Proces

SP-top pleit zich vrij in Agusta-affaire

De leiding van de Belgische Socialistische Partij liet haar penningmeester eind jaren tachtig zijn gang gaan, getuigden gisteren partij-voormannen in het Agusta-proces. Dat was fout, gaven ze toe, maar van smeergeld wisten ze niets af. De getuigenissen van zwaargewichten uit de gelederen van de Socialistische Partij in België tijdens het Agusta/Dassault-proces wekten vrijdag de schijn van een zorgvuldige regie. Nee, met de partijfinanciering bemoeide de leiding zich aan het eind van de jaren tachtig nauwelijks. Ja, een ferme afwijzing van een royale donatie door de Italiaanse helikopterfabrikant stond ze nog helder voor de geest

Maar ja, penningmeester en fundraiser Etienne Mangé genoot veel vrijheid, en tja, dat is, achteraf gezien, niet zo goed uitgepakt. Ten overstaan van de twaalf verdachten, onder wie oud-ministers Willy Claes, Guy Spitaels en Guy Coëme, verschenen gisteren in het getuigenbankje voor het Hof van Cassatie drie heren met een staat van dienst die er ook niet om liegt.

Europees commissaris van Concurrentiebeleid Karel van Miert, de pas afgetreden minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback en oud-SP-voorzitter Frank Vandenbroucke raakten in het omkoopschandaal ook in opspraak. Maar tot dagvaarding kwam het nooit. Op verzoek van enkele raadslieden konden ze vrijdag een poging ondernemen collega Claes, maar zeker ook zichzelf uit de wind te zetten.

Hun verklaringen spitsten zich toe op een ontmoeting, 19 januari 1989, op het ministerie van Economische Zaken, tussen enkele voormannen van de Socialistische Partij. Penningmeester Mangé zou toen voor het eerst gewag hebben gemaakt van een mogelijke gift van Agusta. De fabrikant had kort daarvoor een contract met Defensie in België gesloten voor de levering van 46 helikopters. Tobback en Vandenbroucke, die toen net Van Miert was opgevolgd als partijvoorzitter, herinnerden zich dat het aanbod ondubbelzinnig van de hand is gewezen.

Pas jaren later, toen het onderzoek naar de betaling van smeergelden almaar uitdijde, hebben ze nog wel eens geïnformeerd bij Mangé. “We hebben daar toch niks van gekregen, zeker?” Maar Mangé had het geld aangenomen en onder meer gebruikt voor de bekostiging van verkiezingscampagnes en de redding van de krant De Morgen. De precieze datum van de ontmoeting is van belang.

Twee andere verdachten, voormalig adjunct-partijsecretaris Luc Wallyn en de Brusselse advocaat Alfons Puelinckx, beweren dat de SP-top – Van Miert, Tobback en Claes – al in november op de hoogte was van het Agusta-aanbod, nog voordat de transactie rond was. Daarmee zou corruptie zijn bewezen. Mangé hield justitie eerst dezelfde chronologie voor, maar trok enkele dagen later zijn verklaring in: Van Miert was er niet bij, Vandenbroucke wel, dus het moet januari zijn geweest.

Eurocommissaris Van Miert zei gisteren dat hij ‘diep is gekwetst’ door de affaire. Nooit, nooit is met hem gesproken over de donatie van Agusta. Binnen de SP was het een erecode om geen geld aan te nemen van wapenfabrikanten. En niet alles werd zo maar geaccepteerd. Er is wel eens geld teruggestort, verkondigde hij. Het aanbod van Agusta was een ‘exotisch bedrag’, herinnerde Tobback zich. “Dat kon geen gift meer zijn.” De weigering moest afdoende zijn. Pas toen later bleek dat niet alleen Agusta de portemonnee had getrokken, maar ook het Franse concern Dassault had betaald voor modernisering van F-16-straaljagers, begon Tobback zich naar eigen zeggen pas te realiseren wat er aan de hand was. “Dit was gangsterisme.”


Bron » De Volkskrant | Rob Gollin | 10 Oktober 1998