Proces

Eliane Liekendael: Een portret

Eliane Liekendael hield een gedenkwaardig requisitoir in het Agusta/Dassault-proces, dat volgende week wordt hervat. Met haar grillige optreden is de procureur-generaal voor veel Belgen het levende bewijs dat het justitie-apparaat niet deugt. Het werd een legendarisch sprintje, waarmee procureur-generaal Eliane Liekendael aan het begin van het Agusta/Dassault-proces probeerde te ontkomen aan de media.

Achtervolgd door fotografen en cameraploegen draafde ze het parkeerterrein af, de gangen van het Justitiepaleis door. Wanhopig drukte ze op de knoppen voor de lift – die er natuurlijk niet was – en verborg het gezicht met haar arm; alsof zij, en niet de toppolitici, hoofdverdachte was in de smeergeldaffaire.

Volgens haar talrijke criticasters was het Liekendael ten voeten uit: wereldvreemd en nogal onberekenbaar. Niet alleen het sprintje getuigde daarvan. Volgende week wordt het proces na een schorsing van tien dagen hervat met de pleidooien van de verdediging, maar nog altijd echoot het requisitoir na, waarin Liekendael de socialistische elite van weleer schuldig verklaarde.

Het was ook een opzienbarend verhaal. De eerste dag dichtte ze de prominenten in de beklaagdenbank nog bijna demonische krachten toe in hun manipulaties van partijgenoten en justitie. De volgende dag was ze bijna de toegeeflijkheid zelve; zo makkelijk was het destijds niet, geld voor de partij bijeen te sprokkelen; eigenlijk hoefde wat haar betreft vrijwel niemand de cel in.

Dat ze en passant bijna het failliet van de rechtsstaat uitsprak met een aanval op de hervormingen van politie en justitie, wekte zo mogelijk nog meer verbazing. Vooral politici ontstaken in woede. Haar uitval leverde haar in de Wetstraat de kwalificatie ‘gefrustreerde oude dame’ op. Deze week volgde met een brief van Liekendael aan de regering een nieuwe draai: natuurlijk is de magistratuur bereid de hervormingen loyaal uit te voeren.

Het laveren van Liekendael in het proces is voor velen de bevestiging dat het justitie-apparaat in België incompetent is of op z’n minst niet slagvaardig. De bewijsvoering steunt deels op halve waarheden, suggestieve waarnemingen en verklaringen uit de derde hand. De simpele vraag of oud-minister Willy Claes een onderonsje heeft gehad met Rafaello Teti, voorzitter van de Agusta-fabriek, blijft in de torenhoge stapel dossiers onbeantwoord. En zouden er veel procureurs-generaal zijn die een ‘samenzweerderig lachje’ van een verdachte tijdens een getuigenis tot belastend materiaal durven rekenen? Zij wel.

Ruim twee jaar is Liekendael procureur-generaal bij het Hof van Cassatie in Brussel en in die korte periode deed ze meer stof opwaaien dan haar voorgangers samen. Het is een stormachtig slothoofdstuk van een carrière, die in 1955 begon op het parket in Brussel – ze was toen 27 en de eerste vrouw in de magistratuur.

Ze is in 1996 koud procureur-generaal bij het Hof of het ene zware dossier na het andere belandt op haar bureau. Het openingsakkoord is in de oren van vrijwel de hele natie gruwelijk vals: Jean-Marc Connerotte, onderzoeksrechter in de zaak-Dutroux, moet zijn navorsingen staken, nadat hij een bordje spaghetti had gegeten op een benefietavond voor vermiste kinderen.

Zo had hij volgens Liekendael blijk gegeven van vooringenomenheid. Het hof volgt die opvatting, waarna woedende menigten de ruiten van justitiepaleizen aan diggelen gooien. Ze krijgt ook te maken met moeizame procedures rond de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van toppolitici die betrokken zijn bij smeergeld- en zedenaffaires. Liekendael heeft zich in die stormen laten gelden als een steile magistrate, die de letter van de wet boven alles laat prevaleren.

Daarom werden er deze maand nogal wat vraagtekens geplaatst bij het achterwege blijven van een vervolging wegens meineed door de gewezen voorzitters van de Socialistische Partij. Louis Tobback, Karel van Miert en Frank Vandenbroucke getuigden dat ze niets afwisten van een donatie door helikopterfabrikant Agusta. Volgens het Openbaar Ministerie logen zij.

Liekendael heeft veel gezichten.

Naar de buitenwacht maakt de overtuigde vrijgezellin een strenge indruk: ze snibt en sneert, en met een imposante bril, een oerdegelijke garderobe en zware juwelen doet ze weinig om dat imago te veranderen. Intimi schetsen een ander beeld. Ze is ‘humoristisch’ en ‘zeer charmant’. Een enkele keer heeft ze haar ivoren toren verlaten voor een optreden op het scherm, en zeker in Vlaanderen herwon ze daarmee even wat krediet toen bleek dat ze zowaar redelijk het Nederlands beheerst.

Of het requisitoir van Liekendael in het Agusta/Dassault-proces de geschiedenisboeken zal halen als haar zwanenzang of als een galmende gongslag van een woelige carrière, zal vooral worden bepaald door de uitspraak van het Hof. Het is de vraag of ze dat in functie meemaakt. Op 12 december van dit jaar viert Liekendael haar zeventigste verjaardag en wordt dan ’toegelaten tot het emeritaat’.


Bron: Volkskrant | Rob Gollin | 24 oktober 1998