De architect van de politie

Zonder Brice De Ruyver zag het veiligheidsbeleid in ons land er compleet anders uit. Met de ene voet in de academische en de andere in de politieke wereld loodste hij de politie weg van stammentwisten. De Ruyver overleed vanochtend onverwacht.

In de tweede helft van de jaren negentig zat het vertrouwen in politie en justitie op een dieptepunt. Tijdens de affaire-Dutroux, die draaide rond een verdwijningszaak van minderjarige meisjes, was gebleken dat politiediensten naast elkaar werkten. Tussen de Gerechtelijke Politie bij de Parketten en de opsporingsdiensten van de Rijkswacht zat er bijzonder veel ruis op de lijn. Het geloof in magistraten, politie én politici was compleet zoek.

Een parlementaire onderzoekscommissie moest de pijnpunten binnen het veiligheidsapparaat blootleggen. Even belangrijk was de symbolische ‘zuiverende’ functie van de commissie, die alleen maar kon slagen als politici loskwamen van vingerwijzingen naar elkaar en elkanders politieke benoemingen in het veiligheidsapparaat. Brice De Ruyver was één van de experts die de commissie moest bijstaan in die opdracht. Mede door zijn academische onderbouwde, open aanpak – die zich volgens collega’s in elk aspect van zijn werk toonde – bracht de commissie het tot een goed einde.

Essentieel was een grondige politiehervorming, met één federale politie in de plaats van diensten naast elkaar. Een structuur die werd uitgetekend door onder anderen De Ruyver, maar daar hield het voor hem niet op. ‘Hij zag niet alleen problemen, zoals professoren soms neigen te doen, maar werkte ook actief mee aan de beleidsvorming’, zegt Willy Bruggeman, voorzitter van de Federale Politieraad. Samen met De Ruyver gaf hij vorm aan de geïntegreerde politie. ‘Brice was altijd bereid om zijn nek uit te steken en slaagde er ook in om een draagvlak te hebben voor zijn ideeën. Er werd naar hem geluisterd.’ Na de start van de hervorming begin jaren 2000 zag De Ruyver er als veiligheidsadviseur van Guy Verhofstadt op toe dat die in de praktijk werd voortgezet.

Bruggeman noemt het nieuws over het plotse overlijden van De Ruyver ‘verschrikkelijk’. De prof criminologie moest vanmorgen college geven aan de eerstejaarsstudenten rechten van de Universiteit Gent. Toen hij niet opdaagde, bleek dat hij thuis was overleden aan de gevolgen van een hartstilstand.

Rondtrekkende dadergroepen

‘We zijn allemaal geschokt’, zegt Tom Vander Beken, een naaste collega van De Ruyver. Samen stonden ze met nog enkele andere academici begin jaren negentig aan de wieg van het IRCP, het criminologisch onderzoeksinstituut van de UGent. ‘Hij hamerde erop dat de groep van onderzoekers veel belangrijker was dan de delen ervan. Dat heeft hij enorm vaak gezegd. Brice was een enorm warme collega, eerder een vriend zelf. Telkens opnieuw leerde hij ons om te durven antwoorden op de vragen die de maatschappij ons stelde. In die zin heeft hij ook heel veel betekend voor de universiteit.’

Criminologie zit op het snijpunt van onder meer strafrecht, psychologie en sociologie, waardoor critici het al eens afdoen als een wetenschappelijk afkooksel. De praktisch gerichte invulling van De Ruyver kon hen lik op stuk geven. Al in de jaren tachtig verrichte hij onderzoek naar fenomenen zoals rondtrekkende dadergroepen, waardoor ook meer politieke aandacht voor de problematiek ontstond.

‘Law & Order’

Na de commissie-Dutroux groeide De Ruyver als veiligheidsadviseur van de paarsgroene regering definitief uit tot een household name. De premier en de criminoloog kenden elkaar uit Gentse logekringen, al zou het niet correct zijn De Ruyver exclusief onder te brengen bij de liberalen. ‘Hij heeft gewerkt voor verschillende ministers en regeringen’, zegt Bruggeman. ‘Ongeacht hun kleur. Ook aan Milquet heeft hij recent nog advies geleverd voor de optimalisatie van de federale politie.’ Bruggeman werkte daar ook aan mee.

Drugsaanpak, grenscriminaliteit, motorbendes, terreurbestrijding: er is amper een crimineel fenomeen waar De Ruyver zijn licht niet over liet schijnen, en waar hij dus geen vorm gaf aan het beleid. Ook media vonden vlot de weg naar De Ruyver. Al begin jaren 2000 had hij bijvoorbeeld een maandelijkse column in De Standaard, getiteld ‘Law & Order’.

De Ruyver, die zijn privé-leven uit de schijnwerpers hield, was volgens collega Gert Vermeulen ‘altijd een vroege vogel’ op de universiteit. ‘Zijn engagement was erg aanstekelijk’, vindt Vermeulen.

Veel tijd voor zaken buiten de criminologie bleef daardoor niet over. Die momenten bracht hij liefst door met familie. ‘Om een roman of een biografie te lezen heb ik op dit ogenblik te weinig tijd’, zei De Ruyver twee jaar geleden in een interview met Het Belang van Limburg. ‘Ik troost me met de gedachte dat ik ooit wel tijd zal hebben om alles te lezen wat ik altijd heb willen lezen.’ Die tijd is hem niet gegund geweest. De Ruyver werd 62.

Bron » De Standaard