In januari 1985 was er het proces van de moord op Philippe De Brandt. Jean-Luc Ramboux, de moordenaar, kreeg 10 jaar. Marc Alouache kreeg 2 jaar cel.
Dodelijke speurtocht naar verklikkers
Het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Mw. Toussaint-Lumen, behandelt van vandaag af het proces van Jean-Luc Ramboux, uit Sint-Joost-Ten-Node en Marc Alouache uit Elsene. Ramboux wordt ervan beschuldigd op 25 december 1981 Philippe De Brandt opzettelijk te hebben gedood, en een poging tot doodslag te hebben gepleegd op Eric Haemers. Alouache die Ramboux vergezelde wordt hoofdzakelijk beschuldigd slagen en verwondingen te hebben toegebracht aan Francis De Hertog en Francois Beckers.
Alouache die een tijd lid was van hetgeen de “Bende van Woluwe” werd genoemd, kreeg met het gerecht te maken en verdacht er sommige bendeleden van hem te hebben verklikt. Hij poogde deze te vinden via Eric Haemers, uitbater van het café “Le Gypsy’s” in Sint-Lambrechts-Woluwe en van Philippe De Brandt, die een trouwe klant van deze drankgelegenheid was.
In het gezelschap van Ramboux trof hij Haemers en De Brandt in de herberg “Le Gypsy’s” aan in de nacht van 25 december 1981. Het kwam toen tot een hevige discussie waarbij Ramboux, die gewapend was met een pistool tenslotte De Brandt een kogel in het hoofd schoot en Haemers een kogel in de hals. Alouache kwam toen tussenbeide door barman Francis Beckers slagen toe te brengen.
Ramboux wordt verdedigd door Mrs. P. Mandoux en Eric Vergauwen. Alouache dor Mrs. Martial Lancaster en Jean-Paul Dumont. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door advocaat-generaal André Van Oudenhove. Mr. Fernande Motte-De Raedt pleit voor de burgerlijke partij. Er worden een dertigtal getuigen ondervraagd en de debatten nemen vier dagen in beslag.
Bron: Gazet van Antwerpen | 14 Januari 1985
Ramboux schoot caféklanten door, Alouache sloeg op de barman
Het Hof van Assisen van Brabant, voorgezeten door raadsheer Mw. Toussaint-Lumen, begon maandag aan het proces tegen de 29-jarige Jean-Luc Ramboux, een ruitenwasser uit Sint-Joost-ten-Node, en de 22-jarige Marc Alouache, zonder beroep, uit Elsene.
Ramboux wordt ervan beschuldigd op 25 december 1981 in de herberg “Le Gypsy’s” te Sint-Lambrechts-Woluwe caféklant Philippe De Brandt opzettelijk te hebben gedood en een poging tot doodslag te hebben gepleegd op herbergier Eric Haemers. Alouache, die Ramboux vergezelde, wordt hoofdzakelijk beschuldigd slagen en verwondingen te hebben toegebracht aan barman François Beckers en herbergklant Francis De Hertog.
Ramboux wordt verdedigd door mrs. P. Mandoux en Eric Vergauwen. Alouache door mrs. Martial Lancaster en Jean-Paul Dumont. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door advocaat-generaal André Van Oudenhove. Meester Fernande Motte-De Raedt pleit voor de burgerlijke partij. De jury is samengesteld uit 7 dames en 5 heren.
Wat Alouache betreft, deze werd erg jong door zijn ouders in de steek gelaten en aan zijn grootmoeder, aan moeders kant, toevertrouwd. Hij kwam later herhaaldelijk met de jeugdrechter in aanraking. Zijn studies op de lagere school en later in de technische school lieten veel te wensen over. In 1980 werd hij ter beschikking gesteld van de regering wegens verschillende gevallen van geweldpleging. Hij werd toen enkele maanden opgesloten in de gevangenis van Jamioulx. Na zijn vrijlating werd hij lid van de beruchte “Bende van Woluwe”, die gekend stond om haar talrijke aanrandingen.
Deze bende vergaderde meestel in de herberg “Le Gypsy’s” aan de George Henrilaan 411 te Sint-Lambrechts-Woluwe, uitgebaat door Eric Haemers. Als gevolg van een reeks aanrandingen en een overval in een hotel te Diegem werden verschillende bendeleden, onder wie Alouache, aangehouden. Alouache, hoewel zelf veroordeeld, werd door de anderen beschuldigd ze te hebben verklikt. Van dat ogenblik af had Alouache het speciaal gemunt op de uitbater van “Le Gypsy’s”, Eric Haemers, en één van de trouwste klanten van deze herberg, Philippe De Brandt.
Wat Ramboux betreft, deze kende een normale jeugd en zijn ouders stelden alles in het werk om hem een fatsoenlijke opvoeding te geven. Desondanks beantwoordden de studies van Ramboux helemaal niet aan de verwachtingen. Hij was later weinig standvastig op sentimenteel en beroepsvlak. Hij trad in 1974 in het huwelijk met een jonge vrouw die hem weldra een zoontje schonk, maar die hij vrij vlug in de steek liet.
Hij liep toen een veroordeling op wegens een diefstal met geweld en ging wat later samenwonen met een andere vrouw. Hij begon te werken als ruitenwasser. In 1980 liet hij ook deze tweede vrouw in de steek en ging als arbeider werken in het Pasteurinstituut van Brabant.
Hij werd lid van een club van motorrijders, van wie het lokaal was gevestigd in een herberg te Etterbeek. In dat milieu was het dat Ramboux tweede beklaagde, Alouache, ontmoette. Alouache logeerde op dat ogenblik aan de Frankenlaan 51 te Etterbeek. De nacht van 25 december 1981 kwamen Alouache en Ramboux in de herberg “Old Merchant”, Weldoenersplein te Schaarbeek, terecht. Alouache geraakte er handgemeen met Francis De Hertog omdat deze het had aangedurfd de echtgenote van de broer van Ramboux ten dans te vragen.
Wat later, omstreeks 5u ’s morgens, kwamen Alouache en Ramboux opdagen in de herberg “Le Gypsy’s” te Sint-Lambrechts-Woluwe. Een half uur later ontstond een hevig dispuut tussen Alouache enerzijds en café uitbater Eric Haemers anderzijds. Ramboux, die een vuurwapen op zak had, kwam toen tussenbeide door Philippe De Brandt een kogel in het hoofd te schieten en Eric Haemers met een kogel te kwetsen aan de hals. Alouache bracht bij dezelfde gelegenheid barman Francis Beckers talrijke slagen toe.
Bron: Gazet van Antwerpen | 15 Januari 1985
Ramboux schoot van zeer dichtbij
Tijdens het proces tegen Jean-Luc Ramboux en Marc Alouache, waarbij de eerste beschuldigd wordt van opzettelijke doodslag en poging tot doodslag, en de tweede van het toebrengen van slagen en verwondingen, werden dinsdag verscheidene getuigen ondervraagd voor het Hof van Assisen van Brabant.
Wetsgeneesheren Meersseman en Rillaert zegden dat de twee slachtoffers, Philippe De Brandt en Eric Haemers, door kogels werden geraakt die een horizontale baan volgden. De Brandt kreeg een kogel in het hoofd die de wervelkolom raakte. Zelfs indien hij had kunnen gered worden, zou De Brandt gedeeltelijk verlamd zijn gebleven.
Haemers kreeg een kogel in de hals, die gelukkig geen enkel bloedvat raakte, zodat hij gemakkelijk van zijn verwondingen kon herstellen.
Wapendeskundige Dery verklaarde dat de twee slachtoffers door een 9mm-kogel werden geraakt. De projectielen werden vanop zeer korte afstand afgevuurd. De kogel die De Brandt raakte, werd maximum vanop 1 meter afstand afgeschoten, Haemers werd vanop een afstand van maximum 80 centimeter beschoten.
Daarna was het de beurt aan de psychiaters, de dokters Crochelet en De Lattre, die alleen Ramboux hadden onderzocht. Ze verklaarden dat deze verantwoordelijk is voor zijn daden, al vertoont hij wel bepaalde neurotische trekken. Ramboux is namelijk agressief aangelegd en heeft soms ook angstgevoelens. Volgens de dokters leidde hij een min of meer marginaal leven.
Vervolgens werd Eric Haemers, gewezen uitbater van de “Gypsy’s” te Sint-Lambrechts-Woluwe, waar de feiten zich voordeden, als getuige ondervraagd. Hij zegde Ramboux helemaal niet te kennen. Hij kende wel Alouache als iemand die af en toe zijn café bezocht. Tijdens de nacht van 25 december 1981 hoorde Haemers op een bepaald ogenblik in zijn herberg schieten. Hij zag Philippe De Brandt, dodelijk getroffen door een kogel die afgevuurd was door Ramboux, van de trappen vallen. Getuige wilde toen tussenbeide komen, maar Ramboux vuurde een tweede maal, en raakte Haemers daarbij in de hals.
Barman Francis Beckers was eveneens als getuige opgeroepen, maar verblijft thans in het buitenland. In zijn plaats kwam onderzoeksrechter De Jemeppe getuigen. Tijdens de ondervraging van Beckers had deze verklaard vuistslagen gekregen te hebben van Alouache.
Thierry Smars, die tijdens de nacht van de feiten in de “Gypsy’s” zat, verklaarde dat Ramboux en Alouache onmiddellijk na de feiten met zijn BMW trachtten weg te vluchten.
Nog een getuige was Sylvie, de vriendin van uitbater Eric Haemers. Op het ogenblik van de feiten was ze afwezig. Toen ze in de “Gypsy’s” aankwam, zag ze net Ramboux en Alouache op de vlucht slaan. Caroline, een vriendin van Ramboux, was in de nacht van de feiten samen met Ramboux en Alouache naar de herberg “Old Merchant” gegaan. Ze had er met Ramboux gedanst en vastgesteld dat deze een vuurwapen bij zich had. Ze vroeg hem het vuurwapen af te geven en stak het in haar handtas.
Op het voorstel van getuige werd toen besloten naar de “Gypsy’s” te gaan. Alvorens deze herberg binnen te gaan, reikte getuige de revolver opnieuw aan Ramboux over, want ze wou niet dat klanten in de herberg haar met een vuurwapen zouden zien.
Getuige was in de “Gypsy’s” aanwezig toen Ramboux er begon te schieten. Ze werd daarbij zo bang dat ze de straat opliep en zich achter een voertuig ging verbergen. Een drietal weken na de feiten reisde ze af naar de Verenigde Staten. Ze had ondertussen aan de politie laten geloven dat Alouache en Ramboux naar Frankrijk waren vertrokken.
Bron: Gazet van Antwerpen | 16 Januari 1985
Gunstige getuigenissen over Ramboux
In het proces ten laste van Jean-Luc Ramboux en Marc Alouache voor het Assisenhof van Brabant werden woensdagvoormiddag opnieuw getuigen ondervraagd.
Eerste getuige was de moeder van Ramboux. Ze verklaarde het spijtig te vinden voor haar zoon dat hij kennis maakte met Alouache. Ze vertelde ook dat hij samen met Alouache Francis De Hertogh een duchtig pak slaag ging toedienen in de toiletten van een herberg in Schaarbeek. De Hertogh had er namelijk met de schoonzuster van haar zoon willen dansen.
Francis De Hertogh zelf zegde dat hij de nacht van de feiten, op 25 december 1981, in de herberg “Old Merchant” te Schaarbeek met de schoonzuster van beklaagde Ramboux had willen dansen.
De vrouw zelf weigerde in te gaan op zijn verzoek. Wat later toen getuige naar de toiletten was gegaan, werd hij er door beklaagden Ramboux en Alouache afgeranseld. Getuige zegde bij deze gelegenheid te hebben vastgesteld dat Ramboux een vuurwapen bij zich had.
Een gewezen werkgever van Ramboux uit het Pasteurinstituut te Brussel kwam vervolgens als getuige vertellen dat beklaagde ham als een kalme en zachtaardige man overkwam. Het ontbrak Ramboux echter aan de nodige moed om regelmatig te werken, zodat hij ten slotte aan de deur werd gezet.
Daarna was het de beurt aan Brigitte, die van 1977 tot einde 1979 met Ramboux samenwoonde. Ze liet zich erg gunstig uit over deze beklaagde, van wie ze zegde dat hij zich erg genegen toonde.
Wanneer Ramboux ging werken gaf hij steeds al zijn geld af. Hij was niet agressief en ook geen drinker. Getuige schreef de breuk met Ramboux toe aan het verlies van een kindje dat ze van hem had gekregen.
Tijdens de namiddagzitting hield Mr. Mouson zijn pleidooi voor de burgerlijke partij, de familie van het slachtoffer Philippe De Brandt. De advocaat zegde dat De Brandt een vrolijke en levenslustige jongen was, die niemand kwaad zou hebben gedaan. Hij was ook nooit bij enige vechtpartij betrokken. Op het ogenblik van de feiten was De Brandt als kelner in de “Gypsy’s” te Sint-Lambrechts-Woluwe aan het werk.
Toen hij door Ramboux werd bedreigd, meende hij dat diens wapen een alarmpistool was. De Brandt werd met een kogel in het hoofd doodgeschoten zonder enige reden.
Van haar kant pleitte Mr. Fernande-Motte De Raedt voor de familie van Eric Haemers. Laatstgenoemde kreeg een kogel in de nek, maar overleefde gelukkig de feiten. De advocaten zegden dat Haemers, de uitbater van de “Gypsy’s”, bekend stond als een sympathieke, dynamische en moedige man.
Sinds kerstmis 1981 is hij erg veranderd. Hij ontsnapte op het nippertje aan de dood. Hij werd door de kogel alleen maar gekwetst, maar dacht dat hij als gevolg van de opgelopen verwondingen zou sterven.
Bron: Gazet van Antwerpen | 17 Januari 1985
Ramboux werd geprovoceerd volgens de verdediging
In het proces tegen Jean-Luc Ramboux en Marc Alouache, kwamen donderdag de openbare aanklager en de eerste advocaat van de verdediging aan het woord voor het Hof van Assisen van Brabant.
Advocaat-generaal André Van Oudenhove zei vooreerst in zijn rekwisitoor dat Alouache, toen hij vrij jong was, door zijn ouders in de steek werd gelaten en door een grootmoeder werd opgevoed. Na het uitzitten van een korte gevangenisstraf werd hij lid van de beruchte “Bende van Woluwe”. Hij werd later veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf wegens deelneming aan een overval op een hotel te Diegem.
In de zaak waarvoor hij thans verschijnt, werd Alouache vrij vlug weer in vrijheid gesteld. Hij werd echter opnieuw aangehouden na diefstallen met geweld te hebben gepleegd in Tervuren en Ukkel.
Ramboux zou zowel in zijn beroeps- als in zijn gevoelsleven een onstandvastig personage zijn. Hij ontpopte zich meer dan eens als een vechtersbaas. De advocaat-generaal gaf vervolgens een uiteenzetting van de feiten. Op 25 december 1981 gaven Alouache en Ramboux Francis de Hertogh in een café te Schaarbeek een duchtig pak slaag om de enige reden dat deze persoon met de schoonzuster van Ramboux had willen dansen. Later in de “Gypsy’s”-herberg te Sint-Lambrechts-Woluwe schoot Ramboux zonder enige reden kelner Philippe De Brandt dood en schoot uitbater Eric Haemers een kogel in de hals.
Meester Eric Vergauwen pleitte vervolgens voor Ramboux. Hij wees erop dat zijn cliënt in een ruzie verwikkeld raakte met kelner Philippe De Brandt. Deze gaf Ramboux op zeker ogenblik een duw, zodat die van de trappen viel en met zijn hoofd tegen een balk terecht kwam, waardoor Ramboux volgens de verdediger enigszins werd geprovoceerd. In een woedebui zou hij dan op de kelner en de uitbater hebben geschoten. Mr. Vergauwen vroeg de jury zijn cliënt schuldig te verklaren aan doodslag en poging tot doodslag en tevens positief te antwoorden op de vraag van provocatie.
Mr. Jean-Paul Dumont zei dat Alouache zeker geen beroepsdief is, of galgenaas. Toen zijn vriend Ramboux in de “Gypsy’s” begon te schieten, kwam Alouache als eerste tussenbeide met de bedoeling de schutter te ontwapenen.
Op het ongelijk van de feiten was het al een hele tijd geledene dat Alouache nog een voet had gezet in de “Gypsy’s”. Tien dagen na de feiten meldde zij zich gevangen bij de politie.
De advocaat vroeg de jury positief te antwoorden op de vraag of Alouache in de herberg Old Merchant te Schaarbeek Francis De Hertogh bedreigde en slagen toebracht. Mr. Dumont vroeg anderzijds om een negatief antwoord op de vraag of zijn cliënt barman François Beckers in de Gypsy’s slagen toediende en op de vraag of hij onmiddellijk na de feiten een voertuig wilde stelen, en ten slotte op de vraag of hij Ramboux, als misdadiger, onderdak verleende.
Vervolgens stelde Mr. Marial Lancaster dat Alouache gemakkelijk voor de correctionele rechtbank had kunnen verschijnen, die hem ongetwijfeld een erg gematigde straf zou hebben gegeven.
De twee burgerlijke partijen, vertegenwoordigd door Mrs. Mouson en Fernande Motte-De Raedt, weerleggen vooral de thesis van de verdediging van Raboux als zou deze geprovoceerd zijn geweest alvorens De Brandt en Haemers neer te schieten.
Advocaat-generaal André Van Oudenhove verwierp eveneens de thesis van de provocatie en ook het argument van de verdediging van Alouache, als zou deze niet het inzicht hebben gehad om met andermans voertuig weg te rijden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 18 Januari 1985
Tien jaar voor Ramboux, twee jaar voor Alouache
Voor het Assisenhof van Brabant werd Jean-Luc Ramboux veroordeeld tot 10 jaar opsluiting, Marc Alouache tot 2 jaar gevangenisstraf.
De jury had hem schuldig bevonden aan de moord op Philippe De Brandt en poging tot moord op Eric Haemers. Over de vraag of hij geprovoceerd werd, oordeelde de jury positief.
Noch Ramboux, noch Alouache werden schuldig geacht aan het stelen van een voertuig, nadat de feiten zich voorgedaan hadden in de “Gypsy’s”.
De jury weerhield werd de vrijwillige slagen en verwondingen die werden toegebracht aan Francis de Hertogh, de man die de schoonzuster van Ramboux had willen ten dans vragen in een Schaarbeeks café.
Zij weerhield ook de wapendracht en het wederrechtelijk in bezit houden van een wapen door Ramboux, maar ze sprak Alouache vrij inzake de heling van personen.
Tenslotte oordeelde zij Ramboux schuldig aan valsheid in geschrifte en het dragen van een valse naam, maar niet aan het gebruik van valsheid.
De openbare aanklager eiste voor Marc Alouache twee jaar opsluiting en voor Jean-Luc Ramboux tien jaar gevangenisstraf, overeenkomstig de feiten waar de jury hen schuldig had aan bevonden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 19 Januari 1985
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube