Onderzoek

Wachten op een proces

Waarheid en verzinsel

Midden februari 1997 onthult PS-kamerlid Dominique Delhauteur dat Philippe Busquin, dan Waals minister van Economische Zaken, op 8 februari 1988 een ontmoeting had met de vice-voorzitter van Agusta, generaal Rossi. Bij die ontmoeting was kolonel André Bastien, de latere kabinetschef van minister van Landsverdediging Guy Coëme. Opvallend, die ontmoeting vindt plaats na de verkiezingen van 13 december 1987, maar ruim voor de installatie van de nieuwe regering-Martens op 9 mei 1988.

Pas dan komen er voor het eerst in zeven jaar socialisten in de federale regering. En van Wilfried Martens mogen we in februari 1997 weten de PS destijds het departement Landsverdediging voor zich opeiste. Toch mogen hier niet meteen verregaande conclusies aan vastgeknoopt, want in 1988 lobbyden alle kandidaat-helikopterleveranciers bij zowat iedereen die volgens hen invloed zou kunnen hebben op de beslissing.

Vanaf eind februari 1997 komen er rechtstreekse confrontaties tussen oud-PS-voorzitter Guy Spitaels en François Pirot, zijn gewezen kabinetschef en rechterhand. Pirot legt ook verklaringen af, onder meer dat Guy Spitaels wel degelijk wist van een Agusta-gift: op een korte vergadering voorjaar 1989 waarbij ook de toenmalige ministers Alain Van der Biest en Guy Coëme aanwezig waren, kondigde hij Zo’n betaling aan.

Midden maart bevestigt Van de Biest dat verhaal publiek. Half april confronteert de onderzoekscel-Cools Spitaels, Coëme, Pirot en Van der Biest over die vergadering begin 1989. Spitaels blijft ontkennen, Pirot en Van der Biest blijven bij hun bevestiging en Coëme verklaart zich dat niet meer te herinneren. Eind april 1997 lekt een getuigenis uit die een verband legt tussen de zaak Agusta en de moord op Cools. Cools zou zijn vermoord omdat hij had ontdekt dat er achter zijn rug door de PS-top in Brussel en enkele Luikse PS’ers was bedisseld dat de Agusta-commissiegelden niet in Luik zouden belanden maar elders.

Om waarheid en verzinsel te onderscheiden, om te beslissen wie niet en wie schuldig is en om uit te maken waaraan juist die laatsten zich wel schuldig hebben gemaakt en welke straffen ze daarvoor opgelegd krijgen, moeten straks de rechters oordelen. Zeker in 1998 is het tijd voor het Agusta-proces want daarna dreigt verjaring van de feiten. En dan is er nog die vraag: zal de overheid het commissie-of smeergeld terugvorderen, zal met andere woorden de Belgische staat zich burgerlijke partij stellen om de geleden schade te recupereren? Dat is niet vanzelfsprekend, in de zaak Uniop is het niet gebeurd en is de staat daarvoor later een nieuwe rechtszaak moeten beginnen.