“Ik ben een bevoorrechte omdat ik er zo goed ben doorgekomen”

Jean-Marc Connerotte (67), de onderzoeksrechter van de zaak-Dutroux en van het veelbesproken spaghetti-arrest, is sinds maandag met pensioen. Hij blikt dit weekend in De Standaard terug op de allerdonkerste jaren van de Belgische justitie.

Hij zal voor altijd herinnerd worden als de onderzoeksrechter uit Neufchâteau die op 15 augustus 1996 in Marcinelle twee meisjes – Sabine en Laetitia – levend uit de kooi van Marc Dutroux heeft bevrijd. Vóór de zaak-Dutroux had Jean-Marc Connerotte ook al een doorbraak bereikt in een ander historisch Belgisch misdaaddossier: de moord op minister André Cools (PS), in 1991.

Connerotte heeft nooit eerder een interview gegeven.

“Dat hoort niet. De plaats van een onderzoeksrechter is in de schaduw, ver weg van de media. In de schaduw heb ik me ook altijd goed gevoeld. Nu is het anders, omdat ik met pensioen ga. Daarom heb ik ja gezegd tegen u en een Franstalige journalist. Eén keer en dan nooit meer.”

De zaak-Dutroux heeft veel menselijke schade aangericht. Op heel veel vlakken.

“Dutroux was een nooit gezien crimineel dossier. Met een modus operandi die nooit gezien was, die we niet kenden en ons niet konden voorstellen. Het oversteeg al wat denkbaar was.”

Niemand van ons kon daar op voorbereid zijn.

“In de zaak-Dutroux heb ik de hel van dichtbij gezien. Het allerergste. Daar bestaan geen woorden voor. Ik was daar niet klaar voor. Daar is geen enkele rechter op voorbereid. Geen enkel menselijk wezen is daar op voorbereid. Ik dacht niet, toen ik in Neufchâteau ging werken, dat zoiets me zou overkomen.”

“Het is bijna surrealistisch wat er gebeurd is. Maar het is zo. Net zoals zich vandaag in de wereld ook zaken afspelen waarvan we niet vermoedden dat het mogelijk was. Denk aan de onthoofdingen in Syrië. In zo’n context kan het niets anders of er wordt veel menselijke schade aangericht.”

Voelt u zichzelf ook een slachtoffer? Want er is rond uw persoon veel commotie geweest.

“Ik ben helemaal geen slachtoffer. Ik noem mezelf altijd een ‘bevoorrechte’, net omdat ik er zo goed ben doorgekomen. Er zijn zoveel slachtoffers: in de eerste plaats de kinderen en hun nabestaanden, maar ook Martine Doutrèwe en René Michaux bijvoorbeeld. Veel meer kan en wel ik daar niet over zeggen.”

(De Luikse onderzoeksrechter Martine Doutrèwe werd in 1996 zwaar aangepakt in de parlementaire onderzoekscommissie Dutroux. Ze leed op dat moment al aan kanker en stierf in 1999 op 42-jarige leeftijd. Rijkswachter René Michaux voerde in 1995 een huiszoeking bij Dutroux uit, maar hij vond de kinderen – Julie en Melissa zaten daar toen opgesloten – niet in de geheime bergplaats. Ook hij werd daar achteraf zwaar op afgerekend in de commissie-Dutroux. Ook hij is ondertussen gestorven, red.).

Heeft u spijt van dingen die u zelf gedaan hebt in het dossier?

“Die veelbesproken 0800-lijn waarop mensen aangifte konden doen van pedofiele feiten, die kliklijn was een vergissing. (Via die lijn kwamen 3.000 aangiftes binnen, de meesten waren laster, red.).We hadden dat slecht voorbereid.”

“Maar het was een vergissing die we gemaakt hebben met de best mogelijke intenties. Het is zoals ze zeggen: de weg naar de hel is geplaveid met goeie voornemens. Ik neem er de volle verantwoordelijkheid voor. Voor de rest heb ik van niets spijt in dit dossier. Ik neem alles op mij.”

Heeft u nog contact gehad met nabestaanden van de slachtoffers achteraf?

“Nee, ik heb me na afloop van de zaak teruggetrokken in mijn familiale en professionele leven. Daar heb ik veel steun gevonden. Van mijn vrouw vooral.”

“Ons huwelijk is zwaar op de proef gesteld in die tijd. Het was bijna kapot gegaan. Je moet echt stevig in je schoenen staan om in zo’n extreme context niet paranoïde te worden.

“Het is de eenzaamheid die u doodt. Kent u die uitspraak? Ik heb in die periode momenten van diepe eenzaamheid gekend, maar het waren gelukkig slechts momenten. Als het langer had geduurd, had het slecht kunnen afgelopen. Maar ik heb het kunnen doorslikken. Ik heb veel geluk gehad dat ik een fantastische vrouw heb. Ik heb het gezegd, ik ben een bevoorrechte.”

Bron » De Standaard