KGB

Antwerpse haven

Spionnennest

Een ouderwets broeinest van spionnen. Zo werd het Russische scheepsagentschap Transworld Marine Agency Company in de haven van Antwerpen vaak getypeerd. Transworld, met kantoor in het Schipperskwartier, was een bedrijf dat in de jaren zeventig meer dan honderd mensen tewerkstelde. Het bleek tevens een dekmantel voor de KGB, de geheime dienst van de Sovjet-Unie.

Het opzetten van bedrijven die echte commerciële activiteiten ontplooien en tegelijk fungeren als camouflage voor spionagewerk is een oude en beproefde techniek van zowat elke inlichtingendienst. Transworld Marine (TWM) werd in 1969 opgericht als een joint-venture van Sovinflot, de federatie van de sovjetscheepvaartlijnen, en enkele Antwerpse families die actief waren in de kolenhandel. De Amerikaanse CIA rook meteen onraad. Oorspronkelijk dacht Moskou aan Rotterdam aan vestigingsplaats, maar dat plan ging niet door. “Dat mocht niet”, schreef het weekblad Trends. “Argwanende NAVO-generaals en het communistenvretende Rotterdamse stadsbestuur waren er radicaal tegen.” Transworld nestelde zich dan maar in Antwerpen en van daaruit werd in 1972 een dochterbedrijf in Rotterdam opgericht, dat eveneens scherp in de gaten werd gehouden door de CIA.

“De Sovjetunie heeft onlangs een filiaal opgericht van het in Antwerpen gevestigde Transworld Marine Agency”, stelde een geheim (inmiddels gedeclassificeerd) CIA-document van 1972, waarin een overzicht werd gegeven van firma’s in het Westen die eigendom waren van de Sovjetunie. “Hoewel de Nederlandse regering heeft geweigerd om toestemming te geven voor de oprichting van een zelfstandige Sovjetonderneming in Rotterdam, hoopt de USSR dat het Rotterdamse filiaal, dat momenteel enkel optreedt als zaakgelastigde van het Antwerpse kantoor, mettertijd in staat zal zijn om de verantwoordelijkheid over te nemen voor de globale Sovjetscheepvaart in Nederland. Omdat de Nederlandse autoriteiten weigeren om een verblijfsvergunning te geven aan drie Sovjetfunctionarissen die naar Rotterdam moesten worden gestuurd om de leiding te nemen van het filiaal, zouden de Sovjetburgers die toegewezen werden aan Rotterdam aanvankelijk in de omgeving van Antwerpen kunnen gaan wonen.”

Kwetsbare punten

“In ons land werden kantoren gevestigd van instellingen met een volledige of gedeeltelijke USSR-achtergrond, soms met Nederlands personeel”, waarschuwde de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), de Nederlandse tegenhanger van onze Staatsveiligheid, in een rapport van 1982. “Aan de naam van de instelling is de USSR-achtergrond niet steeds herkenbaar. Bij namen als Transworld Marine Agency en East-West Agency zal een leek zeker niet direct aan de Sovjetunie denken.” Ook de BVD vermoedde dat TWM een broeinest van spionage was.

Sovjetagenten zouden het kantoor als uitvalsbasis gebruiken om scheepsbewegingen en kwetsbare punten in de Rotterdamse haven te observeren en uit te zoeken waar Navo-materiaal werd uitgeladen. Volgens sommige bronnen was TWM een project van de GRU, de militaire inlichtingendienst van de Sovjetunie en een rivaal van de KGB. Een andere mogelijkheid is dat KGB en GRU voor dit project samenwerkten: het Tweede Hoofddirectoraat van de KGB was immers verantwoordelijk voor de veiligheid van scheepstransporten.

De BVD sloeg uiteindelijk pas groot alarm in 1989, toen de Koude Oorlog op zijn laatste benen liep en Gorbatsjov aan de macht was. Transworld in Rotterdam had sinds zijn oprichting gediend als dekmantel voor Russische spionnen, zo liet de BVD uitlekken. Vier KGB-agenten, die achter elkaar tijdens de voorbije zeventien jaar vanuit TWM in Rotterdam opereerden, bleken te zijn ontmaskerd en waren uitgewezen. Volgens het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken was de BVD van meet af aan op de hoogte van de spionageactiviteiten.

“Het was de KGB-agenten vooral te doen om informatie over de werkwijze van de Nederlandse inlichtingendiensten”, schreven de kranten. “Zij wilden weten hoe de BVD de in Nederland verblijvende Russen controleert, hoe de Rotterdamse haven kan worden uitgeschakeld en waar de overslag van Amerikaanse legergoederen plaats vindt.”

De haven van Antwerpen.

De haven van Antwerpen.

Betrapt

In 1972 besloot Anatole Tchebotarev, adviseur op de Russische handelsmissie in Brussel én inlichtingenofficier van de GRU (de militaire inlichtingendienst van de Sovjetunie), over te lopen naar het Westen. Hij vroeg politiek asiel aan in de VS en onthulde de namen van 33 Russische spionnen in Brussel. Op de lijst prijkte onder andere Vladimir Kroegliakov, een medeoprichter van Transworld, die meteen op een vliegtuig richting Moskou werd gezet.

Rond dezelfde tijd vertrokken twaalf werknemers van Intourist en Aeroflot en werden een aantal Russische diplomaten officieel uitgewezen. Volgens De Morgen was er nog meer aan de hand: “In 1973 werd in de kantoren van TWM op het Van Schoonbekeplein de KGB-agent Sjemetov betrapt met geheime NAVO-documenten in zijn tas. En in 1976 raakte bekend dat via Transworld vijf miljoen frank naar de communistische partij van Portugal was versluisd.”

Volgens journalist Kristof Clerix werd ook Allied Stevedores, een dochteronderneming van Transworld, verdacht van KGB-connecties. Stouwerij Allied Stevedores bezat terminals aan het Delwaidedok en het Vijfde Havendok en was in de jaren tachtig een van de belangrijkste containerafhandelaars in de Antwerpse haven. “De vrees was onder meer dat de KGB in een conflictsituatie de havensluizen zou kunnen saboteren”, weet Clerix.

“Een document uit de Stasi-archieven, gedateerd 1989 en vertaald uit het Russisch, onthult dat Transworld en Allied Stevedores van zeer nabij gevolgd werden door de Staatsveiligheid en de CIA”, meldt Clerix. De Stasi, de geheime dienst van de voormalige DDR, meende dat de Staatsveiligheid haar werkzaamheden inzake contraspionage coördineerde met de CIA. “De geheime diensten van België en de VS verzamelen actief en doelgericht spionage-informatie over de activiteit van Transworld en over het Sovjetcontignent van directeurs en andere medewerkers van onze schepen in grensoverschrijdend zeeverkeer”, stelt het document.

“De woningen en werkplaatsen van het Transworldpersoneel zijn, zo valt af te leiden uit een aantal kenmerken, uitgerust met afluistertechnologie. De CIA-residentie en de lokale contraspionage van de Staatsveiligheid tonen een verscherpte interesse voor het sportcomplex van Transworld, dat vaak bezocht wordt door de bemanning van Sovjetschepen en door leidinggevende medewerkers van de Sovjetambassade en Sovjethandelsvertegenwoordiging. Een aantal kamers van het sportcomplex is uitgerust met afluisterapparatuur, en het personeel werkt samen met de lokale geheime dienst.”

Codenaam Rousseau

Tien werknemers van Transworld en zeven van Allied Stevedores waren volgens de Stasi-agenten van “vijandelijke geheime diensten” of werden ervan verdacht ermee in verbinding te staan. Van die personen werden gedragingen en karaktereigenschappen in detail beschreven, zoals: ‘Spreekt Russisch, maar verbergt het’, ‘Bezoekt onnodig de kapiteinskajuiten en probeert gesprekken tussen zeelieden af te luisteren’, of ‘Probeerde individuele zeemannen tot smokkel te verleiden (kaviaar, vodka en iconen)’.

Een van hen had zelfs in een dronken bui toegegeven aan de Russen dat hij in de terminal aan inlichtingenwerk deed. Kortom, alles wijst er op dat de Staatsveiligheid de verdachte KGB’ers bij Transworld gedurende tientallen jaren min of meer hun gang lieten gaan, met de bedoeling ondertussen via diverse observatietechnieken meer te weten te komen over hun operationele methodes. Al die tijd bleven de KGB’ers het spel meespelen, hoewel ze duidelijk wisten dat hun aanwezigheid was ontdekt.

Voor een nuchtere niet-ingewijde lijkt dit een absurde en onbegrijpelijke situatie. Maar in de wereld van de geheime diensten hanteert men een heel andere logica. Minder bekend is dat de BVD in de Rotterdamse haven beschikte over een dubbelspion, die enkel bekend is onder zijn codenaam Rousseau. Hij was gehuwd met een Russische vrouw en had zakelijke contacten met Sovjetinstanties in de haven van Rotterdam. In 1961 werd Rousseau gerekruteerd als KGB-agent, nog in hetzelfde jaar werd hij door de Nederlandse dienst ‘omgedraaid’ en ging hij voor de BVD spioneren.

Busy keeping

“Rousseau speelde een hoofdrol in een van de langst lopende operaties van de BVD tegen de KGB”, schreef een voormalig BVD-medewerker. Gedurende tientallen jaren, vanaf 1961 tot 1989, stond hij in contact met de BVD en met de KGB. “Al voordat de BVD bij hem aanbelde, verzamelde Rousseau in de Rotterdamse haven inlichtingen voor zijn KGB-contacten in de Sovjetunie. Die bleken vooral belangstelling te hebben voor de activiteiten van de BVD. Al vanaf zijn eerste gesprek stelden zij vragen over ‘de dienst die in de Rotterdamse haven de schepen uit de Sovjet-Unie in de gaten houdt’. Men zou in dit geval kunnen zeggen dat de KGB Rousseau inzette in een contracontra-inlichtingenoperatie.”

Als de KGB bijvoorbeeld aan Rousseau inlichtingen vroeg over personen voor wie ze op dat moment belangstelling had, was dit voor de BVD vervolgens aanleiding om ook zelf naar die personen een onderzoek in te stellen en desnoods bepaalde instellingen of bedrijven te waarschuwen. Het was ook Rousseau die een aantal KGB-spionnen bij Transworld heeft uitgerookt, zoals onder andere G.S. Karpechenkov.

“Deze was vertegenwoordiger in Rotterdam van de Sovjetrussische handelsfirma Sovfrakht, die zich toelegde op goederenvervoer per schip. Karpechenkov hield kantoor in de ruimten van het bedrijf Trans World Marine Agency, waarmee Sovfrakht nauw samenwerkte. Het optreden van Karpechenkov en de vragen die hij aan onder meer Rousseau stelde, leidden ertoe dat hij in april 1989 werd uitgewezen. Formeel was die uitwijzing gebaseerd op de manier waarop Karpechenkov had geprobeerd een politieman onder druk te zetten om van hem inlichtingen in handen te krijgen over de identiteit van medewerkers van de BVD, van de Rotterdamse Plaatselijke Inlichtingendienst (PID) en van de marechaussee.”

“Na verloop van enkele jaren vatte de BVD het plan op om een ‘spel’ met de KGB op touw te zetten”, onthulde de voormalige BVD’er. “De bedoeling daarvan was de KGB op het verkeerde been te zetten. Een vertrouwde buitenstaander werd bij Rousseau geïntroduceerd als een actief medewerker van de dienst, die speciaal was belast met de beveiliging van de Rotterdamse haven. Via hem speelde de dienst aan Rousseau desinformatie toe met de bedoeling dat die desinformatie vervolgens bij de KGB zou terechtkomen. De strekking van die – over een periode van enkele jaren uitgesmeerde – desinformatie was dat de aanwezigheid van de BVD in de Rotterdamse haven veel groter en agressiever was dan in werkelijkheid het geval was. Op die manier hoopte de BVD de KGB te dwingen tot nog meer uitgebreide en tijdverslindende veiligheidsmaatregelen, waardoor minder tijd zou overblijven voor echte spionage – in het jargon busy keeping genoemd.”

Roemloos einde

Het is niet ondenkbaar dat de Staatsveiligheid, al dan niet in samenwerking met de BVD, in Antwerpen een gelijkaardige operatie heeft opgezet. Een gepensioneerd directeur Operaties van de Staatsveiligheid ontkende dat de afluisterapparatuur in het sportcomplex van TWM door zijn dienst werd geplaatst en suggereerde dat een niet nader genoemde buitenlandse dienst hiervoor verantwoordelijk was. Dat de Staatsveiligheid 17 agenten zou gehad hebben die bij TWM en haar dochteronderneming werkten, noemde hij “een beetje overdreven”. Hij gaf wel toe dat de Staatsveiligheid belangstelling had voor Transworld.

“Het was een van onze objectieven in de haven. We hadden onze contacten daar: werknemers die af en toe of regelmatig gecontacteerd werden of die aan ons rapporteerden. We weten dat de KGB de bewegingen observeerde van schepen die van militair, wetenschappelijk of strategisch belang waren. Het consulaat-generaal van de Sovjet-Unie was gevestigd in Antwerpen. Daar werkten verschillende Russische inlichtingenofficieren. Daarom was Antwerpen het belangrijkste lokale kantoor van de Staatsveiligheid. Op een bepaald moment werkten niet minder dan dertig agenten van de Staatsveiligheid in de havenstad. Ze hadden zelfs hun eigen schaduwteam.”

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ging het snel bergaf met Transworld Marine Agency. Het filiaal in Rotterdam werd opgedoekt. De hoofdzetel in Antwerpen moest de boeken neerleggen en ging in 1997 roemloos failliet, met achterlating van een grote schuldenberg. In het vroegere TWM-gebouw aan het Van Schoonbekeplein is momenteel het sociaal secretariaat SD Worx gehuisvest. Het sportcomplex op Linkeroever werd verkocht aan de stad en werd een seniorencentrum. Uit de faillissementsverslagen van de curatoren bleek later dat TWM in de laatste jaren van zijn bestaan werd gebruikt als geldsluis door een Russische misdaadgroepering.


 

Bron » Apache | 2011