Gentse auteur Charlie Hedo publiceert met “Het Rattenkwartier” een opmerkelijk boek waarmee hij doordringt tot in het Nest van de Bende van Nijvel

Op 10 mei 1982 werd in Elsene een Austin Allegro gestolen door twee gewapende mannen. Het was de eerste wagen van de Bende van Nijvel. Daags na de wagendiefstal werd een van de dieven ondervraagd. Op 7 oktober 1982, na de dodelijke overval op wapenhandel Dekaise, werd diezelfde man aangehouden. Op 9 oktober liet men hem terug vrij. Een gemiste kans om de Bende in het begin van haar bestaan op te rollen.

In Het Rattenkwartier focust Charlie Hedo zich op deze man die samen met een kompaan de eerste wagen van de Bende stal. Hij was de leider van de Bende van Nijvel.

In 2014 werd Jean Marie Tinck aangehouden. Hij werd ervan verdacht de tweede dief van de Austin Allegro te zijn. De robotfoto van de man met de vissersmuts die gemaakt werd na de Austin-roof lijkt als twee druppels water op hem.

Tinck pochte in het zuiden van Frankrijk tegen een vriend dat hij deel uitmaakte van de Bende van Nijvel. Volgens de speurders wist hij details die wezen op daderkennis. Nog volgens de speurders was Tinck vooral actief tijdens de eerste reeks overvallen. Jean Marie Tinck werd in de zomer van 2014 vrijgelaten bij gebrek aan bewijzen.

Vergisten de speurders zich? Iemand die zichzelf beschuldigt van brutale moorden is daarom nog geen dader. Het is niet omdat Tinck in 1991 een moord pleegde dat hij in staat was tot het plegen van aanslagen zoals die van de Bende van Nijvel.

Charlie Hedo graaft in Het Rattenkwartier op een eigenzinnige manier dieper dan de speurders. Op onorthodoxe wijze, gebruik makend van nieuwe bronnen als de sociale media, ontdekt hij banden tussen de dieven van de Austin Allegro enerzijds, Philippe De Staerke en Michel Cocu anderzijds . Die ontdekkingen spitte hij verder uit. Het Rattenkwartier is de weerslag van die zoektocht.

Philippe De Staerke was aanwezig in Aalst een tweetal uur voor de bloedigste overval aller tijden. Vlakbij zijn woonplaats in Elsene was een Delhaize, maar hij reed naar die van Aalst. Indien men het onderzoek niet bij Troch had weg gehaald was De Staerke voor assisen verschenen.

De Borains met Michel Cocu als leider verschenen voor assisen in 1987 voor feiten van de Bende van Nijvel. Ze stonden daar niet zomaar. Ze hadden, los van elkaar, bekentenissen afgelegd en vertelden details die enkel daders konden kennen. Het assisenproces liep op een sisser af maar dat lag aan het openbaar ministerie dat blunderde. Niet aan het feit dat Cocu & Co hun betrokkenheid verzonnen hadden.

Op Facebook is een link te zien tussen de zus van Jean Marie Tinck en Denise Géva uit Hornu, Borinage. Zij is een volle nicht van Jacqueline Géva, gewezen minnares van Michel Cocu én Jean Claude Estievenart. Beiden Borains. Wil dit zeggen dat Tinck deze mannen kende of er mee handelde? Nee, maar wel dat er dieper moet gegraven worden. Colette Tinck heeft een 40-tal vrienden op Facebook. Een ervan is Denise Géva. Twee anderen zijn leden van de familie Quidouce.

Op Facebook heeft de zus van Tinck een vriendin uit het zigeunermilieu. Deze vriendin is ook vriendin van Philippe De Staerke. Wil dat zeggen dat de Tincks de familie De Staerke kennen of er mee handelden? Nee, maar het dient verder uitgespit te worden. Colette Tinck heeft een tweede Facebook profiel met 17 vrienden. Een ervan is Dominique Quidouce die op haar beurt bevriend is met Philippe De Staerke die een 150 Facebookvrienden heeft.

Charlie Hedo onderzoekt deze links en vele andere in Het Rattenkwartier. Hij wil de speurders uitnodigen die eveneens verder uit te spitten. Om dieper te graven. Om net als hij het verband bloot te leggen tussen de dieven van de Allegro en de grootste verdachten uit het dossier, de Borains en de bende rond De Staerke. Om zo de kern van de Bende van Nijvel, hoofd, lichaam en benen, te ontmaskeren.

De auteur was in 1985 op de dag van de bloedigste aanval aanwezig in Aalst. De Bende liet de stad in trauma achter. Charlie Hedo volgde sindsdien alle verwikkelingen in de zaak op de voet. Toen de daders na 20 jaar nog steeds vrij rond liepen besloot hij zich te verdiepen in de zaak en kwam tot verrassende ontdekkingen. Hij werkte tien jaar aan dit boek waarin hij de daders bij naam noemt.

De digitale versie van het boek is vanaf 1 september te koop bij Smashwords. In voorbestelling al verkrijgbaar bij de grote online shops als Ibooks, Bol en Kobo.

“Dat de zaak Dutroux zo diep in de ziel van een land kerfde, kwam door de confrontatie met de onmacht van de instanties die geacht werden de inwoners te beschermen”

Sommige gebeurtenissen wil men nooit vergeten, sommige kan men nooit vergeten. Voor de jongste generatie is het dossier Dutroux een van de gruwelen van lang gelegen, toen er – gelukkig misschien – nog geen sociale media bestonden.

Iedereen die midden jaren 90 zelfs nog maar kind was, heeft in die periode ervaren hoe ingrijpend de daden van de bende rond Dutroux het leven en denken van mensen en het functioneren van het land hebben veranderd. Dutroux gaf het kwade letterlijk een gezicht. Zijn onbewogenheid, zijn kille machinatie en drang om te manipuleren, deden het land collectief huiveren.

Bijna twintig jaar geleden, in de nacht van 22 op 23 augustus, verdwenen An Marchal en Eefje Lambrecks na een avondje uit in Oostende. Uiteindelijk werden ze begraven teruggevonden op een domein dat behoorde aan Dutroux. Eerder al waren de twee Waalse jonge meisjes, Julie Lejeune en Mélissa Russo, ontvoerd. Hun lot was gruwelijk, zo kwam aan het licht. Ze verhongerden uiteindelijk – mede door toedoen van Michèle Martin – in een door Dutroux zelfgemaakte kelder. Twee andere meisjes, Laetitia Delhez en Sabine Dardenne, konden worden bevrijd.

Dat de zaak Dutroux zo diep in de ziel van een land kerfde, kwam door de confrontatie met de onmacht van de instanties die geacht werden de inwoners te beschermen: rijkswacht, politie, het hele justitieapparaat. Het was veel meer dan onmacht. Nooit werd een lijst blunders zo aan elkaar geregen, nooit werden zo veel rookgordijnen opgetrokken, nooit werd week na week incompetentie zo schrijnend blootgelegd, ten koste van jonge levens.

Het ging van kwaad naar erger toen de integere onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte met een hemeltergende advocatensmoes – het eten van een bord spaghetti – van het onderzoek werd gehaald door procureur-generaal Eliane Liekendael. Die afzetting kwam er kort na een geruchtmakende uitspraak van openbaar aanklager Bourlet: “Si on me laisse faire.”

De achterdocht was compleet en mondde uit in de Witte Mars, met 300.000 betogers. Het land schudde en beefde, de reputatie van België lag aan diggelen. Twintig jaar later kan nog steeds geen echte balans worden opgemaakt. Het enige lichtpunt is dat kindermisbruik niet meer tot het rijk der onzichtbaarheid behoort.

Meer en meer scheurde de façade open, onder meer die van de katholieke kerk. Onder impuls van vader Lejeune werd Child Focus opgericht, als respons op de lankmoedigheid waarop de instanties op verdwijningen reageerden. Een moedige daad van een getroffen ouder die nog steeds resultaat oplevert.

Twintig jaar later is het tijd om stil te staan bij het nooit vergane verdriet van die ouders. We leven mee met ouders wiens kinderen zijn verongelukt, door pech, door onoplettendheid, zelfs door roekeloos gedrag of dronkenschap van anderen. Zij hebben nog een heel klein beetje troost achteraf: de wreedheid was niet gepland.

De ouders van de slachtoffers van Dutroux hebben niets, enkel zichzelf, om zich dagelijks aan op te trekken. Toch hebben ze al die jaren geprobeerd voort te leven, als burgers van een land dat hen zo in de steek heeft gelaten en nog steeds in de steek laat. Ze zijn blijven strijden voor de nagedachtenis, voor rechtvaardigheid, om te begrijpen wat niet te begrijpen valt. Maar misschien is het ergste, ook na twintig jaar, het waarom en het besef dat de onderste steen niet naar boven is gekomen.

Bron » Gazet van Antwerpen

Broer Eefje spreekt voor het eerst: “Voor mij is Dutroux geen geïsoleerde pervert”

Volgende week zal het op de kop af twintig jaar geleden zijn dat An Marchal en Eefje Lambrecks ontvoerd werden. Leendert, de broer van Eefje, was op dat moment 12 jaar. Een jaar later zou ze teruggevonden worden, begraven in de tuin van het huis van Marc Dutroux. In Humo praat Leendert voor het eerst over hoe hij haar verdwijning beleefd heeft.

“Ik herinner me nog heel weinig uit die periode. Er zitten wel flarden in mijn hoofd, maar ik heb het nooit op een rijtje kunnen zetten. Ik heb al die jaren als een zombie geleefd. Pas op mijn 18de ben ik weer wakker geworden, heb ik het gevoel.”

“Gek genoeg heb ik een klik kunnen maken dankzij ‘The Voice Kids’. Ik zag een deelneemster, Fiona, die me erg aan mijn zus deed denken. Ik ben toen een paar weken totaal van de kaart geweest. Ik heb ook veel geweend, dat had ik voordien nooit gedaan. Het klinkt misschien gek, maar toen ik Fiona zag kreeg ik opnieuw het gevoel dat ik had toen ik bij Eefje was.”

“Wat ik niet begrijp, is hoe politie en justitie in dit dossier gehandeld hebben. Dutroux is voorwaardelijk vrijgekomen door een onbegrijpelijke beslissing van de toenmalige minister van Justitie Melchior Wathelet. Had de minister neen gezegd, dan was Dutroux in de gevangenis gebleven en zou mijn zus er nu nog zijn.”

“Ook haar verdwijning aan zee is nooit goed onderzocht geweest. We weten niet eens welk traject An en Eefje precies afgelegd hebben. Dutroux en Michel Lelièvre spreken elkaar daarover tegen, er is op geen enkel vlak helderheid. In het hele dossier-Dutroux is zelfs sprake van dertig dode getuigen! Hoe kan zoiets? Wat zit daarachter? Hoever reikt het allemaal? Voor mijn gevoel is Dutroux geen geïsoleerde pervert. Ik denk dat er meer achter zit”, besluit Leendert.

Bron » De Morgen

Vader van de wet-Franchimont is overleden

Michel Franchimont, bekend van de wet die naar hem genoemd is, is overleden. Hij werd 86, zo heeft de Franstalige openbare omroep RTBF vrijdag bericht op zijn website. De wet Franchimont, die in oktober 1998 in voege trad, beoogde een beter evenwicht tussen het openbaar ministerie, de slachtoffers en de beklaagde.

Michel Franchimont legde de eed af als advocaat in 1953. Hij was tussen 1987 en 1989 stafhouder van de Orde van advocaten van de balie van Luik. In 1991 werd hij aangesteld tot voorzitter van een commissie die de hervorming van het strafprocesrecht moest voorbereiden. De zogeheten “kleine wet Franchimont” werd goedgekeurd in de nasleep van de affaire-Dutroux. De wet gaf meer rechten aan de slachtoffers van misdrijven.

Bron » Metro

Justitie wil brievenpost vervangen door e-box

Justitie geeft jaarlijks nog altijd meer dan 20 miljoen euro uit aan postzegels. Absurd, vindt Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Justitieminister Koen Geens (CD&V) belooft snel beterschap met de introductie van de ‘e-box’.

Volgens een OESO-rapport uit 2013 loopt de Belgische justitie mijlenver achter op het gebied van digitalisering. Terwijl vonnissen en arresten in de meeste ons omringende landen publiek worden gemaakt met een linkje, gaat het in België nog allemaal op papier. In 2013 gaf justitie nog 22 miljoen euro uit aan postzegels. “Echt niet meer van deze tijd”, vindt Van Quickenborne. “Kijk naar je bank, naar de facturen van nutsbedrijven. Ook justitie zal op termijn naar totale digitalisering evolueren, er is geen andere weg.”

Het kabinet van minister Geens liet dit weekend weten dat er al allerlei maatregelen zijn uitgewerkt of in uitwerking zijn. Vorig jaar was er ook al een lichte verbetering. “Het klopt dat de laatste jaren te traag vooruitgang is geboekt in het terugdringen van de portkosten, maar het jaar 2014 laat toch al 1 miljoen euro minder portkosten zien dan in 2013. Dit terugdringen kan gebeuren door de administratie te vereenvoudigen, door gebruik te maken van goedkopere posttarieven en door te informatiseren.”

Na de zomer hoopt Geens in de commissie-justitie de wetsontwerpen voor de invoering van de ‘e-box’ en de ‘e-deposit’ gestemd te krijgen. De e-box wordt een elektronische brievenbus voor justitie en advocaten, e-deposit een platform voor uitwisseling van conclusies onder advocaten, iets wat nu vaak per aangetekend schrijven moet gebeuren.

“Door elektronisch te werken zullen we meer dan 10 miljoen euro portkosten uitsparen, maar vooral ook sneller en efficiënter kunnen werken.”

Van Quickenborne wil het liefst meteen evolueren naar een justitie zonder papier of postzegels: “Justitie en financiën zijn met grote voorsprong de grootste klanten van bpost. Door tax-on-web zie je het aandeel van financiën dalen, maar het volume papier en zegels blijft irreëel. Je weet dat de hele wereld digitaliseert. Omdat je de zaken zo ook veel sneller en transparanter georganiseerd krijgt, wat we allemaal juist zo graag willen bij justitie. 20 miljoen is ook een bom geld, zeker op een departement waar je voortdurend klachten hoort over een gebrek aan mensen en middelen.

“Toen ik in de ministerraad zat, zag ik voortdurend gelobby om toch vooral maar niet te raken aan de postzegel. Ik vrees dat er ook nu weer allerlei vindingrijke juristen zullen opstaan die erop zullen wijzen dat er iets niet wettelijk is. Laat ons hopen dat nog binnen deze legislatuur een einde kan worden gemaakt aan die beelden van griffiers met wagentjes met bergen papier.”

Bron » De Morgen