Overijse

Nasleep

Het onderzoek

Vijf doden in Overijse en drie doden in Eigenbrakel. Hoe komt het tot zo’n haat, die achter dit volkomen redeloze doden moet schuilen? Een stoet ziekenwagens met huilende sirenes in de nacht. Ontsteltenis heerst tussen Brussel en Waals Brabant. De rijkswacht verliest ter plaatse enorm veel tijd met het toetsen van de getuigenissen, die van persoon tot persoon verschillen. Ging het om een donkerblauwe, bosgroene, grijze of om een zwarte Golf? Ondanks de algemene paniek, meent een getuige toch kans gezien te hebben om een stukje van de nummerplaat te registreren, ‘FPF 8..’. Door allerlei aarzelingen gaan kostbare minuten verloren. Als de eerste telexberichten met een beetje precieze informatie worden verspreid naar alle rijkswachtbrigades van het land, is het al heel wat te laat. De gangsters zijn al ver weg.

Het politie-apparaat, dat verlamd wordt door routine en verstrikt zit in voorbijgestreefde telecommunicatiesystemen, wordt nog maar eens belachelijk gemaakt door de moordenaars. In Eigenbrakel vat de ontstelde en getekende Jean Deprêtre, sedert drie jaar belast met het onderzoek dat klaarheid zou moeten brengen, de situatie als volgt samen: “De moordenaars zijn gek. Maar het zijn zeker geen idioten. Waar en hoe wilt u dat we ze gevangen nemen?” Bepaalde details van de overval zijn verwarrend. Verscheidene in Eigenbrakel opgetekende getuigenissen stemmen met elkaar overeen voor wat betreft de aanwezigheid van een oude, donkerkleurige Opel op de parking.

De onderzoekers hebben zich afgevraagd of deze wagen in het scenario van de overval soms de rol van wachtpost had. Zou het niet kunnen dat de Bende, vooraleer het warenhuis te bestormen, een verkennings- en radioverbindingsploeg vooruit te sturen? In elk geval hebben getuigen, rond 20u10 de aanwezigheid vastgesteld van een Opel Commodore, oud model, met aan het stuur een dikke man van zo’n vijftig jaar. De man had bakkebaarden die aan zijn slapen grijsden. De Opel vertrok toen de Golf GTI van de moordenaars op de parking aankwam. Deze waarnemingen stemmen overeen met die later verteld worden door verscheidene ooggetuigen van de slachtpartij in Aalst, op 9 november ’85.

In de Delhaize in Overijse hebben de gangsters een totaal van 3.514.495 frank buitgemaakt, waaronder 1.520.00 frank in cheques. De bloedbaden in Eigenbrakel en Overijse creëren een duidelijke panieksfeer in België. De pers gaat tekeer en stelt zich vragen over de bekwaamheid van de overheid om een degelijk onderzoek uit te voeren. Bij de rijkswacht vreest men voor een nieuwe reeks overvallen op de daaropvolgende vrijdag. De deskundige baseren zich op wat in het verleden is gebeurd, zolang de bij de hold-up gebruikte Golf niet ergens middenin een bos uitgebrand teruggevonden is, moet het ergste gevreesd worden. Waar en wanneer zal de volgende hold-up plaatsgrijpen?

Gewone gangsters of terrorisme

Drie dagen na de overval formuleert Walter de Bock het in De Morgen als volgt: “De kort na elkaar gepleegde overvallen van vrijdag in Eigenbrakel en Overijse verraden eens te meer dat de zogenaamde Bende van Nijvel haar acties plant op basis van inside informatie die alleen vanuit het leger of rijkswacht kan afkomstig zijn. Uit de uitvoering ervan blijkt verder dat het hier om acties gaat die bijna alleen door militair getrainde commando’s foutloos kunnen worden uitgevoerd. Hun terreur lijkt waanzinnig maar is bij nader inzien te doelgericht om niet weloverwogen te zijn. En het doelwit vormen zowel de politiemensen en de justitie als de publieke opinie zelf.” Ook de gezagstrouwe krant Gazet van Antwerpen bloklettert op haar frontpagina dat de Bende van Nijvel uit ex-beroepsmilitairen zou bestaan en dat de moordenaars in extreem-rechtse hoek moeten worden gezocht. Niet iedereen is het daarmee eens.

De Nijvelse Procureur Jean Deprêtre blijft vasthouden aan de stelling dat de Bende van Nijvel uit gewone gangsters bestaat. Hardnekkig blijft hij elke politieke piste van de hand wijzen. Wanneer onderzoeksrechter Schlicker zich begint te interesseren in de extreem-rechtse piste, wordt hem door Deprêtre zijn joodse afkomst verweten. Exit extreem-rechtse piste.

Maar in de marge van het onderzoek in Nijvel zijn zich sommige speurders vragen beginnen stellen naar aanleiding van de dubbele moord op de parking van de Colruyt. Vooral de achtergronden van sommige slachtoffers van de Bende van Nijvel trokken de aandacht. Zo viel het sommige speurders op dat een van de slachtoffers van de Bende bij de overval in Overijse een gewezen bankdirecteur was. Niet enkel politiemensen stelden zich hierbij vragen, maar ook verwanten van de slachtoffers.

Een toevallig slachtoffer?

Op 27 september ’85 kwam Leon Finné terug uit het Groot-Hertogdom Luxemburg. Finné was voormalig filiaalhouder van de Banque Copine op de Louizalaan. De man was daarna actief gebleven in de financiële sector, hoewel niet voor iedereen duidelijk was welke functie nu de vele reizen heen en terug naar het Groot-Hertogdom Luxemburg betekenden en in opdracht van wie hij ze nu wel verrichte. Op zijn terugweg had Finné zijn woning nog niet bezocht voordat hij stopte aan de Delhaize in Overijse, om een krant te kopen. Nadat de Bende haar moordraid in Eigenbrakel uitvoerde en zij aankwamen in Overijse was Finné de eerste die zonder enige aarzeling door de moordenaars werd weggemaaid.

Een eerste schot deed hem op de grond vallen. De reus boog zich over de man, bekeek hem in het gezicht en executeerde Finné met een tweede schot in de nek. Herkende hij hem? Toen de speurders later merkten wie het slachtoffer was, schrokken ze. Finné was immers gedurende de laatste jaren een belangrijk informant geweest van de Brusselse gerechtelijke politie in diverse onderzoeken.

Hij was trouwens erg goed thuis in het CEPIC-milieu, de toenmalige rechtse PSC-lobby die zich onder de vleugels van ex-premier Paul Vanden Boeynants had genesteld. Het gevolg hiervan was dan ook, dat op de uitvaart van het zestiende Bende-slachtoffer nogal wat personen uit het gerechtelijk milieu hun deelneming kwamen betuigen. Ook een totaal onbekende groep, de Cercle Investisseurs Avertis – afgekort CIA – trad bij die gelegenheid discreet naar voren. Overigens was al gebleken dat de agenda van Leon Finné vol stond met namen van leden van politiediensten, maar ook van inlichtingendiensten.

Na de moorden in Overijse werd in de woning van Finné, die hij alleen bewoonde, tot tweemaal toe ingebroken. De speurders vroegen zich af wat dit wel mocht betekenen, temeer omdat er op het eerste zicht niets gestolen leek. Erg diepgaand is het onderzoek naar deze omstandigheden nooit geweest. Het onderzoek naar de overvallen in Eigenbrakel en Overijse bleef eerst in handen van het parket van Nijvel en daarna van dat van Charleroi, terwijl de feiten logisch nauw aansloten bij het onderzoek dat in Dendermonde werd gevoerd, naar de overval in Aalst. Het onderzoek naar de dubbele overval bleef beperkt tot de getuigenverklaringen van de personen die zich op de plaats van de misdaad bevonden.

De krantenwinkel aan het Delhaize-warenhuis waar Léon Finné werd vermoord.

De krantenwinkel aan het Delhaize-warenhuis waar Léon Finné werd vermoord.

Niet dringend bericht van opsporing

“We hebben vanochtend de kranten gelezen en veel geleerd over de drama’s van Overijse en Eigenbrakel …” De dubbele overval had plaats op een vrijdag. Vrijwel heel het weekeinde wordt besteed aan het gehakketak over wie het onderzoek mag doen, over hoe de parketten van Nijvel, Brussel, Dendermonde en Charleroi hun informatie kunnen uitwisselen. Pas op 7 oktober, tien dagen na de moordpartij, wordt besloten dat alle onderzoeken naar de Bende zullen worden heropend en onder de bevoegdheid van het parket van Nijvel worden gecentraliseerd.

Temidden van dit geharrewar verstuurt het Centraal Bureau der Opsporingen van de rijkswacht zes dagen na de dubbele overval alvast een opsporingsbericht naar de districten met de schaarse gegevens waarover men op dat ogenblik beschikt. Begrijpe wie kan, ondanks de acht doden en het beestachtig optreden draagt dit document andermaal de hoofding ‘Niet dringend bericht van opsporing’.

In die vertrouwelijke nota van 3 oktober beschrijft het CBO de feiten van de Bende van Nijvel als ‘militair’. Het ging om goed getrainde commando’s, die kalm, beheerst en goed georganiseerd optraden. De Bende had dus alle kenmerken voor extreem-rechts terrorisme. In dezelfde periode bevestigt het parket van Dendermonde dat een aantal huiszoekingen en ondervragingen zijn uitgevoerd in verband met Harry Moelants.

Ze hebben een nieuw spoor in het onderzoek naar de bloedige overval bij het textielbedrijf Wittock-Van Landeghem, in Temse. Deze zware jongen uit het Waasland kan wel eens de tipgever van de dieven geweest zijn. Enkele familieleden werken namelijk bij Wittock-Van Landeghem. Maar de veronderstelling kan niet hard gemaakt worden en Harry Moelants komt terug vrij.

De persconferentie

Op 8 november 1985 hielden de nabestaanden van de slachtoffers van de overvallen in Eigenbrakel en Overijse en hun advocaten een persconferentie om de tekortkomingen in het onderzoek aan te duiden en om aan de verantwoordelijken maatregelen te vragen. Eén dag later sloeg de Bende toe in Aalst.


Bron » De Bende: Een documentaire | Paul Ponsaers & Gilbert Dupont | 1988