Waarom 800 mensen weten wie een moord heeft gepleegd, maar zwijgen

Weten wie een moord heeft gepleegd maar je mond houden. Volgens de Nederlandse onderzoekster Evelien Aangeenbrug maken honderden mensen zich daar schuldig aan. Ook hier zien strafpleiters Walter Van Steenbrugge en Jef Vermassen het gebeuren. “Vaak puur uit schrik.”

Voor haar Master of Criminal Investigation onderzocht Evelien Aangeenbrug (Nationale Politie Nederland) 48 moordzaken. Het ging telkens om dossiers die de politie in eerste instantie niet kon oplossen – de zogenaamde cold cases – maar uiteindelijk veel later toch konden worden opgehelderd.

In die zaken viel haar vooral de loslippigheid van de daders op. “In 40 procent van de onderzochte zaken bleken daders aan gemiddeld twee mensen in hun omgeving te hebben verteld wat ze hadden gedaan”, zegt Aangeenbrug in Nederlandse media. Toch zouden die getuigen niet voor een doorbraak in het onderzoek zorgen. “De meeste van die getuigen kwamen pas in beeld toen de politie de dader op een andere manier op het spoor was gekomen.”

Hoewel die personen dus perfect wisten wie een moord op zijn of haar geweten had, hielden ze hun mond. Bovendien gaat het volgens Aangeenbrug niet over enkelingen. Op basis van haar onderzoek vermoedt ze dat er in Nederland nog veel meer mensen rondlopen met relevante en misschien zelf cruciale informatie over onopgeloste moorden. Zij schat dat het om 800 personen gaat.

Voor ons land zijn er geen cijfers, al bevestigen strafpleiters Walter Van Steenbrugge en Jef Vermassen dat het ook hier voorkomt. “Vaak zelfs”, geeft Vermassen aan. “Zo heb ik ooit een man verdedigd die het aan zijn buurman had verteld. Hij had zijn vrouw vermoord en haar daarna in plastic zakken gestopt. Vervolgens vroeg hij zijn buurman om het ‘afval’ te helpen begraven. Toen hij een van die zakken naar zijn buurman in de put gooide, schoot haar voet door de zak. ‘Ik heb niks gezien’, zei de buurman, en dat was dat. Het zou drie jaar duren eer hij uit wroeging toch naar de politie stapte.”

In dit geval ging de getuige na lang dralen dus toch naar de autoriteiten, maar veel getuigen hullen zich volgens het Nederlands onderzoek compleet in stilte. “Vaak zwijgen ze uit schrik”, zegt Walter Van Steenbrugge. “Of omdat ze er zelf financiële belangen bij hebben.”

Het eigenbelang primeert meestal volgens Van Steenbrugge. “Mensen willen hun eigen hachje redden. Zo kunnen ze bang zijn voor represailles. Of willen ze het risico dat er bij een strafonderzoek ook minder frisse zaken over hen naar boven kunnen komen, niet nemen. Het hangt natuurlijk ook samen met het vertrouwen dat mensen hebben in justitie. ‘Als ik hiermee naar buiten kom, wat zullen ze dan over mij onderzoeken?’, vragen ze zich af. Een spijtoptantenregeling zou dat probleem misschien kunnen oplossen.”

Ook Van Steenbrugge is ervan overtuigd dat sommige moordzaken opgelost zouden kunnen worden met de hulp van getuigen. “Bij de zaak-Peter De Vleeschauwer bijvoorbeeld (de rijkswachter die in 1996 werd vermoord, SV) zijn wij er altijd van overtuigd geweest dat bepaalde mensen nuttige informatie hadden.”

Dat die getuigen een verschil kunnen maken, blijkt ook uit het onderzoek van Evelien Aangeenbrug. Daarin komen twee zaken aan bod die na jaren uitgeklaard konden worden, doordat mensen toch aan het praten gingen. Zo was er een vrouw die na zeven jaar de daders aanwees van een gewelddadige straatmoord en kon ook een andere moord na 42 jaar opgelost worden dankzij anonieme briefschrijvers.

Dat zoiets anoniem kan, kan personen over de streep trekken. Ook in België is het perfect mogelijk om anoniem getuigenissen af te leggen. “Maar mensen zijn daar niet altijd van op de hoogte”, zegt criminoloog Michaël Meysman (Institute for International Research on Criminal Policy). “In theorie moet iedereen de wet kennen, maar in de praktijk is het natuurlijk vaak anders. Sowieso zouden politie en justitie hier wel in kunnen investeren en ervoor kunnen zorgen dat mensen online, anoniem aangifte kunnen doen.”

Is het opmerkelijk dat mensen hun mond houden over daders, dan is het evengoed opvallend dat daders met hun moorden te koop lopen. “Slim is het inderdaad niet”, geeft meester Vermassen toe. “Maar je ziet vaak dat daders het in hun eigen milieu verklappen. Of dan hebben ze gedronken en gaan ze erover opscheppen op café.”

Bron » De Morgen

Commissie-Justitie keurt Geens’ derde potpourri-wet goed

In de Kamercommissie-Justitie werd vandaag het wetsontwerp ‘Potpourri III’ goedgekeurd. Daarmee mikt Justitieminister Koen Geens (CD&V) op een ‘menselijker interneringsbeleid’, lees: minder misdrijven zullen leiden tot internering.

Het goedgekeurde wetsontwerp behelst twee grote luiken: internering en een modernere, efficiëntere Justitie. Internering is een oud zeer: ons land telt zo’n 4.000 mensen met een ernstige geestesstoornis. De helft van hen zit thuis, een vierde zit in zorginstellingen en nog eens 1.000 à 1.100 psychiatrische patiënten verblijven in een strafinrichting. Dat is niét de juiste plaats voor deze mensen, oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg meermaals.

Samen met minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) creëerde Geens al honderden extra plaatsen voor geïnterneerden bij, met de derde potpourriwet wordt een nieuwe stap gezet. De wet brengt een aantal verbeteringen aan op de recente interneringswet van 2014, de zogeheten ‘Wet-Anciaux’.

Via de invoering van ‘interneringskamers’ – officieel de ‘Kamers voor de Bescherming van de Maatschappij’ – wordt de procedure beter afgestemd op de zorgnoden van de geïnterneerde. Zij krijgen de bevoegdheid om te interneren, beroep aantekenen is mogelijk. Er komt een verplicht psychiatrisch onderzoek.

Opmerkelijk: internering zal alleen nog mogelijk zijn voor zwaardere misdrijven, ondanks het negatieve advies ter zake van het College van Procureurs-generaal. Wie onder de drempel valt, moet ‘aangepaste zorg’ krijgen, aldus Geens. Die zwaardere misdrijven zijn (niet-correctionaliseerbare) misdaden en wanbedrijven die een aantasting of een bedreiging van de fysieke of psychische integriteit hebben opgeleverd.

De meer gerichte internering moet, in combinatie met de extra plaatsen, de overbevolking in de gewone gevangenissen afbouwen.

Naast de internering regelt de derde potpourri-wet ook de digitalisering en centralisering van de ‘betekeningen’ van de gerechtsdeurwaarder. Tot slot komt er ook een verplichte opleiding voor alle leidinggevenden binnen de gerechtelijke wereld, om beter en bewuster om te springen met gerechtskosten.

Bron » De Standaard

Medewerkster raakt bedolven onder omvallende kasten in Brusselse griffie

Een medewerkster van de griffie van de Brusselse Nederlandstalige correctionele rechtbank is in de paasvakantie gewond geraakt toen ze bedolven raakte onder omvallende kasten. “Ons personeel moet al twee jaar in onveilige en ongezonde omstandigheden werken”, zegt Alfred Vanwinsen, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg van Brussel.

Sinds de splitsing van het vroegere gerechtelijke arrondissement Brussel in twee arrondissementen, Brussel en Halle-Vilvoorde, zijn ook de Brusselse rechtbank en haar griffies gesplitst. De Nederlandstalige correctionele griffie werkt al sinds april 2014 in kleine, slecht verlichte en slecht verluchte lokalen.

Die lokalen zijn bovendien te klein om alle dossiers op te slaan, zodat een aantal dossiers bewaard werden in een voormalige zittingszaal van het Brusselse vredegerecht, in het oude justitiepaleis. Daar liggen de loodzware dossiers op gammele metalen rekken, die niet verankerd zijn.

“Toen een griffiemedewerkster op 1 april een dossier kwam ophalen, begaven de kasten het en raakte ze bedolven”, zegt rechtbankvoorzitter Vanwinsen. “Gelukkig nam ze een dossier op het onderste rek en raakte ze slechts lichtgewond. Het had veel erger kunnen zijn.”

Als bij wonder hield de vrouw er enkel een snijwonde en enkele flinke blauwe plekken aan over.

De vrouw nam één dag verlof om een arts te bezoeken en is intussen weer aan de slag. De situatie is echter wraakroepend, vindt de voorzitter. “Ons personeel werkt al twee jaar in onveilige en ongezonde omstandigheden. In maart 2014 was ons al beloofd dat de griffie naar het voormalige postkantoor zou verhuizen. De plannen zijn daarvoor al lang klaar maar het dossier wordt tegengehouden op de Regie der Gebouwen. Waarom is ons volkomen onduidelijk.”

Bron » De Standaard

Ontsnappen lijkt steeds moeilijker

De 32-jarige Albanees Taulant Toma heeft zondagavond geprobeerd om te ontsnappen uit de gevangenis van Leuze-en-Hainaut. Deze keer slaagde de ontsnappingskoning echter niet in zijn opzet. Ontsnappen uit de gevangenis lijkt steeds moeilijker te worden.

Taulant Toma is een gevaarlijke Albanese crimineel die al een reputatie heeft opgebouwd als het op ontsnappingen aankomt. Zo ontsnapte hij eerder uit een Italiaanse gevangenis door samen met een celgenoot de tralies van zijn cel door te zagen.

Ook zijn ontsnapping uit de gevangenis van Lantin in december 2013 was spectaculair. Terwijl enkele gedetineerden op de binnenplaats een schijngevecht opzetten om de aandacht van de cipiers af te leiden, vormden enkele anderen een menselijke piramide. Langs die piramide kon Toma eenvoudig op het dak van de gevangenis klimmen en van daaruit naar beneden en de vrijheid springen.

Toma slaagde er toen in om meer dan een jaar uit de handen van het gerecht te blijven, maar werd uiteindelijk in maart 2015 opnieuw ingerekend in een Luikse pizzeria.

Het aantal (geslaagde) ontsnappingen is op de terugweg

In 2015 slaagde geen enkele gevangene erin te ontsnappen uit een Belgische gevangenis. Eén jaar eerder waren er 5 ontsnappingen uit Belgische gevangenissen of gesloten instellingen. Dat was al opmerkelijk minder dan in 2013 en 2012, toen er 12 en 14 mensen wisten te ontsnappen. In 2011 waren er maar liefst 26 geslaagde pogingen.

In die cijfers is het aantal gevangenen dat niet terugkeerde uit penitentiair verlof of zich niet hield aan de voorwaarden van het elektronisch toezicht echter niet opgenomen.

Uit cijfers van Eurostat blijkt dat zowat 6 procent van de Belgische gevangenispopulatie een ontsnappingspoging onderneemt. Slechts één Europees land doet ‘beter’: Finland, waar maar liefst 10,84 procent van de gevangenen probeert te ontsnappen.

Dat het aantal geslaagde ontsnappingen de voorbije jaren fors is gedaald, heeft alles te maken met de investeringen in de beveiliging van de gevangenissen. Die kwamen er na enkele spectaculaire ontsnappingen met helikopters in de periode 2007-2009.

Sindsdien zijn in zowat alle gevangenissen de wandelzones beveiligd met helikopternetten, een web van stalen draden dat het voor helikopters onmogelijk maakt om te landen op de binnenkoer van een gevangenis.

Via de lucht naar de vrijheid

Een helikopter was een tijdje de gemakkelijkste manier om weg te raken uit een Belgische gevangenis. Zo ontsnapte in april 2007 de Franse gangster Erik Ferdinand met een helikopter uit de gevangenis van Lantin.

Een half jaar later probeerden enkele kompanen om Nordin Benallal met een helikopter te ontzetten uit de gevangenis van Ittre. Omdat verschillende gedetineerden zich aan de helikopter vastklampten, stortte het toestel neer, maar toch kon Benallal de benen te nemen. Drie dagen later werd hij opnieuw ingerekend.

Iets verser in het geheugen ligt de ontsnapping van Ashraf Sekkaki en twee kompanen uit de gevangenis van Brugge in juli 2009. Ook zij werden met een gekaapte helikopter opgepikt op de binnenkoer van de gevangenis. Twee weken later werd Sekkaki in Marokko opgepakt. In 2011 werd de gangster in Marokko tot 12 jaar cel veroordeeld voor de gijzeling van de helikopterpiloot, hun ontsnapping en de misdrijven die ze na hun vlucht pleegden op Belgisch grondgebied, waaronder een carjacking.

Het hoeft niet altijd met een helikopter te zijn

Er zijn ook veel eenvoudiger manieren om uit een gevangenis weg te glippen. Zo wandelde Nordin Benallal, zes jaar voor de helikopterpoging in Lantin, gewoon de gevangenis uit nadat hij van kleren had gewisseld met zijn minderjarige broer.

De Nederlandse crimineel Willem de Wolf kocht datzelfde jaar een cipier om en wandelde in cipiersuniform de gevangenis van Antwerpen buiten.

Een jaar eerder liet roofmoordenaar Maxime Vandenbussche zich in 2000 met de vork van een heftruck over de gevangenismuur van Leuven-Centraal hijsen.

Voor de grootste ontsnapping uit de Belgische gevangenisgeschiedenis moeten we terug naar 19 augustus 2006 wanneer 28 gevangenen kunnen ontsnappen uit de gevangenis van Dendermonde. Twee gedetineerden braken midden in de nacht hun celdeur open, gijzelden enkele cipiers en schonken met hun sleutels ook 26 andere gevangenen de vrijheid. Via de binnenplaats, de gevangenismuur en een aanpalende telefooncel springt de groep naar de vrijheid.

Murat Kaplan, de ongekroonde ontsnappingskoning

Murat Kaplan draagt de titel van ontsnappingskoning. Hij slaagde er een zestal keer in aan zijn bewakers te ontsnappen, onder meer in de strafinstellingen van Brugge en Vorst en uit een cel bij de Brusselse BOB. Ook bij een huiszoeking, hoewel geboeid, kon hij de benen nemen.

Vooral de ontsnapping van Kaplan samen met Basri Bajrami en Philippe Lacroix, twee leden van de bende van Patrick Haemens, uit de gevangenis van Sint-Gillis in 1993 staat in het collectieve geheugen gegrift. Het trio gebruikt pistolen en handgranaten en gijzelt gevangenisdirecteur Harry Van Oers. Ze rijden de gevangenis uit, terwijl een cipier op het dak van de auto ligt en onder schot wordt gehouden. Na hun vlucht uit Brussel werden ook nog twee gezinnen, in Kortenberg en in Tremelo, gegijzeld.

Ook Niek Bergmans heeft een reputatie opgebouwd op het vlak van ontsnappingen. Op 15 juli 2006 vluchtte hij uit de zwaar bewaakte gevangenis van Brugge door over meerdere hekken en muren te klauteren. In 1999 ontsnapte hij al eens in Zweden door een opening van amper 16 centimeter breed. In 2004 was Bergmans de eerste gedetineerde ooit die uit de gevangenis van Tongeren kon ontsnappen. Hij maakte gebruik van een pingpongtafel en een dunne elektriciteitskabel om over een negen meter hoge muur te klauteren.

Ontsnappen is niet strafbaar

België is één van de enige Europese landen waar gevangenen niet gestraft kunnen worden voor een ontsnappingspoging, tenminste als er geen geweld werd gebruikt of andere misdaden werden gepleegd. Het verlenen van hulp bij een ontsnapping is wel strafbaar.

Gevangenen moeten altijd het idee hebben dat ze kunnen ontsnappen, dat houdt hen kalm en bevordert de sociale rust in de gevangenissen. Zo redeneren voorstanders van de huidige wet.

Open VLD lanceerde vorig jaar een wetsvoorstel om komaf te maken met die wet. ‘Ontsnappingen brengen risico’s mee voor de buitenwereld en voor politiepersoneel’, zegt kamerlid en advocaat Sabien Lahaye-Battheu, die het voorstel uitwerkte. ‘Bovendien kosten de opsporingen de maatschappij handenvol geld.’ Het voorstel voorzag ook in de straffen voor familieleden die onderdak boden aan ontsnapte gevangenis, maar is voorlopig nog niet door het parlement geraakt.

Bron » De Standaard | Bart Van Belle

Van IRA en Rote Armee tot IS: terreurbewegingen komen en gaan

Ook in de jaren zeventig en tachtig waren er terreuraanslagen in West-Europa. De bewegingen van toen stierven af, omdat ze geen brede steun kregen. Gebeurt dat straks ook met het huidige islamterrorisme?

“Er is een voor en er is een na 22/3.” Premier Charles Michel blijft de woorden herhalen. Afgelopen weekend nog. Hij vertolkt een gevoel dat breed gedeeld wordt. Aan zeventig jaar vrede is een einde gekomen. Niemand kan zich meer echt veilig voelen. Na de oorlog dachten we dat conflicten in redelijkheid konden worden opgelost. Er is een nieuwe tijd aangebroken, waarin we die luxe niet meer hebben.

Maar toch: wie de statistieken bekijkt, ziet dat terroristisch geweld in de jaren zeventig en tachtig heel gewoon was in West-Europa. Het afschuwelijke 2015 zou in die tijd een doorsneejaar zijn geweest – al vielen op 13 november in Parijs erg veel slachtoffers in één keer.

We vergeten soms hoe gewelddadig het recente verleden is. In 1972 vermoordde het Noord-Ierse IRA 321 burgers. Aan het einde van de ‘Troubles’ had een op de vijf Noord-Ieren een familielid dat gedood of gewond was door sektarisch geweld. Het IRA sloeg ook in Engeland toe. Zo werden in november 1974 twee pubs in Birmingham opgeblazen, waarbij 21 mensen om het leven kwamen. Bij aanslagen van de Baskische ETA kwamen volgens de officiële cijfers 829 mensen om het leven, onder wie de Spaanse premier Carrero Blanco en 21 bezoekers van een supermarkt in Barcelona.

Europese oorlog

De extreemlinkse West-Duitse Rote Armee Fraktion en de Italiaanse Rode Brigades legden zich toe op het vermoorden van politici, magistraten, bankiers en industriëlen. Tot de slachtoffers behoorden de Italiaanse ex-premier Aldo Moro en Hanns-Martin Schleyer, voorzitter van de Duitse werkgevers. Aan de andere kant van het politieke spectrum bliezen Italiaanse fascisten in 1980 het station van Bologna op: 85 doden.

Het hedendaagse islamitisch terrorisme heeft enkele raakvlakken met dat van IRA en ETA. Volgens de Amerikaanse terrorisme-expert Robert Pape heeft Islamitische Staat vooral territoriale doelstellingen: de aanslagen van november in Parijs en in Brussel zouden het Westen ertoe moeten aansporen het kalifaat met rust te laten.

Toch is het niet aannemelijk dat West-Europa verschoond zou blijven van terrorisme als de bombardementen op Syrië en Irak gestaakt zouden worden. Meer dan op IRA-strijders lijken de broers Kouachi of El-Bakraoui op Andreas Baader (RAF) of Renato Curcio (Rode Brigades): dezelfde voorliefde voor wapens en de glamour van geweld, dezelfde haat tegen de eigen samenleving, dezelfde bereidheid te doden voor ‘een betere wereld’.

Volgens de Franse islamexpert Gilles Kepel hanteert IS ook een soortgelijke strategie als de RAF of de Rode Brigades. De linkse extremisten wilden de massa wakker schudden uit het valse bewustzijn van haar consumentistische sluimer. In reactie op de terreurdaden zou de kapitalistische staat zijn ware, dictatoriale gezicht laten zien, waarop de arbeiders massaal in opstand zouden komen, zo wilde de theorie.

Islamitische Staat wil een burgeroorlog in Europa ontketenen, zegt Kepel, een strategie die werd geformuleerd in Abu Musab al-Suri’s invloedrijke traktaat Oproep tot mondiaal islamitisch verzet uit 2005. Herhaaldelijke aanslagen moeten leiden tot een reactie tegen alle moslims: mishandeling van vrouwen met hoofddoeken, aanvallen op moskeeën, zelfs lynchpartijen. Als gevolg daarvan zullen steeds meer moslims de kant van de islamisten kiezen, waardoor Europa in brand wordt gezet.

De marxistische revolutie bleek een hersenschim. De kapitalistische staten bleken veel veerkrachtiger dan de linkse extremisten hadden gedacht. Zelfs het zwakke, corrupte, door de maffia geteisterde Italië bleef overeind.

Het idee dat de islamisten een Europese burgeroorlog zouden kunnen winnen, is even onzinnig, maar niettemin lijken de islamitische terroristen een zwaardere tegenstander dan de linkse extremisten van weleer. Hun netwerken zijn groter. De RAF telde ongeveer 75 leden, terwijl er alleen al tweeduizend Fransen bij de jihad in Syrië betrokken zijn. De connectie tussen geradicaliseerde westerse jongeren en het politiek-militaire moeras in het Midden-Oosten is bijzonder giftig, veel gevaarlijker dan de steun die linkse extremisten destijds ontvingen van de DDR, de Sovjet-Unie en Palestijnse guerrilla’s.

Daarnaast is de West-Europese samenleving zwakker dan in de jaren zeventig, toen de grote volkspartijen nog stevig in het zadel zaten en het vertrouwen in de staat groter was.

Bovenal raakt het terrorisme dé zwakke plek van het huidige Europa: het verlangen naar identiteit. In een vlottende wereld van immigratie, globalisering en Europese Unie verlangt menig burger naar de duidelijkheid van de monoculturele natiestaat.

Ook veel immigranten voelen zich verloren in West-Europa en klampen zich vast aan een islam die wel een duidelijke identiteit verschaft. Zo dreigt Europa steeds meer bevangen te raken door een identitaire koorts. Het is niet moeilijk om je de vicieuze cirkel voor te stellen die Al-Suri voorspelde: aanslagen, een reactie tegen álle moslims, meer steun voor het islamisme, nieuwe aanslagen, een nog sterkere reactie tegen moslims, enzovoort. Zo kunnen nationalisten en islamisten elkaar opjagen naar een situatie die inderdaad op een burgeroorlog gaat lijken.

Belangrijk daarbij is de vraag hoeveel steun terroristen vanuit de Europese moslimbevolking krijgen. De Rote Armee Fraktion en de Rode Brigades stierven af omdat ze geen enkele respons kregen vanuit het proletariaat dat ze zeiden te vertegenwoordigen. Of de islamitische terroristen in eenzelfde isolement terecht zullen komen, is mede afhankelijk van de tactiek die ze kiezen.

Politieke vergissing

Voor gerichte aanvallen, zoals in januari 2015 op Charlie Hebdo en de Joodse supermarkt HyperCacher, is meer begrip dan voor blinde aanslagen als in Brussel of in november in Parijs. Zowel in januari als in november 2015 veroordeelden verreweg de meeste Franse moslims de terreurdaden. Maar in januari proefde je ook een zekere dubbelzinnigheid. Natuurlijk moet je geen mensen doodschieten, zeiden sommige moslims, maar wat die tekenaars hadden gedaan was ook niet fraai. Lang niet iedereen wilde Je suis Charlie zeggen. Daarnaast kwam soms een schrikbarend antisemitisme aan de oppervlakte.

Die dubbelzinnigheid ontbrak in november. Vrijwel alle moslims die door de media werden ondervraagd vonden het krankzinnig om willekeurige mensen van een terras te schieten. In januari werd de herdenking van de slachtoffers van Charlie Hebdo op meer dan tweehonderd Franse scholen verstoord. In november werden vrijwel geen incidenten gemeld, evenmin als bij de herdenking in Brussel deze week.

“De aanslagen van november waren een politieke vergissing van IS”, zei islamexpert Gilles Kepel in Le Figaro. Hij verwees naar de Algerijnse terreurgroep GIA, die zichzelf in 1997 isoleerde door een ‘hypergeweld’ waarvan zelfs haar sympathisanten zich walgend afkeerden. Uiteindelijk vernietigt wreedheid zichzelf, stelt de Franse politicoloog Dominique Moïsi. De vraag is alleen hoeveel slachtoffers er nog moeten vallen voor dat het keerpunt bereikt is.

Bron » De Morgen