partijfinanciering is aan opfrissing toe. Sommige wetten dateren van 1931. Giften zijn gelimiteerd, sponsoring niet.
  • De samenstelling van de Hoge Raad van Justitie is te politiek.
  • Corruptiebestrijding lijkt geen prioriteit meer voor de overheid. De Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie (het vroegere Hoog Comité van Toezicht) heeft te weinig slagkracht.
  • De afkoopwet, waarbij de mogelijkheid tot minnelijke schikkingen werd uitgebreid, staat het onafhankelijke werk van rechters in de weg.

Bron » De Morgen