Feiten

Philippe De Staerke en Aalst

Een nerveuze De Staerke

Vele jaren later is er dan ook nog Léopold Van Esbroeck, medelid van de Bende van Baasrode, die in zijn boeken verhaalt hoe De Staerke in de dagen voor en na de aanslag in Aalst doodnerveus rondloopt. Van Esbroeck is achteraf heel pissig. De Staerke meet hooguit 1,70 meter en kwam niet meteen in aanmerking als de mysterieuze “reus” van de Bende van Nijvel. Van Esbroeck wel, want hij meet 1,80 meter. Van Esbroeck houdt vol dat toenmalig gevangenisdirecteur Jean Bultot – die hij kende als heler – in januari 1985 in het milieu op zoek was naar professionals voor wat hij ‘schijnaanslagen’ noemde: veel mensen doodschieten en weinig buit mee grissen.

Bijzonder concreet is de informatie van Van Esbroeck niet. Hij baseert zich op ongemeen felle ruzies “binnen onze groep” en het feit dat De Staerke op zeker ogenblik ging urineren in een Golf GTI, wat moest worden begrepen als een oorlogsverklaring. “Kort na de Bende-aanslagen in Eigenbrakel en Overijse is er een zware ruzie ontstaan binnen de Bende-De Staerke”, weet hij nog. “Niemand heeft me ooit willen vertellen waar het over ging.”

Hij herinnert zich ook hoe Dominique Salesse – “toch van geen kleintje vervaard” – vrijdag voor de aanslag in Aalst na een ontmoeting met De Staerke doodsbang was en plots dringend het land uit wou. “Dat is toch raar”, blikt Van Esbroeck terug. “Als het klopt dat De Staerke daar dat warenhuis is gaan verkennen, zou het toch nuttig kunnen zijn dat de speurders even naar mij luisteren en wat ik mij herinner toevoegen aan de tijdslijn van toen. Maar ze lijken niet geïnteresseerd te zijn.”

De afgelopen jaren zijn mensen die die bewuste avond toevallig in de Delhaize in Aalst waren gehypnotiseerd, zodat ze konden helpen bij het opstellen van robotfoto’s. Maar in het dossier van Freddy Troch zaten er in 1987 al diverse getuigenissen. Zo waren er Luc H. en Suzy V.K., allebei werkend bij een ingenieursbureau in Zele, die enkele dagen voor de aanslag samen gingen joggen in het Osbroekpark, aan de achterzijde van de Delhaize in Aalst. Allebei herkenden ze “heel formeel” Philippe De Staerke als de gemene mijnheer die ze toen in het park tegen het lijf liepen en die het blijkbaar niet leuk vond dat hij was gezien.

Van Esbroeck vindt het “volkomen logisch” dat – gesteld dat De Staerke aan de raid deelnam – hij meer dan eens het terrein ging verkennen. “Dat was nu juist het succes van onze bende”, zegt hij. “Wij planden altijd heel goed, hadden een soort manie ontwikkeld om op álles voorbereid te zijn. We gingen altijd verscheidene keren, zo discreet mogelijk, en het liefst in het gezelschap van vrouw en kind even rondneuzen op de plek waar we zouden toeslaan.”

Een verkenningstocht in Aalst

Kort, zwart sluikhaar, een walrussnor rond een paar dunne lippen, brede schouders. De man stapt soepel en vastberaden uit zijn wagen, die hij pas geparkeerd heeft langs de Oude Ninoofsesteenweg. De Delhaize van Aalst ligt honderd meter verderop. Eigenlijk is het een onopvallende verschijning. Niet groot, niet klein, niet dun, niet dik. Enkel die pikzwarte ogen vallen op, nerveus, gejaagd en gelijktijdig kiel observerend, diep in de kassen. Het is zaterdagmiddag 9 november 1985, omstreeks 16 uur. Een vinnige, koude winterbries jaagt de bezoekers op een draf het warenhuis in.

Uit de wagen stapt ook een dertigjarige vrouw, met een kind aan de hand. Het is een blonde, kortgeknipte vrouw. Geen schoonheid, het type van de hardwerkende, volkse huisvrouw. Onopgemerkt mengt het gezinnetje zich onder de warenhuisbezoekers. De wekelijkse bedevaart-met-koopwagentjes brengt aardig wat volk op de been. Enkele bezoekers hebben in de kranten gelezen dat op 27 september 1985 bij twee roofovervallen op Delhaizes acht doden zijn gevallen, voor amper enkele 100.000-en franken buit. Een bizarre, akelige geschiedenis, die kort na de gebeurtenissen voor veel beroering heeft gezorgd, maar op amper enkele weken al terug vervaagd is. De overvallen van Overijse en Eigenbrakel werden al snel terug uit de media geduwd in de storm van de kiesstrijd.

Bij die gelegenheid zijn er wel partijen geweest die het hadden over de ‘veiligheid van de burger’ en het ‘stijgend onveiligheidsgevoel bij de bevolking’, maar de woorden verdronken in een onoverzichtelijke electorale fraseologie. De zwarte man met zijn blondine en het kind lopen over de parking. Nu en dan blijft Philippe De Staerke even staan, kijkt rond, komt op zijn stappen terug, registreert en loopt verder. Philippe wordt door zijn vrienden ‘Johnny’ genoemd. Hij werd op 28 augustus 1957 in Brussel geboren en maakt deel uit van een grote familieclan zogenaamde ‘witte zigeuners’. De De Staerkes worden nomaden genoemd, maar dat is in feite fout. De meesten van hen wonen immers in gewone bakstenen huizen en trekken er maar sporadisch op uit met de caravan.

De familie is afkomstig uit de streek van Sint-Pieters-Leeuw, Lot en Beersel. Op de identiteitskaart van ‘Johnny’ staat vermeld dat hij ‘mandenmaker’ is, hoewel hij zich haast zelf niet kan herinneren wanneer hij de laatste biezen heeft gevlochten. Sinds 1981 heeft hij geen vaste verblijfplaats meer. Voordien heeft hij een tijdje in Sint-Gillis gewoond, bij een garagehouder, waar hij kind aan huis gebleven is. Sinds kort heeft hij een relatie met de blonde Yvette. Zowat een uur lang loopt het gezin De Staerke tussen de uitgestalde koopwaar. Nu en dan legt Yvette een spulletje in haar winkelwagentje.

Intussen blijft ‘Johnny’ rond zich heen kijken. Hij heeft oog voor alles en nog wat, merkwaardig genoeg vooral voor het beveiligingssysteem. Omstreeks 17 uur verlaten ‘Johnny’ en Yvette het warenhuis. De 28-jarige man kijkt op de parking nogmaals aandachtig om zich heen voordat hij met zijn vriendin terug naar Brussel rijdt. Omstreeks 18 uur verlaat hij haar, zo kan zij het zich nog herinneren.

De voorkant van het warenhuis vlak na de overval.

De voorkant van het warenhuis vlak na de overval.

De blauwe Samsonite-koffer

Het is 21 uur. Philippe De Staerke belt aan bij Sotirios Papadopoulos in de rue Bara in Anderlecht. Philippe kent Sotirios al zeer lang, van toen ze beiden nog kinderen waren. Philippe heeft een blauw Samsonite-valiesje bij zich. De Samsonite is met de sleutel afgesloten. Sotirios maakt open en Philippe stapt binnen. De Griek neemt het valies over van Philippe. ‘Zwaar’, denkt hij, ‘wellicht zitten er wapens in’. De voorbereidingen en besprekingen van de overvallen van de bende De Staerke vooraf en het verdelen van de buit achteraf, gebeurde steeds op dezelfde plaats, bij Sotirios thuis, in de rue Bara. Sotirios vroeg het niet. Hij wist het haast wel zeker, toen De Staerke de blauwe Samsonite bij hem achterliet. ‘Er zitten wapens in’, besloot hij toen Philippe bij hem buiten stapte.

“Ze liegen allemaal.” Dat is het even bondige antwoord van De Staerke op de getuigenis van zijn partner in crime Papadopoulos. Die verklaart dat De Staerke in de avond van 9 november – dat zou dan kort na de aanslagen moeten zijn geweest, en dus nog voor hij Yvette V.H. en Sandra M. terugziet – op zijn appartement in de Barastraat in Anderlecht is komen aankloppen met een zware Samsonite-koffer en de vraag of hij die daar een nachtje mocht achterlaten. “De koffer was heel zwaar”, zegt Papadopoulos. “Philippe had moeite om ze te dragen. Ik denk dat er wapens in zaten.” Terug naar Yvette V.H. Zij wordt op zondag 10 november gesommeerd om De Staerke met haar Opel naar Anderlecht te brengen, waar hij de valies ophaalt.

“Daarna”, aldus V.H., “deed hij me naar de streek van Pepingen rijden, waar hij die valies in een bos heeft begraven.” Tegen twee zo formele getuigen kan ook De Staerke niet op. Hij zegt dat in de koffer 500 à 600 gram gestolen goud zat en dat hij de koffer later weer was gaan opgraven om het goud te kunnen verkopen. Maar, klinkt het later in een samenvattend rapport van de Delta-cel: “Ondanks het feit dat hem herhaaldelijk is gezegd dat in deze valies wel eens de wapens van Aalst konden gezeten hebben, waardoor hij ipso facto bij de zaak was betrokken, weigerde hij tot op heden de naam te noemen van de persoon aan wie hij het goud zou hebben verkocht.”

Het onderzoek naar De Staerke

Al enkele maanden na de aanslag in Aalst gaat de aandacht van Troch naar Philippe – ‘Johnny’ – De Staerke. Het verdient in die periode voor zware jongens aanbeveling om een agenda bij te houden. Na elke Bende-raid staat de politie bij tientallen onder hen voor de deur om alibi’s na te trekken. De Staerke heeft er één, die avond. In zijn eerste ondervraging vertelt hij dat hij die bewuste zaterdagavond, 9 november 1985, aan het behangen was in het appartement van zijn toenmalige vriendin Yvette V.H. Hij werd daarbij geholpen door ene Mustapha Kissi en rond het tijdstip van de bloedige overval, zo wist hij nog, waren ze daarmee gestopt, hadden ze pilsjes in de ijskast gelegd en waren ze beginnen te kaarten.

Kissi zal het verhaal in eerste instantie bevestigen, maar komt daarop terug. Blijkt dat De Staerke hem op dreigende toon heeft bevolen om het verhaal over het kaartspel te vertellen. “Dat van dat behangen klopt”, zegt Kissi later, “maar De Staerke heeft die avond niet geholpen. Hij is pas tussen 22 en 23 uur op het appartement aangekomen, samen met Yvette V.H. en haar dochtertje Sandra M.” Tegen de tijd dat De Staerke in de ogen van Freddy Troch verdachte nummer één is, is het alweer afgelopen tussen De Staerke en Yvette V.H. De vrouw werkt als barmeisje in een club in Scherpenheuvel.

Daar zou ze normaal ook die namiddag naartoe zijn gegaan, maar vertelt op 15 december 1986 in het proces-verbaal 11.020: “Op zaterdagnamiddag 9/11/85 mocht ik van hem niet gaan werken. Ik moest met hem en Sandra ergens naartoe rijden. Ik kwam te weten dat het Aalst was. Ik wist Aalst niet liggen en hij wees de weg aan. Te Aalst, aan een rotonde gekomen, moest ik rijden in een straat die hij aanwees. Dat was de straat waar de parking van de Delhaize is. Ik moest de Opel Kadett op straat laten staan. Philippe zei mij dat wij langs de parking dat grootwarenhuis zouden binnengaan, en dat hij daar iets moest bekijken. Ik wist wat hij met ‘iets’ bedoelde: hij ging de verkenning doen om daarna een diefstal te plegen. Wij zijn met ons drieën de parking op gegaan en liepen er wat rond. Ik deed wat huishoudelijke inkopen. Ik wilde nog brood kopen, maar ik mocht niet meer van Philippe, want hij wilde weg.”

Yvette V.H. legt die verklaring af tijdens een confrontatie met De Staerke. Ze zal haar relaas over het verloop van die dag nog een paar keer bevestigen, steeds weer met de grootst mogelijke stelligheid. Zo ook de kleine Sandra M., die zich nog levendig zal herinneren dat ze vroeg of ze even naar de stripafdeling mocht om te zien of de nieuwe Suske en Wiske daar al verkrijgbaar was. Op 2 augustus 1987 leggen moeder en dochter met onderzoeksrechter Freddy Troch het hele traject naar Aalst nog eens af. Een passage uit het die dag opgestelde pv: “Onmiddellijk bij het binnenkomen, duidt Sandra rechts de plaats aan waar zij in de boekjes van Suske en Wiske wou kijken. Wij stellen vast dat op de door Sandra aangeduide plaats geen stripboekjes staan, maar de aanwezige verantwoordelijke van Delhaize deelt mede dat aldaar op 9/11/85 wel degelijk genoemde stripboekjes stonden, doch dat er ondertussen aan andere stand is aangebracht.”

In de loop der jaren krijgt Yvette V.H. via via een paar keer bedreigingen te verwerken die ze denkt te moeten toeschrijven aan de inmiddels al geruime tijd in de cel zittende De Staerke. Toch zullen zij en haar dochter al die jaren blijven volhouden dat zij die bewuste 9 november 1985 zijn gebruikt als cover voor de laatste en ultieme verkenning voor de aanslag van de Bende van Nijvel in Aalst. Ook de inmiddels volwassen Sandra M. zal altijd bij haar relaas blijven. Yvette V.H. herinnert zich nog meer. Na hun terugkeer uit Aalst moest De Staerke dringend weg.

Ze zagen elkaar later op de avond terug en trokken naar het appartement in de Malibranstraat in Elsene, waar Mustapha Kissi had staan behangen. Wie het initiatief nam om de televisie aan te zetten, weet V.H. niet meer, maar ze herinnert zich wel wat De Staerke zei bij het horen van het eerste flashbericht over de aanslag op de RTBF: “Jai déjà fait des choses pareilles.” Te vertalen als: “Ik heb al eerder zulke dingen gedaan.”

Als een beroepsgangster een vals alibi opgeeft, dan kan dat door de band slechts twee dingen betekenen: ofwel is hij de dader, ofwel is hij de dader van een ander misdrijf dat toevallig op datzelfde tijdstip heeft plaatsgevonden. Het vervelende is nu dat er zich in de avond van 9 november 1985 in België maar één vernoemenswaardig crimineel feit voordoet: de bloedige aanslag in Aalst. De Staerke is zeer bondig in zijn reactie op wat zijn ex vertelt: “Ze liegt.”

Op een gegeven moment zal hij komen aandragen met een verhaal dat “alles verklaart”. Hij heeft die bewuste zaterdagnamiddag ingebroken in een stacaravan in de buurt van Halle. Yvette V.H. heeft hem daarbij geholpen en verzon het hele Aalst-hoofdstuk om zo gerechtelijke vervolging te ontlopen. Pech voor De Staerke: de speurders van de Delta-cel vinden de eigenaar van de caravan terug. Die heeft destijds aangifte gedaan van de diefstal, maar die vond wel in januari 1986 plaats …