Benoît de Bonvoisin

Interview met Benoît de Bonvoisin

Inleiding

De Belgische Staatsveiligheid blijft in de kijker lopen. Na het gedwongen ontslag van topman Koen Dassen, is nu het Comité I aan het snuffelen in de archieven van de inlichtingendienst. Hoog op de lijst staan de dossiers over Benoît baron de Bonvoisin, bijgenaamd de Zwarte Baron, en in die rol door sommigen zelfs gezien als het brein achter de Bende van Nijvel. “De Staatsveiligheid heeft 25 jaar van mijn leven vernield”, zegt de baron in een gesprek.

Baron de Bonvoisin wordt volgende maand 67 jaar. Een leeftijd waarop een mens rustig door het leven zou moeten gaan. Maar niet voor hem. Hij blijft een woelwater. Goed een derde van zijn leeftijd werd beheerst door een bitsige strijd met de Belgische Staatsveiligheid en met het Brusselse gerecht. Hij vloog twee keer – kortstondig – in de gevangenis, werd verdacht van illegale partijfinanciering, werd afgeschilderd als de spin in het extreem rechtse web van België en in die rol werd hij ook meermaals vernoemd in verband met de moorddadige Bende van Nijvel. Toch werd de man die sinds de jaren ’80 moest leven met de bijnaam van de Zwarte Baron nooit vervolgd over zijn vermeende banden met het rechtse gespuis.

Nog minder werd hij officieel verdacht in het Bendedossier. De rechtszaak die tegen hem liep, eindigde zes jaar geleden op een vrijspraak. Sindsdien wordt zijn leven bepaald door een niet aflatende strijd om eerherstel. Toegegeven, als nog maar de helft van zijn verhaal klopt, is het op z’n minst kafkaësk te noemen. De baron kreeg moeilijk gehoor met zijn versie van het verhaal. Tot enkele dagen geleden het nieuws viel dat het Comité I, dat in opdracht van het parlement toeziet op de werking van de Belgische Staatsveiligheid, onderzoek doet naar de manier waarop bij de dienst in het verleden informatie doorstroomde. In het bijzonder houdt het Comité I het dossier van baron de Bonvoisin tegen het licht. Volgens de baron geen dag te vroeg.

Enkele dagen voor René De Witte van het weekblad P-magazine in het statige herenhuis aan de Sint-Michielslaan in Brussel arriveert, is de Brusselse krant La Libre Belgique veroordeeld wegens het publiceren van ‘onheuse dingen’ over de baron. “En dat voor de vierde keer. Dan mag de uitgever zich gelukkig prijzen dat hij niet in Californië woont. Drie keer veroordeeld worden voor dezelfde feiten en u vliegt daar levenslang in de bak.”

La Libre is niet het enige medium dat door hem is gedagvaard. Hadden eveneens prijs: France-Soir, Le Parisien, Le Quotidien de Paris, L‘Evénement du Jeudi, RTL, Le Canard Enchaîné, Le Monde Diplomatique. Wee het gebeente van de journalist die nog met de losse pols over hem durft te schrijven. Dat geldt evenzeer voor Vlaanderen. En voor P-magazine. Zo heeft de Bonvoisin de reeks over de Bende van Nijvel ook gelezen. Alles wat over hem verschijnt wordt gesignaleerd en zonodig vertaald, zodat hij elke nuance, elke komma kan evalueren.

“De Staatsveiligheid is medeplichtig aan de Bende van Nijvel, niet ik.”

“Ik vind dat u nog voorzichtig geweest bent wanneer u het had over de getuigenis van de procureur-generaal Jean-François Godbille voor de parlementaire Bende-commissie. U schrijft dat zijn geliefd jachtterrein extreem rechts was, en dan nog meer bepaald de Bonvoisin. Maar wat heeft de huidige advocaat-generaal van Brussel daar onder ede in feite verklaard? Dat hij via het onderzoek naar Cidep en PDG – twee vennootschappen die ervan beschuldigd werden valse facturen te hebben gemaakt en waarvan het gerecht dacht dat de Bonvoisin daar achter de schermen de touwtjes in handen had – uitgekomen is op een financiële maffia en dat daar de opdrachtgevers van de Bende moeten gezocht worden.”

Nee, Godbille zei dat de financiële wereld in ons land is geënterd door de maffia en hij vroeg om in het kader van het Bende-onderzoek daarover verder onderzoek te mogen voeren.

“Hij heeft duidelijk laten uitschijnen dat ik achter de Bende zat. Ik zat toen op de tribune in het parlement de commissie te volgen en kan u vertellen dat zijn getuigenis een mokerslag was. Ik was even het noorden kwijt. Wat moest ik op dat moment doen? Zoals verwacht, werd ik opgewacht door de cameraploegen om commentaar te geven. Ik heb het in het belachelijke getrokken, gezegd dat men de commissie nu kon opdoeken, dat het Bende-enigma was ontrafeld, dat zij me nu zouden aanhouden. Zaak opgelost. Enfin, mon cher, dringt het bij u niet door hoe ernstig deze aantijging wel was?”

“Godbille stond te liegen, onder ede. Daar staan zware straffen op. Kort nadien ben ik naar onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix – die het Bendeonderzoek leidt – geweest. ‘Ik weet waarvoor u bent gekomen’, zei die. ‘Had ik nog maar aan één enkel woord van Godbille geloof gehecht, dan had ik u onmiddellijk aangehouden.’ ‘Is dit alles wat u te zeggen hebt?’ vroeg ik. ‘Ja’, zei hij. Ik ben kwaad geworden. Een magistraat zit de commissie voor te liegen, zit de publieke opinie op te hitsen, zit de mensen eigenlijk op te roepen om mij neer te schieten. Dat is toch wat men zegt als men iemand ervan beticht het brein te zijn van de Bende.”

“Korte tijd later zat ik met mijn advocaat in een restaurant toen een aantal klanten mij herkende. Ze zijn opgestaan, al roepend. ‘Wij eten niet in de aanwezigheid van een moordenaar’. Begrijpt u wat de getuigenis van Godbille had aangericht? Ik heb Tony Van Parys, de voorzitter van de commissie, gevraagd om mij te ontvangen. Hij heeft geweigerd. Ik heb klacht ingediend bij het Arbitragehof. Dat heeft ons de raad gegeven een klacht in te dienen bij de procureur-generaal Van Oudenhove. Wat ook is gebeurd. Van Oudenhove heeft de zaak zonder gevolg geklas- seerd. Godbille werd gedekt door de onderzoeksrechter, de commissievoorzitter, het gerecht, de minister van Justitie. Dan zeg ik u dat de Bende wordt gedekt, op het allerhoogste niveau.”

Gaat u niet wat kort door de bocht?

“Een analyse van de politiepraktijken in ons land en het recht op een eerbare behandeling van verdachten, geschreven door Marcel Trousse, voorzitter emeritus van de rechtbank van eerste aanleg in Luik. Dat is niet zomaar de eerste de beste. Deze passage gaat over mijn dossier, over de politiepraktijken. ‘De gebruikte middelen zijn dubbelwaardig. Ze kunnen ook gebruikt worden om samenzweringen op te zetten, ze kunnen een merkwaardig werkinstrument van manipulatie zijn. De methode is alom bekend. Uitgaande van een welbepaald feit – zo mogelijk een echt gebeurd feit, zonodig een totaal verdraaid feit – ontwikkelt men bepaalde beschouwingen.”

“Die beschouwingen worden vervolgens wijd en zijd verspreid om ze nadien te kunnen gebruiken als de waarheid. Dat is de praktijk van het amalgaam. Soms wil men op die wijze de aandacht van het publiek trekken om op die manier andere zaken te verbergen die vele keren erger zijn.’ Dat zeg ik niet, hè, maar Trousse! Dat is met mij dus gebeurd. Wat ik nu zal zeggen, is schokkend. Het volstaat om te onderzoeken waarom Godbille over mij heeft gelogen om de waarheid over de Bende te achterhalen. Zijn getuigenis gebeurde in opdracht, dat is duidelijk. Maar van wie? Ik herhaal dat de Bende van Nijvel een staatszaak is, die toegedekt wordt door de hoogste juridische en parlementaire instanties. Even belangrijk als te zoeken naar de daders, is te onderzoeken waarom men geprobeerd heeft de speurders op een vals spoor te zetten.”

Hebt u persoonlijk een idee wat de motieven van de Bende konden zijn?

“Alle specialisten weten dat het te maken had met destabilisatie en dit met de medeplichtigheid van de Staatsveiligheid.”

Een van de sporen in het Bende-onderzoek was extreem rechts. En dus kwam u in beeld.

“Extreem rechts is een fabrication van de Staatsveiligheid. In Vlaanderen bestond de Vlaamse Militanten Orde. Maar in Brussel en Wallonië bestond extreem rechts in die jaren gewoon niet. De beweging van Daniel Ferret – van het Front National – bestond nog niet.”

U kunt het bestaan van de extreem rechtse terreurgroep Front De La Jeunesse toch niet negeren.

“Ik zou het Front De La Jeunesse gefinancierd hebben. Onzin. Mag ik opmerken dat ik door de onderzoeksrechter in het onderzoek naar het FdlJ zelfs nooit ben ondervraagd? In het begin was het FdlJ niets meer dan een anticommunistische jongerenbeweging. Kijk, dit artikel uit La Libre Belgique is een echte lofzang voor het FdlJ. Het FdlJ is nadien geïnfiltreerd door de Staatsveiligheid en de zaak is totaal uit de hand beginnen te lopen. Wie heeft het Westland New Post opgericht? De Staatsveiligheid. Vindt u het normaal dat een agent van de Staatsveiligheid, Christian Smets, in bivakmuts opleiding gaf aan leden van het WNP?”

U was penningmeester van de CEPIC in de jaren ’70 een de studiediensten van de PSC. U was een poulain van Paul Vanden Boeynants. Men kan VDB moeilijk verdenken van linkse sympathieën.

“Ik vergeet mijn eerste gesprek met VDB nooit meer. ‘Hebt u politieke ambities?’ vroeg hij. Ik zei van niet. ‘Dan zult u het in de politiek nog heel ver schoppen’, zei hij. Wat mij interesseerde, was de middenklasse, de zelfstandigen, de kaders. Ook voor VDB moest de CEPIC de centrumvleugel van de partij worden tussen enerzijds de vakbonden en anderzijds het grootkapitaal van de distributie. Cepic had succes. Op het eerstvolgende partijcongres werden onze programmapunten bijna unaniem goedgekeurd door alle strekkingen binnen de partij.”

Leon Finné was lid van de CEPIC. Finné liep steeds gewapend rond, was als bankdirecteur bij de witwasbank Copine buiten gevlogen en stond bekend als koerier die zwart geld vanuit Zaïre naar Luxemburg bracht. Hij werd tijdens een Bendeoverval vermoord. Mooi volk bij de CEPIC, zou ik zeggen.

“Finné is nooit lid geweest van CEPIC. Omdat ik hem niet vertrouwde. Hij is naar mij gestuurd door senator Saint-Remy. Dat deed die altijd als hij aan iemand twijfelde. Finné kwam zichzelf voorstellen, hij wilde binnen CEPIC een belangrijke rol komen spelen. Maar ik vertrouwde hem niet. Ik wist dat hij optrad als indicateur van de Staatsveiligheid. Dat de Staatsveiligheid ons wilde infiltreren, wist ik van Bernard Mercier, een directielid van de CEPIC. Hij had mij vanaf de eerste dag verteld dat hij was benaderd. Ik had hem gezegd: vooral doen, dan weten we waarnaar de Staatsveiligheid op zoek is. Om duidelijk te zijn: ik heb Finné dus geweigerd.”

VDB gaf u nog een andere opdracht: actie voeren tegen de sovjetinvloed bij ons.

“Het was de periode dat er sprake was van het plaatsen van kruisraketten. Pas op, van defensieve raketten, gericht op de offensieve raketten van de Sovjet-Unie. Kolonel Bougerol gaf daar opmerkelijke conferenties over. Dat gebeurde in privékringen.”

En u organiseerde die?

“Ja. Die conferenties gingen over de infiltratietechnieken van de Sovjet-Unie, over de intoxicatie van linkse middens in ons land, over de beïnvloeding van journalisten en politici. En wij hadden ontdekt dat de Staatsveiligheid daar een dubbelzinnige rol in speelde.”

Hoe kan u dat weten?

“Omdat agenten van de Amerikaanse en Franse veiligheidsdiensten mij dat hadden verteld. Ook generaal Bastogne, de grote baas van onze militaire veiligheidsdienst SDRA, had mij gesproken over de problemen die ze hadden met Albert Raes, de toenmalige baas van de Staatsveiligheid. De boodschap van de Amerikanen was overduidelijk: Raes was een probleem voor ons land en voor de NAVO. Wat die mensen mij hebben toevertrouwd, kan ik niet zeggen. Zoals het veiligheidsagenten past, hebben ze dat mondeling meegedeeld. Hadden ze het neergeschreven, dan kon ik u meer vertellen. We wisten dat de Staatsveiligheid in ons land enkele journalisten betaalde in ruil voor informatie.”

“Tegelijk konden ze op de goodwill van dezelfde journalisten rekenen. Ik wilde weten welke journalisten in mijn dossier waren betaald. Er is dus een klacht geweest en een gerechtelijk onderzoek. Maar dat schoot niet op. In 1987 hebben we voor het hof van beroep in Brussel gedaan gekregen dat er bijkomende onderzoeksdaden zouden uitgevoerd worden. Onder meer kreeg de onderzoeksrechter Colin de opdracht om de boekhouding van de Staatsveiligheid in beslag te nemen. Colin heeft zijn komst aangekondigd, wat ongehoord is.”

“Ik heb horen zeggen dat meteen daarna een hele nacht lang bij de Staatsveiligheid stapels documenten zijn vernietigd. Mijnheer Dorpe van het Hoog Comité van Toezicht is naar Raes geweest om de boekhouding in beslag te nemen. Hij is, na een stevig preek van Raes, met lege handen teruggekeerd. Wat voor een land is dat waar men het bevel van rechter zomaar naast zich kan neerleggen? Een van de opvolgers van Raes heeft mij later toevertrouwd dat hij verbouwereerd was toen hij bij de Staatsveiligheid het bestaan van zwarte kassen had ontdekt.”

De rode draad in uw verdediging is dat u een slachtoffer bent van de Staatsveiligheid.

“Dat is een zekerheid. Ik moest onder meer als voorbeeld dienen om anderen te doen zwijgen. Maar ik ben niet de enige die vermorzeld is door het systeem. Er zijn er vele anderen.”

Wie?

“U weet toch ook dat de Bende van Nijvel meer dan 28 slachtoffers heeft gemaakt? Hoeveel mensen meer zijn er, net als in het dossier-Dutroux, vermoord omdat ze te veel wisten? Kijk wat De Morgen schreef naar aanleiding van het ontslag van Koen Dassen. Dat zeg ik niet, hè. ‘De brandstichting bij het linkse weekblad Pour, de uitgelekte nota over de financiering van het CEPIC door baron Benoît de Bonvoisin, de ontdekking van de neonazimilitie Westland New Post en de zelfmoord van WNP-leider Paul Latinus, de aanslagen van de ‘communistische’ terreurgroep CCC, de onthullingen over de anticommunistische stay behind-organisatie Gladio, het dossier-Pinon en de ongrijpbare verhalen over de Roze Balletten en vooral de moordende aanslagen van de Bende van Nijvel: in al die dossiers heeft de Staatsveiligheid een nooit helemaal opgehelderde rol gespeeld.’ Prachtig van De Morgen.”

“En toch wordt het allemaal niet onderzocht. Ik pleit al jaren voor een parlementaire onderzoekscommissie over de Staatsveiligheid. Tijdens de commissie-Dutroux heb ik een paar keer met voorzitter Verwilghen gesproken. Die heeft mij de oprichting van een commissie beloofd. ‘Een van mijn Vlaamse collega’s heeft me verteld dat alles wat in ons land op gerechtelijk vlak fout loopt, te maken heeft met de Staatsveiligheid. Als ik minister van Justitie word, zal ik zo’n commissie oprichten. Dat vertel ik u in vertrouwen. Dat zal ik niet publiekelijk verklaren, want dan weet ik dat er druk zal zijn en dan kan ik het ministerschap van Justitie wel vergeten.’ Die commissie is er niet gekomen en weet u waarom? Omdat Albert Raes achter de schermen nog een van de machtigste mensen van het land is gebleven.”

Raes is voor u de baarlijke duivel.

“Hij heeft van mij Le Baron Noir gemaakt. Weet u wat noir betekent? Hier betekent dat nazi. Denkt u dat er nog een bedrijf was die mij met zo’n bijnaam in dienst wilde nemen? De clash met de Staatsveiligheid is begonnen toen wij vernamen dat huurlingen vanuit Luik naar Zaïre waren vertrokken, om het Belgische leger – op officiële missie – tegen te werken. Raes wist dat, maar had de regering van VDB daarvan niet op de hoogte gebracht.”

Foei. Huurmoordenaars laten vertrekken naar het land van uw goede vriend Mobutu.

“Ik was ook goed bevriend met Savimbi, een pro-westerse rebellenleider. We streden samen tegen de sovjetinvloed in Angola. Ik wist erg veel over de Belgische clan die achter de rug van Mobutu van alles zat te chipoteren. In Zaïre was de Belgolaise, de Belgische koloniale maatschappij, almachtig. Ik waarschuwde Mobutu van wat ik daarover wist. Het is zonneklaar dat een Belgisch-Zaïrese clan wilde verhinderen dat ik te vaak naar Zaïre ging.”

“Het geval met de huurlingen vond ik bijzonder ernstig. Aan de ene kant probeerde België de destabilisatie van Zaïre te voorkomen en aan de andere kant liet de Staatsveiligheid huurlingen vertrekken. Het was een reden temeer om de democratische controle van de Staatsveiligheid te eisen. Raes heeft tegen de kabinetschef van VDB, Everaert, gezworen dat hij het vel van de minister zou hebben. De problemen zijn ook voor mij toen begonnen.”

De ellende begon pas echt in 1981, met een artikel in De Morgen, dat u net zo heeft bejubeld. U was de financier van extreem rechts, u had de Duitse nazi Ekerhard Weil uit de handen van het gerecht gehouden.

“Naar aanleiding van de commissie-Wijninckx, die de privémilities wilde onderzoeken, is door de Staatsveiligheid een nota over extreem-rechts gemaakt. Een persoon die aan de nota had meegewerkt, heeft later in een proces-verbaal verklaard dat hij op bevel van kolonel Devlieghere van de Staatsveiligheid de voorwaardelijke wijs in het document moest vervangen door de stellende wijs. De pv’s die over mij zijn opgesteld, waren dus vervalst. U spreekt over Weil. Die kende ik van haar noch pluim. De waarheid is dat hij in Brussel was aangehouden. De nacht voor hij voor de onderzoeksrechter moest verschijnen, heeft de Staatsveiligheid hem uit de gevangenis gehaald en aan de Franse grens afgezet. Hij mocht zeker niet praten.”

Op een punt heeft u gelijk: de Staatsveiligheid is een krabbenmand. Nu moet de baas, Koen Dassen, de eer aan zichzelf houden.

“Zijn ontslag heeft mij niet verbaasd. Ik heb hem ontmoet om te praten over een arrest van het hof van beroep uit 1987. In dat arrest wordt Raes berispt om het feit dat hij nooit een rechtzetting heeft uitgestuurd op de leugenachtige rapporten van 1981. Omdat die rechtzetting nooit was gebeurd, ben ik met Dassen gaan praten om het alsnog toch te doen. Dassen zei dat hij dat niet kon doen aangezien ik momenteel procedures heb lopen tegen de Staat.”

Wat bedoelt u?

“Men heeft mij 25 jaar lang uitgemaakt voor nazi. De Staatsveiligheid heeft geweigerd een rechtzetting uit te sturen. Men heeft mij jarenlang gebroodroofd. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek is duidelijk: wie schade aanricht, moet die vergoeden.”

Keert u zich tegen de Belgische Staat? Hoeveel vraagt u?

“Helaas, de Belgische Staat. Dat zijn de belastingbetalers. Een schande want eigenlijk zouden diegenen die de oorzaak zijn, moeten betalen. Het bedrag staat niet vast. De advocaten zijn daarmee bezig.”

Hoe ver staat het met dat proces?

“We hebben net de besluiten gekregen van de Belgische Staat. Ik heb nooit zoiets stoms gelezen. ‘In de ver- onderstelling dat de eiser schade zou hebben geleden, dan moet worden vastgesteld dat eiser al ruimschoots vergoed is geweest in de vele rechtszaken tegen journalisten waarbij hij onder meer 20.000 Franse frank heeft ontvangen van TF1’. Ongelooflijk. Ik heb van TF1 nooit een frank gekregen. Waar haalt hij het? Ik heb mevrouw Onkelinx een brief geschreven met de suggestie een ietwat verstandiger raadsman aan te stellen.”

Volgens u bent u ook een stoorzender omdat u in het bezit bent van een rapport over de economische collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog.

“Mijn grootvader, Alexandre Galopin, was gouverneur van de Generale Maatschappij van België. Hij was door koning Leopold belast met de organisatie van de economische weerstand. Het opzet was om zo veel mogelijk mensen hier aan de slag te houden, te vermijden dat ze als dwangarbeiders zouden worden afgevoerd. Mijn grootvader is hier, in de hal van dit huis, in 1944 doodgeschoten. Dat gebeurde niet toevallig enkele weken nadat hem een lijst was overgemaakt met de namen van de Belgische nijveraars die op twee paarden hadden gewed. Dat heeft de secretaris van het comité-Galopin mij kort voor zijn dood verteld. Ik heb daar later mijn persoonlijk onderzoek naar gevoerd.”

En u hebt die lijst.

“Toch niet, maar ik weet waar hij moet te vinden zijn. Tijdens de oorlog heeft mijn grootvader een memorie opgesteld die vijftig jaar na de oorlog publiek zou moeten gemaakt worden. De dag na zijn moord is in zijn huis in Maizeret ingebroken. Men zocht die memorie. In mei 1990, wanneer de memorie publiek zou worden gemaakt, ben ik aangehouden. Meteen daarna zijn medewerkers van de omstreden rijkswachter Patrick De Baets en van Godbille naar Maizeret gegaan, op zoek naar de memorie. Het huispersoneel is toen zwaar onder druk gezet om te onthullen waar de documenten zich bevonden. Ze hadden overigens geen toelating van de onderzoeksrechter om die huiszoeking te verrichten. Ook deze zaak is bij het parket zonder gevolg gebleven.”

U hebt die memorie nog ergens, maar waar is de lijst?

“Wat ik over de lijst weet, is dat de Duitse generaal Von Falkenhausen een kopie had. Jaren later, bij het opruimen van zijn woning in Brussel, is de lijst opgedoken en overgemaakt aan de stafhouder van de Brusselse balie die de lijst op zijn beurt heeft overgemaakt aan het gerecht. Daar is uiteraard niets mee gebeurd. Maar laten we over iets anders praten. Ik wil mijn persoonlijke problemen niet verweven met het probleem van de archieven en de moord van mijn grootvader.”

Toch nog één vraag. De archieven zijn meer dan vijftig jaar oud. Wanneer maakt u ze publiek?

“Goeie vraag.”

Maar geen antwoord? Laten we het hebben over PDG en Cidep, twee bedrijven die beschuldigd werden van valse facturatie, en waarvoor u jarenlang bent vervolgd.

“En uiteindelijk vrijgesproken.”

Niet helemaal, een van de dossiers was ondertussen verjaard. Dat is wat anders dan vrijgesproken worden.

“Heel juist, u heeft zich goed voorbereid. Tijdens zijn strafvordering zei de procureur dat de feiten bij Cidep vele keren ernstiger waren dan bij PDG. Wel, voor Cidep ben ik vrijgesproken, de feiten bij PDG waren verjaard. Waarom ben ik vrijgesproken? Omdat de rechter alle getuigenissen tegen mij heeft afgewezen omdat ze volgens hem vals en afgedwongen waren. Ik ben in die dossiers betrokken geraakt omdat ik kantoren verhuurde aan deze bedrijven.”

“Het gebouw waar Cidep gehuisvest was, hebben ze in 1990 zonder enige reden verzegeld en hoewel ik al zes jaar geleden in dit dossier ben vrijgesproken, zijn de zegels nog steeds niet gelicht. Dat betekent een inkomstenderving van 2.500 euro per maand, zestien jaar lang. Ik mocht niet verhuren, niet verkopen. Vindt u zoiets normaal? De nieuwe procureur-generaal van Brussel heeft mij net geschreven dat de zegels zullen worden opgeheven. Eens te meer zullen niet de verantwoordelijken moeten opdraaien voor een schadeloosstelling, maar de belastingbetaler.”

Eigenlijk begon dit onderzoek met een corruptiezaak met parkeermeters in Luik.

“Twaalf mensen zijn voor de strafrechter moeten verschijnen. Er is een enkele vrijgesproken: ik! In het kader van dat onderzoek had men in mijn pied à terre in Parijs een huiszoeking verricht. Men vond er welgeteld één factuur, een factuur voor verkiezingsdrukwerk voor Johan Van Hecke. Die factuur had men verstuurd naar de Compagnie Générale des Eaux, de Franse groep die ik in België had geïntroduceerd om een tegengewicht te vormen voor het monopolie van Electrabel.”

“Ik had de CGE verboden om die factuur te betalen en die is dus ook niet betaald. Het gerecht dacht dat ik betrokken was in een grootscheepse facturenzwendel en is overal bij drukkerijen in Brussel en omstreken huiszoekingen gaan verrichten. Er zijn massa’s valse facturen gevonden, van tal van politici, maar ook van een grote Waalse industrieel. Met geen enkele van die facturen had ik wat te maken. Wat dacht u wat er met die informatie nadien is gebeurd? Niets. Nog maar eens het bewijs dat wij een gerecht hebben met twee snelheden.”


Bron » P-magazine | René De Witte