Opinie: Toerekeningsvatbaarheid is een loterij

Een seriemoordenaar krijgt levenslang, de ‘vampiermoordenaar’ wordt geïnterneerd. De forensische gerechtspsychiatrie is een zootje, vindt Henri Heimans.

De voorbije weken viel het verdict in twee weerzinwekkende levensdelicten. Er was eerst het vonnis in de zaak-Renaud Hardy en begin vorige week velde de rechtbank in Gent het vonnis in de ‘vampiermoord’.

Hardy verscheen voor het Assisenhof van Tongeren, de man die zijn vrouw onthoofdde, verscheen voor een correctionele rechtbank van Gent. Een jury dus in de ene zaak, beroepsrechters in de andere, terwijl in beide gevallen de aanklacht betrekking had op hetzelfde misdrijf, namelijk moord. Het gevolg van een nieuwe wetgeving die inmiddels weer werd tenietgedaan door het Grondwettelijk Hof, maar dat is een ander debat.

Hoongelach

De media-aandacht voor beide zaken was ook verschillend. Hardy werd opgevoerd als een monster dat levenslang de cel in moest, zonder kans op vervroegde vrijlating. De media lustten er duidelijk pap van. Een van de advocaten vond de levenslange opsluiting voor de vrouwenmoordenaar, die uitgerekend op de Internationale Vrouwendag werd uitgesproken, zelfs ‘een straf met een hoge symbolische waarde’. De link met de emancipatorische strijddag voor de rechten van de vrouw is me totaal onduidelijk.

Dat een Nederlandse neuroloog het op het assisenproces had aangedurfd een op wetenschappelijke evidentie gebaseerde thesis over de impact van dopamine-agonisten op het gedrag van parkinsonpatiënten toe te lichten, werd op hoongelach onthaald. De gerechtsexperts (een term soms zonder inhoudelijke waarde) dienden geloofd, ofschoon er zich onder hen geen enkele neuroloog bevond. Een houding de forensische psychiatrie onwaardig.

De uitspraak in de ‘vampiermoord’ kreeg minder weerklank in de media. De vampiermoordenaar werd deze week geïnterneerd. Nochtans waren de gerechtsexperts in die zaak het erover eens dat de dader toerekeningsvatbaar was en een psychose had geveinsd. De rechtbank in Gent, bestaande uit drie beroepsrechters, fileerde op nooit eerder geziene wijze in een lang vonnis het werk van de zelfverklaarde experts.

Op de korrel genomen

De rechtbank stelde onder meer vast dat de gebruikte werkmethodiek van de forensische gerechts­experts problematisch was. Zo wachtten ze niet alle gegevens van het onderzoek af alvorens hun visie te geven, was hun oordeel gebaseerd op een te beperkt aantal korte gesprekken in de gevangenis, hadden ze de psychologische tests niet in de rapportage opgenomen en namen ze de medische voorgeschiedenis van de betrokkene onvoldoende in het verslag op.

De Gentse rechters spaarden hun kritiek niet op de verslagen van de aangestelde gerechtspsychiaters: onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd, tegenstrijdig, gebrekkige methodologie, cynisch, subjectief, uiting van tunnelvisie, discrepanties, oppervlakkig, vol feitelijke onjuistheden en anomalieën, ongepast denigrerend naar de experts aangesteld door de verdediging, enzovoort.

Ook de houding van het openbaar ministerie, dat zich objectief hoort op te stellen maar hier kritiekloos de gerechtsexperts in hun tunnelvisie had gevolgd, werd in het vonnis op de korrel genomen.

De rechtbank suggereerde voorts dat dringend werk moet worden gemaakt van een forensisch psychiatrisch observatiecentrum, naar het voorbeeld van het befaamde Pieter Baan Centrum in Nederland. Daar wordt medische waarheid afgeleid uit multidisciplinaire klinische vaststellingen, zodat rechters op een meer wetenschappelijke basis hun oordeel kunnen vellen.

Mijlpaal

Het vonnis in Gent is een ode aan de grondigheid en betrekt nadrukkelijk wetenschappelijke disciplines bij zijn besluitvorming. Het mag gerust een mijlpaal worden genoemd, een vonnis met een hoge symbolische waarde voor mannen én vrouwen die weten dat psychiatrisch zieke mensen niet strafwaardig zijn.

En wie kan er iets op tegen hebben dat rechters zich eerst grondig wetenschappelijk informeren, alvorens te beslissen over leven en dood?

Iedereen was hoopvol toen de nieuwe interneringswet er kwam, maar anderhalf jaar later blijkt dat de in de wet aangekondigde strenge kwaliteitsnormen voor forensisch psychiatrisch en psychologisch onderzoek nog altijd niet van kracht zijn en dat de verloning van de forensische experts totaal ondermaats blijft.

Het aangekondigde penitentiair klinisch observatiecentrum komt er ten vroegste in 2020. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) stelt dat alles volgens plan verloopt met de oprichting van het gevangenisdorp in Haren. Sta me toe hieraan te twijfelen, nu zelfs de elementaire kwaliteitsnormen én adequate verloning voor forensische psychiatrische expertises, uitgewerkt door wetenschappers met aanzien, nog altijd niet in een KB zijn opgenomen.

Het volstaat niet om in Haren een penitentiair observatiecentrum te bouwen, uitgerust met geavanceerde technische veiligheidssnufjes, zoals de nieuwe forensische psychiatrische centra van Gent en Antwerpen. Er moet ook budget zijn voor een degelijk multidisciplinair team, samengesteld uit een waaier van gedragswetenschappers, dat daders met een complexe psychiatrische problematiek deskundig kan onderzoeken.

In dit verband blijft de zaak-Kim De Gelder in het collectief geheugen gegrift. De Gelder werd toerekeningsvatbaar verklaard door het hof van assisen, maar heeft in de gevangenis een ernstige psychiatrische aandoening ontwikkeld. Hij wordt nu opnieuw onderzocht door forensische psychiatrische experts. Het is bang afwachten tot welke conclusies die komen, zonder uitgebreide klinische observatie.

En ondertussen hebben de beslissingen over de toerekeningsvatbaarheid van daders van ernstige misdrijven meer weg van een loterij.

Bron » De Standaard | Henri Heimans, eremagistraat van het hof van beroep in Gent