Un film sur les tueurs du Brabant à Verviers

Le tournage de “Tueurs, la stratégie de la tension”, de François Troukens et Jean-François Hensgens, débutera le 1er août prochain et se poursuivra jusqu’au 30 septembre, à Bruxelles, mais aussi à Charleroi, Verviers et Orléans, en France.

Le scénario s’inspire de l’épisode des tueurs du Brabant, enquête toujours non résolue à ce jour. Les rôles principaux de ce premier polar 100% belge seront interprétés par Olivier Gourmet, Kevin Janssens, Lubna Azabal, le Plombimontois Bouli Lanners, Tibo Vandenborre, Johan Leysen, Natacha Régnier et Anne Coesens.

Synopsys? Frank Valken, braqueur de haut vol, vient de réaliser un braquage magistral sans accroc avec sa bande. Mais juste après leur fuite, un commando de tueurs exécute tous les témoins. Trente ans plus tard, les tueurs fous semblent être de retour. Accusé d’être l’un d’eux, Frank veut prouver son innocence.

Le film est produit par Versus Production et sera distribué par O’Brother Distribution dans le courant de l’année 2017. Porduction qui n’est pas une inconnue dans le paysage cinématographique belge avec des films tels “L’économie du couple” de Joachim Lafosse, “Eldorado” et “Les premiers, les derniers” de Bouli Lanners.

Bron » L’Avenir

Procureur-generaal bij Hof van Cassatie overleden

Patrick Duinslaeger (63), procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, is overleden. Duinslaeger leed al een hele tijd aan een slepende ziekte. Het nieuws wordt bevestigd door het Hof. Hij werd in 2013 procureur-generaal bij Cassatie, na een rijkgevulde en gevarieerde carrière.

Duinslaeger studeerde in 1978 met hoogste onderscheiding af als licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit Brussel en trok na twee jaar als advocaat aan de balie naar het Brusselse parket, waar hij substituut werd na drie jaar als gerechtelijk stagiair. In 1988 werd hij tot eerste substituut benoemd en in 1991 tot substituut-procureur-generaal bij het Brusselse parket-generaal.

In die functie vervulde Duinslaeger de rol van nationaal magistraat, bevoegd voor de nationale en internationale coördinatie van de strijd tegen het groot banditisme, terrorisme, georganiseerde criminaliteit en drughandel. Na hem volgden Johan Delmulle en de huidige federale procureur Frédéric Van Leeuw.

Tussen 1995 en 1997 was Patrick Duinslaeger verbindingsmagistraat bij het Internationaal Strafhof van ex-Joegoslavië en het Internationaal Strafhof voor Rwanda. In 1997 klom hij op tot advocaat-generaal bij het Brusselse parket-generaal en tussen mei en juli 1999 was hij ‘ad hoc’-rechter in het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Sinds 1999 was Patrick Duinslaeger advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, waar hij in december 2012 tot eerste advocaat-generaal werd benoemd.

In 1998 en 1999 was hij de kabinetschef van de toenmalige minister van Justitie, Tony Van Parys. Hij begeleidde ook verschillende universitaire onderzoeksprojecten rond politie en justitie, werkte mee aan de oprichting van het federaal parket en verscheen als getuige of expert in onder meer de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel en de Dutroux-commissie.

Opmerkelijke mea culpa

In zijn eerste mercuriale als procureur-generaal bij Cassatie sloeg Duinslaeger meteen een opmerkelijke mea culpa. Hij erkende dat heel wat van de kritiek op Justitie de voorbije jaren terecht was en suggereerde zelfs om verontschuldigingen aan te bieden. Tegelijk wees hij erop dat het falen niet alleen aan het gerechtelijk apparaat te wijten is.

Vorig jaar stelde hij vooral de gebrekkige financiering van Justitie aan de kaak. Hij klaagde niet alleen aan dat het Belgische gerecht onvoldoende financiële middelen heeft om zijn taken naar behoren uit te voeren, maar nam ook de nieuwe financieringsmethode via gesloten financieringsenveloppes op de korrel. “De democratie, en justitie als één van haar voornaamste pijlers, heeft een prijs”, waarschuwde hij.

In 1978 studeerde hij met hoogste onderscheiding af als licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit in Brussel. Na twee jaar trok hij als advocaat aan de balie naar het Brusselse parket, waar hij na drie jaar als gerechtelijk stagiair substituut werd. In 1988 werd hij tot eerste substituut benoemd en in 1991 tot substituut-procureur-generaal bij het Brusselse parket-generaal.

Tussen 1995 en 1997 duidde de minister van Justitie Patrick Duinslaeger aan als verbindingsmagistraat bij het Internationaal Strafhof van ex-Joegoslavië en het Internationaal Strafhof voor Rwanda. In 1997 klom hij op tot advocaat-generaal bij het Brusselse parket-generaal en tussen mei en juli 1999 was hij ‘ad hoc’-rechter in het Internationaal Strafhof in Den Haag.

In 1998 en 1999 was hij de kabinetschef van de toenmalige minister van Justitie. Hij begeleidde ook verschillende universitaire onderzoeksprojecten rond politie en justitie, werkte mee aan de oprichting van het federaal parket en verscheen als getuige of expert in onder meer de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel en de Dutroux-commissie.

Bron » Gazet van Antwerpen

Procureur-generaal Cassatie overleden

Topmagistraat Patrick Duinslaeger, de procureur-generaal bij het het Hof van Cassatie, is overleden. Dat bevestigen verschillende bronnen aan De Tijd. Duinslaeger vocht al een jaar tegen kanker, maar bleef al die tijd in functie.

Duinslaeger, die algemeen als een discreet man wordt omschreven, is in april 2014 ‘geïnstalleerd’ als procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. Hij was tot dan eerste advocaat-generaal bij het hoogste hof en heeft er een rijkgevulde en gevarieerde carrière op zitten. Magistraten die hem goed kenden, uiten alleen lof voor zijn lange verdienste als magistraat bij het openbaar ministerie.

Duinslaeger studeerde in 1978 met hoogste onderscheiding af als licentiaat in de rechten aan de Vrije Universiteit Brussel en trok na twee jaar als advocaat aan de balie naar het Brusselse parket, waar hij na drie jaar als gerechtelijk stagiair, substituut werd. In 1988 werd hij tot eerste substituut benoemd en in 1991 tot substituut-procureur-generaal bij het Brusselse parket-generaal.

In die functie vervulde hij de functie van nationaal magistraat, bevoegd voor de nationale en internationale coördinatie van de strijd tegen het groot banditisme, terrorisme, georganiseerde criminaliteit en drughandel. In die functie was hij de voorloper van huidig federaal procureur Johan Delmulle.

Tussen 1995 en 1997 wees de minister van Justitie Patrick Duinslaeger aan als verbindingsmagistraat bij het Internationaal Strafhof van ex-Joegoslavië en het Internationaal Strafhof voor Rwanda. In 1997 klom hij op tot advocaat-generaal bij het Brusselse parket-generaal en tussen mei en juli 1999 was hij ‘ad hoc’-rechter in het Internationaal Strafhof in Den Haag.

In 1998 en 1999 was hij de kabinetschef van de toenmalige minister van Justitie. Hij begeleidde ook verschillende universitaire onderzoeksprojecten rond politie en justitie, werkte mee aan de oprichting van het federaal parket en verscheen als getuige of expert in onder meer de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel en de Dutroux-commissie.

Verontschuldigingen

In zijn eerste ‘mercuriale’ (toespraak bij de opening van het gerechtelijke jaar) als procureur-generaal bij Cassatie sloeg Duinslaeger meteen een opmerkelijke mea culpa. Hij erkende dat heel wat van de kritiek op Justitie de voorbije jaren terecht was en suggereerde zelfs om verontschuldigingen aan te bieden. Tegelijk wees hij erop dat het falen niet alleen aan het gerechtelijk apparaat te wijten is.

Vorig jaar stelde hij vooral de gebrekkige financiering van Justitie aan de kaak. Hij klaagde niet alleen aan dat het Belgische gerecht onvoldoende financiële middelen heeft om zijn taken naar behoren uit te voeren, maar nam ook de nieuwe financieringsmethode via gesloten financieringsenveloppes op de korrel. “De democratie, en justitie als één van haar voornaamste pijlers, heeft een prijs”, waarschuwde hij.

Bron » De Tijd

Geens: “Heb nooit de bedoeling gehad te raken aan het bronnengeheim”

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) mag dan van plan zijn de straffen op te trekken in geval van schending van het beroepsgeheim, hij heeft “nooit de bedoeling gehad om te raken aan het bronnengeheim van de journalisten.” Dat zegt Geens in een interview met de krant Le Soir. Hij erkent dat lekken in de pers hun repercussies hadden op antiterreuronderzoeken.

“De straffen voorzien voor de schending van het beroepsgeheim bij een dokter, een advocaat en een magistraat zijn bijna anekdotisch (…) Daarom willen we de straffen verstrengen. Wat niets te maken heeft met het bronnengeheim”, zegt de justitieminister.

“Het enige wat we toevoegen: als er aanwijzingen zijn van spionage tegen iemand die de titel van journalist draagt zonder het beroep echt uit te oefenen, heeft het geen zin meer om hem als een journalist te behandelen en zullen we optreden.”

Volgens Geens stond in sommige antiterreuronderzoeken alles al in de media “nog voor we het zelf wisten.” “Ik mag er niet aan denken wat er bij bepaalde huiszoekingen zou kunnen gebeurd zijn”, aldus nog de minister.

Bron De Morgen

Regering is het lekken van geheime info ‘kotsbeu’

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) werkt aan een voorstel om de straffen op het lekken van geheime informatie te verdubbelen tot maximum een jaar.

Ook zal het mogelijk worden personen die verdacht worden van lekken, af te luisteren. Die bijzondere opsporingsmethode (BOM) kan maar worden gebruikt voor een gelimiteerd aantal, veeleer zware, misdrijven en momenteel hoort lekken daar niet bij.

De terreurdreiging weegt op de regering-Michel, de zenuwen staan al dagenlang strak gespannen. Zaterdag raakte via Het Nieuwsblad bekend dat vier federale topministers onder extra beveiliging staan omdat er aanwijzingen zijn dat zij en hun familie geviseerd worden, maar ook de niet-beschermde ministers lijden onder de situatie.

Zo gaf minister Willy Borsus (MR) gisteren op RTL toe dat de dreiging ruimer is dan de vier genoemde personen. “Iedereen die symbolisch een instituut, de staat, het land vertegenwoordigt, is een potentieel doelwit”, zegt Borsus.

Net daarom is het des te belangrijker dat geheime info geheim blijft, zegt de Nationale Veiligheidsraad (NVR). Alleen: het is een pak moeilijker geworden om zaken binnenskamers te houden sinds de aanslagen in Parijs en Brussel.

Op zoek naar de mol

De regering wil een krachtig signaal geven en gaat achter de mol aan. Minister van Justitie Geens werkt aan een wettelijk initiatief om de straffen te verdubbelen: schending van het beroepsgeheim levert nu maximum zes maanden cel op, dat zou een jaar worden.

Daarenboven zal het gerecht voortaan ook telefoontaps – een bijzondere opsporingsmethode – kunnen inzetten als men iemand verdenkt van het lekken van gevoelige informatie. Tot slot wordt in het parlement ook gedebatteerd over een transparant kader voor het delen van vertrouwelijke/geheime informatie die onder het beroepsgeheim valt.

Het onderwerp is één van de stokpaardjes van de minister. Hij zegt al sinds de verijdelde aanslag in Verviers in januari 2015 dat er te veel gelekt wordt naar de media.

Bron » De Standaard