Hoe ver staan we nu in het Bende-onderzoek?

Het was in 1988 – ik was op dat moment journalist bij De Morgen – dat ik het boek De Bende, een documentaire, publiceerde met collega Gilbert Dupont. Het was in de periode nadat het proces tegen de verdachten uit de Borinage met een gigantische sisser was afgelopen en het journaille naar mekaar keek met grote vraagtekens in de ogen. Welke richting moet dit nu uit?

In het boek trachtten we een zo objectief mogelijk beeld te geven van de andere voorliggende pistes. Onvermijdelijk haast kwamen we daarbij uit op een aantal mogelijkheden. Toen was voor mij de meest plausibele piste die die verband hield met mensen die afkomstig waren uit het politieel apparaat en om diverse redenen hiermee in de clinch waren gekomen, les frustrés als het ware.

Dat verklaarde mijns inziens tezelfdertijd de haat tegen datzelfde apparaat, al dan niet vertaald in een extreemrechtse overtuiging, en het feit dat de daders beschikten over kennis van binnenuit.

Vandaag, negenentwintig jaar na het verschijnen van ons boek, zijn er blijkbaar redenen om aan te nemen dat inderdaad voormalige leden van de Groep Diane betrokken waren bij de overvallen. Dat blijkt uit de recente onthullingen rond de persoon van C.B. Het kan zijn dat er eindelijk een doorbraak komt in dit vastgeroest dossier. Het kan ook zijn dat we alweer te maken hebben met een overdrijvende donderwolk. Toch een aantal vaststellingen hierbij.

1. Eindelijk wordt de piste van betrokkenheid van ex-leden van de Groep Diane ernstig genomen. Het mag op het conto van de procureur-generaal van Charleroi, Christian De Valkeneer, geschreven worden dat de ‘omerta’ omtrent deze piste wordt doorbroken. Eindelijk.

Het getuigt van moed, want niets is zo verontrustend als de gedachte dat een aantal behoeders van de rechtsstaat betrokken waren bij de destabilisering van diezelfde rechtsstaat. Het parket-generaal van Charleroi is blijkbaar vast besloten om deze piste ernstig te overwegen en te onderzoeken, ondanks de vele obstakels.

Eigenaardig

2. Het heeft aardig wat voeten in de aarde gehad voordat dit gebeurde. Niettemin blijft het eigenaardig dat ondanks de vele inspanningen vanuit politieke middens (zoals onder meer de instelling van de zogenaamde bendecommissie, het handhaven van de cel Waals-Brabant en het uitstellen van de verjaringstermijn) de piste van Groep Diane pas nu in deze richting wordt doorgenomen.

Het moet toch van bij de aanvang duidelijk zijn geweest dat al deze inspanningen al veel vroeger het licht op groen hebben gezet om juist deze piste ernstig te kunnen onderzoeken.

De inzet rond het Bende-onderzoek kon juist zo veel middelen mobiliseren omwille van de mogelijkheid dat het met name ging om een destabiliserende operatie en niet om een doordeweekse zaak van banditisme. Het was deze deur die men wilde opengeduwd zien, eventueel naderhand weer gesloten, met hard bewijs. Het was dan ook logisch geweest om er meteen voluit op in te zetten. De obstakels moeten echter enorm groot zijn geweest.

3. Veel onduidelijkheid is ontstaan ten gevolge van het rapport dat de experten van de parlementaire onderzoekscommissie, met name Fijnaut en Verstraeten, indertijd neerlegden. Vandaag verklaart Fijnaut dat “de onderzoeken in de richting van de rijkswachters vaak niet grondig genoeg waren, niet coherent genoeg gebeurden en ook niet snel genoeg”.

Bij het neerleggen van het expertenrapport ontstond de indruk echter dat er wel degelijk onderzoek was gevoerd naar de betrokkenheid van de rijkswacht en extreemrechts, maar dat deze onderzoekspistes geen resultaat hadden opgeleverd. Deze indruk werd door velen vertaald in de grondgedachte, wellicht ondanks de overtuiging van de experten zelf, dat het onderzoek naar de bende noch met de rijkswacht, noch met extreemrechts iets te maken had.

4. Tot op heden beschikt het gerecht, voor zover we weten, enkel over indirecte aanwijzingen en niet over bewijs, van de betrokkenheid van C.B. bij de overvallen van de bende. Indien de oorspronkelijke gedachte omtrent les frustrés enige grond van waarheid bevat, is er alle reden om doortastend te onderzoeken waarom C.B. in 1981 uit de Groep Diane werd verwijderd en als getraind lid van een elite-eenheid van de rijkswacht zich verplicht zag tot het inruilen van zijn specialisme voor een doordeweekse job bij een lokale rijkswachtbrigade.

Motief

Het lijkt aannemelijk dat deze overgang gepaard ging met een voorval of incident dat licht kan werpen op het motief van de betrokkene, waardoor hij zich mogelijk keerde tegen het eigen korps en de samenleving, zoals dat ook het geval is geweest met anderen, zoals Bouhouche of Beijer.

Tot nader order heb ik alle reden om aan te nemen dat de piste van gewezen ‘gefrustreerde’ rijkswachters doortastend onderzoek verdient, meer nog, dat het niet langer naast ons kan worden neergelegd.

Na negenentwintig jaar is justitie dit nu wel echt verschuldigd aan de slachtoffers en nabestaanden. Dat is precies de reden waarom de opvolging van dit nieuwe gegeven rond C.B. niet louter een symboolwaarde heeft, maar een concrete barometer is van het democratische gehalte van onze rechtsstaat.

Bron » De Morgen | Paul Ponsaers