Over het gebrek aan financiële middelen voor onze wetenschappelijk instellingen verscheen onlangs dit opiniestuk:
Wetenschappelijke instellingen wachten nog steeds op duidelijkheid en visie
Elke Sleurs (N-VA), de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, investeert eenmalig 11,2 miljoen euro in de federale wetenschappelijke instellingen. Een schaamlap. Acht maanden na het aantreden van de regering weten die instellingen nog altijd niet waar ze aan toe zijn. Wij vragen de staatssecretaris - nogmaals - duidelijkheid en visie, want zo kan het niet langer.
Door de assistenten en jonge onderzoekers van de Leuvense en Gentse Letterenfaculteiten
'Zonder een correct besef van het verleden, rust er een hypotheek op de toekomst’. Tijdens een recent herdenkingsmoment voor de Shoah stelde Bart De Wever de zaken op scherp. ‘In de geschiedenis van ieder individu is er zwart en wit, en vooral veel grijs. Wie achterom kijkt, doet er goed aan zorgvuldig en genuanceerd te spreken’. Achterom kijken, nuance zoeken en misschien de toekomst te vrijwaren van hypotheken proberen wij als jonge onderzoekers in de geschiedenis, archeologie, taalkunde, literatuur, kunstgeschiedenis, musicologie, en filosofie elke dag enthousiast te doen. De vraag is echter of de overheid het ons niet steeds moeilijker maakt, tegen een grote maatschappelijke prijs.
Er is namelijk iets vreemds aan de hand. Aan de ene kant stelt de regering te investeren in haar wetenschappelijke instellingen. Aan de andere kant weet het belangrijkste centrum voor de studie van de Tweede Wereldoorlog, Cegesoma, nog altijd niet hoe het de komende jaren moet blijven functioneren. Net zoals de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) dient dit kennis- en expertisecentrum immers danig in te leveren: alleen al dit jaar 22 procent op investeringen, 20 procent op werkingskosten en 4 procent op personeel. De éénmalige som van 11,2 miljoen die de regering vandaag in de FWI investeert is eerder een schaamlap dan de broodnodige langetermijnondersteuning.
Bij vele geesteswetenschappers zorgt het gebrek aan visie al maanden voor bezorgdheid. De Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksarchief en gelijkaardige instellingen zijn cruciaal voor het wetenschappelijk onderzoek. Veel van de nuance waar Bart De Wever om vraagt, kan enkel op basis van de unieke grondstoffen die de FWI ter beschikking stellen. Wie zich bekommert om de studie van taal, cultuur en ons verleden kan die bronnen dus maar beter zorgvuldig beheren. Helaas knelt daar het schoentje: de federale regering heeft na maanden bestuur, en deze eenmalige dotatie ten spijt, nog steeds haar wetenschappelijk beleid niet uitgeklaard.
Voor een goed begrip: we vragen geen status quo. Zoals staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Elke Sleurs al meermaals aangaf, zijn de besparingen ook een kans om het wetenschappelijk veld te herwerken. Het rationaliseren van structuren kan zeker een meerwaarde bieden en dat juichen we dan ook toe. Maar om de besparingsoperatie onder het mantra ‘snoeien om te groeien’ zinvol te houden, moeten dergelijke hervormingen doordacht gebeuren. Snoeien zonder plan leidt tot verminkte of zelfs dode bomen.
We vragen duidelijkheid en visie. Opnieuw. Al in december 2014 hebben wij aan staatssecretaris Sleurs onze bezorgdheden voorgelegd. Samen met één vicerector, zeven faculteitsbesturen, de jonge onderzoekers en studenten van drie faculteiten, en de directeur van een FWI vroegen wij om helderheid. Wat houden de aangekondigde hervormingen in? Wat bedoelt de staatssecretaris als zij stelt dat de FWI zullen worden verzelfstandigd? Zullen deze instellingen op normaal niveau hun diensten kunnen blijven leveren? Hoe vat de regering de samenwerking met het gewestelijke wetenschapsbeleid op?
Acht maanden na het aantreden van de regering is dit alles nog steeds volstrekt onduidelijk. In april liet de staatssecretaris weten dat onze bezorgdheid onterecht is en vroeg zij om vertrouwen. Wij vragen ons af waarop we dit vertrouwen moeten baseren. Na zes maanden bestuur kregen de bovenvermelde briefschrijvers enkel algemeenheden te horen. Nog twee maanden later is er wel een éénmalige gift, maar nog steeds geen structureel project. Intussen werken wij dapper verder, zonder te weten wat de overheid de komende jaren met onze bronnen van plan is.
Vooral dit laatste punt baart ons ernstige zorgen, en belangt ook de maatschappij als geheel aan. Een verminderde toegang tot het bronnenmateriaal betekent immers ook een verminderde output, wat het voor onderzoekers steeds lastiger maakt om hun maatschappelijke rol op te nemen. Het is ironisch om vast te stellen dat deze regering meer wetenschappelijke efficiëntie bepleit, terwijl ze er zelf niet in slaagt om de toekomst van haar eigen instellingen uit te klaren. De belastingbetaler vraagt terecht veel van de geesteswetenschappers die hij financiert, maar het is momenteel de overheid die er voor zorgt dat we steeds moeilijker aan deze verwachtingen kunnen voldoen.
En zo zorgt de regering zelf voor een serieus verlies. Het onderzoek in de geesteswetenschappen ondersteunt al het onderwijs aangaande taal, cultuur en geschiedenis. Archivarissen, historici en archeologen zorgen er samen voor dat kennis over het verleden voor iedereen toegankelijk is, wat tegelijkertijd de democratie en het werk van talloze heemkundige kringen, erfgoedverengingen en genealogen vooruit helpt. Kunsthistorici, musicologen, en literatuurwetenschappers duiden niet alleen de enorme diversiteit aan menselijke uitdrukkingsvormen, maar verzorgen ook de deskundige uitleg in musea, bij concerten en over literatuur. Taalkundigen helpen de communicatie tussen mensen vooruit, bijvoorbeeld via de inburgeringscursussen Nederlands. De overheid vergeet wat het geesteswetenschappelijk onderzoek voor de samenleving gedaan heeft, en nog steeds doet.
Daarom zouden we de bovenstaande uitspraak van de beroemdste historicus van het land enigszins willen herformuleren: zonder een correct langetermijnplan voor de geesteswetenschappen, rust er een hypotheek op de toekomst. We vragen de regering dan ook om deze verantwoordelijkheid eindelijk op te nemen.
De vertegenwoordigers van het Assisterend en Bijzonder Academisch Personeel in de Subfaculteitsraad van de Faculteit Letteren Leuven-Kortrijk, KU Leuven en de vertegenwoordigers van het Assisterend Academisch Personeel/Wetenschappelijk Personeel in de Faculteitsraad van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Universiteit Gent.
Bron: De Tijd | 17 juni 2015
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube