Topic: Jacques Rousseau
Kapitein bij de BOB van Waver. Hij ging naar Paraguay om Jean Bultot te ondervragen. Hij werd gearresteerd op beschuldiging van afpersing en poging tot afpersing.
You are not logged in. Please login or register.
Bende van Nijvel → Speurders → Jacques Rousseau
Kapitein bij de BOB van Waver. Hij ging naar Paraguay om Jean Bultot te ondervragen. Hij werd gearresteerd op beschuldiging van afpersing en poging tot afpersing.
Rijkswachtkapitein Jacques Rousseau, chef van de BOB van Waver, had na de begrafenis van Mendez op het kerkhof een gesprek met Deprêtre. De procureur informeerde in opdracht van minister Gol en het parket-generaal naar de stand van het onderzoek, maar sloot daarbij de rol van extreemrechts uit. Rousseau nam het gesprek op. De cassette werd door het auditoraat-generaal in beslag genomen en verdween spoorloos.
Rousseau werd later door Beijer in de val gelokt met de hulp van een Zaïrese prostituee. De vrouw beschuldigde de officier ervan een klant te hebben gechanteerd. Het betrof een rijke industrieel en financier van de spionnenorganisatie van majoor Bougerol.
Bron: De Bende van Nijvel - verraad, manipulatie, geheime diensten | Guy Bouten
Paul Ponsaers geeft in zijn boek 'Loden jaren' een correcter beeld van de chantage-poging van Jacques Rousseau:
Kapitein Jacques Rousseau zou gepoogd hebben om een grootindustrieel in bieren en frisdranken 7,5 miljoen Bfr. (186.475 euro) armer te maken. De grootindustrieel was in de klauwen geraakt van een Zaïrese saunahoudster, die beschikte over notities van de man waarop deze zijn seksuele fantasieën had neergeschreven. De saunahoudster speelde de notities door naar Rousseau. Het is met deze documenten dat Rousseau chantage trachtte te plegen op de industrieel.
Tegen alle verwachtingen in, diende de grootindustrieel echter klacht in bij het Brusselse parket en het was de Brusselse gerechtelijke politie die zich naar het rendez-vous begaf om de man op te pakken die het geld kwam ophalen. Groot was de verbazing toen bleek dat het om kapitein Rousseau ging. Na korte tijd legde Rousseau bekentenissen af. Hij stelde uit "humanitaire redenen" te hebben gehandeld om de grootindustrieel ervan te overtuigen dat hij noodzakelijkerwijs psychiatrische hulp moest zoeken.
Bron: Loden jaren | Paul Ponsaers
Over Jacques Rousseau heb ik eind vorig jaar al eens een tamelijk lang stuk geschreven en dit in het topic van Mendez geplaatst (omdat het ivm het Mendez-onderzoek ging). Ik plaats het bij deze hier ook want er staat veel info in die hier nog niet op het forum staat (behalve in dat bericht welke ik schreef):
Kapitein Rousseau... ha! ... die clown die wegens chantage in opspraak kwam en die in het begin van het Mendez-onderzoek zelfs nog Beijer en Bouhouche himself als "informant" had en na Bouhouche opgepakt was, Beijer als "betrouwbare informant" bleef houden. Daar bovenop (believe it or not) kreeg Beijer nog zo'n 2 jaar inzage in het dossier en onderzoek rond Mendez, waar hij dus zelf verdachte in was. Er werden bepaalde zaken "weggelaten" in het Mendez-dossier zodat Beijer niet al te veel in opspraak kwam en als informant zou kunnen aanblijven... en toen Beijer te grote verdachte werd, werd dit gedoe met het weglaten of niet vernoemen van dossierstukken wegens procedurefouten aangekaart door de advocaat van Beijer, om op die manier nietig te laten verklaren...
Erg snugger bleek de heer Rousseau ook niet echt te zijn door PV's op te stellen op basis van Beijer zijn "informanten" gegevens, zonder te vermelden dat het van Beijer z'n informantengegevens kwam (Beijer had zelf gevraagd nergens zijn naam te vernoemen of op te schrijven). Enige tijd later klaagde Beijer simpelweg Rousseau aan voor het opstellen van valse PV's omdat hij natuurlijk wist dat de info die er in stond, vals was (uiteraard, de info kwam van hem). Bijna waren we van Beijer vanaf omdat hij zich waarschijnlijk bijna doodgelachen moet hebben met die frats, de lolbroek.
Diezelfde Rousseau maakte het onderzoek ook niet makkelijker door achter Goffinon z'n rug met Bultot wat babbeltjes te gaan slaan. Wie weet wat allemaal werd doorverteld.
Als je dan op het moment komt waarbij je denkt "erger kan niet": toch wel. Kapitein Rousseau stelde namelijk ene "Christian Amory" aan (die toen nog Rijkswachter was) om Bouhouche te gaan verhoren omdat Christian Amory zelf met dat voorstel kwam opdagen om Bouhouche te gaan verhoren. Je zou bijna gaan denken dat dit het scenario is van een slechte komediefilm. Zelfs in een soap-serie zouden ze dat niet verzinnen omdat het te ongeloofwaardig zou zijn. Dit was helaas geen soap maar realiteit.
Wat het chantage-deel betreft: Rousseau had een lucratieve bijverdienste gevonden om een industrieel af te persen (wat mislukte) voor zo'n 7,5 miljoen frank (+- 186.000 €).
Hoe is het uiteindelijk afgelopen voor Rousseau? Hij heeft enkele maanden in de gevangenis gezeten (ik dacht 5 maand, maar dat ben ik niet zeker) en hij is moeten vertrekken bij de Rijkswacht.
Robert Beijer heeft in zijn "De Laatste Leugen" over de zaak-Rousseau:
(...) Ik word voortdurend onder druk gezet wegens mijn veronderstelde bevoorrechte band met de hoofdverdachte. Kapitein Rousseau, de baas van het Rijkswachtdistrict van Waver, neemt persoonlijk de leiding van het onderzoek. Dit in weerwil van de gewoonte dat de onderzoekschef een onderofficier moet zijn. Hij is ervan overtuigd dat ik veel meer weet dan ik heb willen zeggen over Bouhouche en over de zaak-Mendez. Hij heeft waarschijnlijk gelijk.
Ik krijg niet minder dan zeven huiszoekingen te verduren in zeer korte tijd. Ook mijn vrouw wordt ondervraagd. De huiszoekingen leveren weinig op dat van belang is voor het onderzoek, maar geven de politiediensten wel de gelegenheid om in de kantoren van ARI afluisterapparatuur, elektrische knuppels en andere zaken in beslag te nemen, waarvan het bezit en/of gebruik verboden zijn. Bij gebrek aan doorslaggevende vondsten zwaait kapitein Rousseau met het dreigement om me te vervolgen voor het bezit van die voorwerpen. Ik reageer met een glimlach.
De sfeer is dus zeer gespannen, temeer omdat ook adjudant Goffinon voortdurend in mijn nek zit. Hij is adjunct van de BOB-sectie van Brussel, die samen met de cel van Waver het dossier- Mendez heeft geërfd. In overleg met Bouhouche, met wie ik communiceer via zijn vrouw, begin ik daarom een (gevaarlijk) spelletje. Mijn doel is dat de speurders me beschouwen als een informant. Ik wil doen alsof ik meewerk aan het onderzoek. Ik doe dit om mijn eigen hachje te redden en om de verdenkingen die op me wegen van me af te wentelen, maar ook om het onderzoek in bredere zin te ’dwarsbomen’. Tegelijkertijd blijf ik goed geïnformeerd over het verloop ervan.
(...) Maar tijdens het verhoor ontstaat er een incident met kapitein Rousseau, een incident dat gevolgen zal hebben voor het verdere verloop van het onderzoek. Inderdaad, als onderzoeksrechter Schlicker me onder druk zet en laat verstaan dat er heel wat over mij gefluisterd wordt, geef ik hem lik op stuk:
"Maar over hem ook (ik wijs naar de gang). Denkt u dat er niets gezegd wordt, terwijl hij de verantwoordelijkheid over het onderzoek- Mendez op zijn schouders torst?"
"Bedoelt u de kapitein?"
"Ja, natuurlijk!"
"En wat wordt er dan gezegd?"
Ik doe alsof ik het spelletje niet wil meespelen: "Zoals u daarnet over mij hebt gezegd, het is niets anders dan gefluister. En ik pas er wel voor op om roddels door te vertellen alsof het om vastgestelde waarheden gaat. Dat is alleszins wat u met mij probeert te doen."
"Ah nee! Nu hebt u al te veel gezegd. Ik wil het weten!"
"Het spijt me, ik zal het hem enkel zeggen onder vier ogen. Ik vertel geen dingen achter de rug van de betrokkenen."
Zo gezegd, zo gedaan. De rechter laat de kapitein in zijn kantoor komen, legt hem de situatie uit en laat ons vervolgens alleen. Oog in oog met Rousseau ga ik zonder omhaal in de aanval:
"Denk je dat ik niet op de hoogte ben van je zwarte hoer? Hij wordt eerst rood, dan purper."
"Wat bedoelt u, Beijer? En wie heeft u dat gezegd?"
Ik geef hem geen respijt en geef hem een tweede slag:
"En daarbij, je denkt zeker dat ik geen bewijzen heb van het feit dat je in het zwart een 6,35 mm pistool hebt gekocht?" (Ik bluf.)
Hij hapt naar adem en zegt met veel moeite iets dat lijkt op:
"Wat vertelt u daar allemaal?"
Dan geef ik hem het genadeschot:
"Zoals je ziet, als je wil spelen, dan moet je met de grote jongens spelen!"
Uitgeteld en groggy zoekt hij naar zijn woorden.
"Maar Beijer, u bent een man van het terrein, u weet best dat je soms je handen moet vuil maken om resultaat te bereiken."
"Maar ik verwijt u niets, kapitein. Ik merk enkel op dat er ook over u bepaalde geruchten circuleren."
Na dit korte maar intense gevecht staat Rousseau op en laat Schlicker binnen. Ik word verzocht om tussen twee rijkswachters het lokaal te verlaten. Na een paar minuten laat men me opnieuw binnen. Kapitein Rousseau is nog steeds van streek en rood als een pioen. Ik noteer meteen dat de toon van rechter Schlicker beduidend verzoenender is geworden. Hij doet zijn best om het incident te sluiten:
"Inderdaad, mijnheer Beijer, men moet niet alles geloven wat er wordt verteld."
Ik weet nog altijd niet of deze episode geholpen heeft om sneller weg te geraken, maar ze bevestigde wel mijn overtuiging dat je altijd sterker staat als je informatie hebt over je vijand.
Later zal trouwens blijken dat mijn beweringen juist waren. Ze komen aan het licht als Rousseau wordt aangehouden en op heterdaad betrapt wordt wegens afpersing van een industrieel uit de streek van Waver. De industrieel in kwestie was het slachtoffer van chantage door een zwarte prostituee (de vriendin van Rousseau), met wie hij nogal speciale stoeipartijtjes deed. Door een gelukkige inval had de industrieel zijn zorgen toevertrouwd aan Bob Louvigny, de eerder genoemde privédetective en baas van het BDRI in Brussel. Louvigny gaf hem de raad om te beginnen met officieel klacht neer te leggen, terwijl hij van zijn kant een schaduwoperatie opzette om de afperser te identificeren en te laten arresteren.
De detective en de politie zullen wel erg verbaasd hebben opgekeken toen ze een officiële auto van de Rijkswacht van Waver zagen arriveren op de afspraak om het gevraagde losgeld te overhandigen! Eenmaal geïdentificeerd en aangehouden, legde Rousseau meteen bekentenissen af en werd hij in de cel gegooid. Natuurlijk beweren bepaalde mensen achteraf dat de machiavellistische Beijer de val van Rousseau heeft bekokstoofd, omdat hij te gevaarlijk was geworden in het onderzoek-Mendez. Daar klopt vanzelfsprekend niets van. Het was een simpele samenloop van omstandigheden, zoals dat zo dikwijls gebeurt in juridische affaires. Nadat Rousseau is verdwenen, wordt hij als leider van het onderzoek-Mendez vervangen door adjudant Goffinon van de Brusselse BOB.
Bron: De Laatste Leugen | Robert Beijer
Cour d'appel de Bruxelles - Le capitaine Rousseau réclame son acquittement
Condamné le 14 février dernier par le tribunal correctionnel de Nivelles à dix-huit mois de prison pour tentative d'extorsion de fonds, le 20 juillet 1987, au préjudice d'un habitué d'un salon de massage particulier de Wavre, le capitaine Rousseau, ex-commandant en second du district de gendarmerie de Wavre, a comparu devant la 14e chambre d'appel de Bruxelles présidée par M. Anne de Molina. Son avocat, Me Preumont, a plaidé la confirmation du jugement nivellois l'ayant acquitté de trois autres préventions ainsi que la réformation de ladite condamnation.
L'audience d'appel revêtait une importance évidente dans la mesure où Jacques Rousseau, qui a été détenu en préventive durant trois mois et n'a cessé de nier les faits, n'avait jamais eu la possibilité de faire entendre publiquement sa défense - le huis clos fut ordonné en première instance.
Heurté par le comportement bizarre d'un client du "Samouraï", exploité, à Wavre, par la Zaïroise Marie-Michèle Enuea Bateyi, le capitaine Rousseau inventa un scénario qu'il qualifie lui-même de stupide pour tenter de mettre hors d'état de nuire celui qu'il considérait comme un sadique dangereux.
Il fut victime d'un enchaînement de mauvaises décisions, favorisées sans doute par son caractère obstiné qui lui avait valu par ailleurs d'éclatantes réussites, comme la découverte des assassins du docteur Delescaille à Louvain-la-Neuve.
Ce scénario consista pour l'officier à se faire passer pour un détective privé ayant découvert les fantasmes de ce client. "Va te faire soigner sinon ça va te coûter cher", lança-t-il au téléphone avant qu'un jour - le 20 juillet 1987 - ne soit fixé par la victime elle-même pour une remise de rançon de 7,5 millions de francs.
Le capitaine Rousseau, qui n'a jamais démordu de sa thèse "humanitaire" - faire soigner un homme au comportement "dangereux" - comprend aujourd'hui combien son intervention inopportune a pu devenir franchement suspecte, surtout qu'elle coïncida avec le retour inopiné en Belgique de la Zaïroise évanouie dans la nature, mais soucieuse d'exercer son droit de visite pour sa petite fille.
Le 20 juillet donc, la victime respecta le scénario prévu pour la remise de la rançon. Il abandonna à Bierges, sur le parking de l'autoroute Bruxelles-Namur, sa voiture dans le coffre de laquelle se trouvait le magot. Il appela un taxi en vue d'une promenade d'une heure alors que l'officier l'observait de près, lui aussi sous haute surveillance.
Après retour à la caserne afin de donner un coup de téléphone au palais de Justice de Nivelles, le capitaine reprit son poste d'observation au parking de Bierges puis rentra chez lui après avoir vu le client reprendre son véhicule. Il fut arrêté peu après.
Il se trouva sous le coup de quatre préventions dont trois, nous l'avons dit, ne furent pas considérées comme établies à Nivelles. L'avocat général Pierre Morlet ne retint pas lui non plus la corruption. Il demanda de disqualifier en "faux intellectuel" le faux matériel de cette prévention qui - le fait n'est pas des plus usuels - n'avait pas été retenue par le juge d'instruction, mais bien par la chambre du conseil de Nivelles.
Me Preumont développa le contexte familial dans lequel son client avait été amené, en 1985, avec l'autorisation du magistrat instructeur nivellois, à rédiger une attestation destinée à une juridiction civile puisque Enua Bateyi et son mari se disputaient la garde de leur enfant. Ce document attestait qu'aucune activité délictueuse n'était plus commise au domicile rixensartois où la Zaïroise devait exercer son droit de visite.
Violation de secret professionnel? Une maladresse de langage lors d'un contact comme il s'en produit couramment entre enquêteurs soucieux de "pénétrer le milieu" et informateurs à qui il faut parfois laisser une impression de "donnant, donnant"? Le capitaine Rousseau se montra imprudent en lâchant à Enua Bateyi qu'elle serait bien inspirée de se mettre en règle de paiement avec son propriétaire qui paraissait au courant de ses activités et s'en inquiétait.
Deux thèses voisines
Enfin, l'avocat général Morlet estima invraisemblable la thèse du recours au psychiatre soutenue par le capitaine Rousseau, d'abord pour inviter le client à se faire soigner et, vu son refus, à le "punir" de ses fantasmes. Selon l'avocat, la tentative d'extorsion est établie et, si le capitaine ne s'est pas approché de l'argent, c'est qu'il se sentait surveillé.
Le prévenu expliqua que, si tel avait réellement été le cas, il ne serait pas revenu sur ce parking qu'il avait dû quitter. Et son défenseur a souligné que même si on estimait établie l'intention délictueuse, il n'y avait pas d'infraction, son client s'étant désisté volontairement.
Les deux thèses ne sont pas très éloignées l'une de l'autre et la cour dira dans un mois laquelle elle privilégie. La victime, elle, a déjà choisi. Après un entretien en tête-à-tête avec le capitaine Rousseau, non seulement elle s'est dessaisie de sa plainte, mais elle a aussi retiré sa constitution de partie civile.
Bron: Le Soir | Jean Vandendries | 28 Oktober 1989
Bij gebrek aan doorslaggevende vondsten zwaait kapitein Rousseau met het dreigement om me te vervolgen voor het bezit van die voorwerpen. Ik (Robert Beijer) reageer met een glimlach.
Een glimlach, dat zal wel. Jacques Rousseau heeft verschillende bij-Beijer-in-beslag-genomen voorwerpen terug aan hem bezorgd (uiteraard die voorwerpen waarvan Beijer wist dat ze té compromitterend waren voor hem) in ruil voor 'inlichtingen'.
Ik (Robert Beijer) wil doen alsof ik meewerk aan het onderzoek. Ik doe dit om mijn eigen hachje te redden en om de verdenkingen die op me wegen van me af te wentelen, maar ook om het onderzoek in bredere zin te ’dwarsbomen’. Tegelijkertijd blijf ik goed geïnformeerd over het verloop ervan.
... maar chantage van speurders is schering en inslag. Bijvoorbeeld HIPA en Hilde Geens hebben al verschillende namen genoemd van speurders die gecompromitteerd werden om ze uit het onderzoek naar de Bende van Nijvel te weren...
En als chanteren niet lukte, dan was er ook nog (zelf-) moord.
Rousseau moest weg, ten gunste van een mol zoals ... Guy Goffinon.
Of voor de kijkers die de fictie (!)-serie '1985' nog niet helemaal gezien hebben: het personage Goffinard is gebaseerd op de persoon Goffinon. Na het bekijken van de volledige reeks zullen er wel veel 'Goffinon' als zoekterm gebruiken.
Misschien een goede titel voor een krantenartikel? "Dat niemand zich afvroeg: ‘Zitten wij hier met een mol?"
Bende van Nijvel → Speurders → Jacques Rousseau
Powered by PunBB, supported by Informer Technologies, Inc.