Topic: LIL
LIL staat voor Ligue Internationale de la Liberté. In 1967 ging de LIL definitief van start onder leiding van Paul Vankerkhoven, die gaandeweg een tandem zou vormen met de latere voorzitter van de Franse LIL, Suzanne Labin. Paul Vankerkhoven zijn we al vaak tegengekomen. We herinneren eraan dat Paul Vankerkhoven medeoprichter was van de Cercle des Nations, lid was van CEDI België en van de AESP. Later werd hij ook één van de meest vooraanstaande figuren uit de rechtse PSC-rangen (CEPIC) en voorzitter van de Belgische afdeling van WACL. Hij was tevens lid van het Anti-Bolshevik Bloc of Nations. Andere leden van de LIL waren Florimond Damman, Paul Rohr, senator Delforge en François de Mérode.
De LIL beschikte over een tijdschrift Damocles en twee studiecentra: Le Centre d'Information et de Documentation en Le Centre de Défense Nationale. De organisatie sprak zich uit in het voordeel van autoritaire regimes in Zuid-Amerika. De grote vijand was het zogenaamde "Russisch communistisch imperialisme", waartegen Europa zich met alle macht moest beveiligen door het voeren van een agressieve bewapeningspolitiek.
De oprichting van de LIL gebeurde met steun van het Belgische Centre des Etudiants Nationaux (CEN) en van de Révolution Européenne (Emile Lecerf), een andere extreme studentenbeweging die reeds in 1964 het levenslicht zag. Op het moment dat het Anti-Bolshevik Bloc of Nations fusioneerde met APACL in WACL, werd een Franse afdeling opgericht onder de naam Union pour la Liberté. Die stond meteen onder leiding van Suzanne Labin en kende 17 geaffilieerde organisaties. LIL was daar één van, en was gevestigd in de lokalen van het Centre National des Indépendants et Paysans (CNIP).
Het CNIP was een partij die in januari 1949 in Frankrijk werd opgericht door Roger Duchet. Hiermee werd de eerste geïnstitutionaliseerde rechtse formatie na de Tweede Wereldoorlog gevormd. Het doel was rechtse krachten te groeperen om zowel links als het RPF van de Gaulle te counteren. Hun methode was om invloedrijke mensen achter hun project te scharen, zoals plaatselijke notabelen, economische kaders, grondadel en parlementariërs.
Zo kwam het dat het CNIP algauw het hele rechtse kamp groepeerde. Tot de presidentiële raad behoorden als "onafhankelijken" vanaf mei 1952 Antoine Pinay, en vanaf juni 1953 Joseph Laniel. Heel wat "onafhankelijken" werden in het bestuur geïntegreerd. Naar aanleiding van het Algerijnse conflict ging CNIP radicaliseren. Het was voor een Frans Algerije en stond erg vijandig tegenover de Gaulle. Een schisma geprovoceerd door Valéry Giscard d'Estaing die een eigen Républicains indépendants oprichtte, leverde CNIP bij de verkiezingen in 1962 een nederlaag op. Lange tijd zou CNIP in de schaduw staan, maar in de jaren 1980 kende het een come back.
Bron: De netwerking van een neo-aristocratische elite | Klaartje Schrijvers