In zijn boek Les années noires vous intéressent? beschrijft Gérald Damseaux hoe Michel Libert in contact werd gebracht met de Staatsveiligheid, welke inlichtingen Libert als informant bezorgde aan de Staatsveiligheid en op welke manier de identiteit van Smets werd achterhaald als de man die, verborgen achter zijn bivakmuts, de WNP-leden les gaf in schaduwtechnieken:
A son retour, deux mois plus tard, Latinus reprend contact avec ‘Le Chien’ [Bernard Estiévenart] et peu après lui présente une personne [Michel Libert] apte à fournir des renseignements sur l’extrême droite … alors que son domaine d’activité est la gauche militante, mais sans préciser au Chien dans quel mouvement cet homme milite. (…)
Doul constate que ses collègues chargés de l’extrême droite produisent plus de papiers que dans les mois précédant. Tout se passe néanmoins tranquillement, le nouveau chef de section [Joseph Kausse] demande cependant parfois au Doul d’assurer sa protection extérieure lorsqu’il [Kausse] a, en soirée, un rendez-vous avec un informateur [Michel Libert]. Cette procédure est inhabituelle, l’informateur est en contact avec un ou deux inspecteurs au maximum. Il est curieux d’être charge d’assurer une protection a l’extérieur d’un lieu de rendez-vous, loin de Bruxelles qui est votre terrain d’action habituel. Visiblement tout n’est pas aussi tranquille qu’il y paraît, il y a quelque chose qui cloche.
Dès juillet 1982, le chef de brigade, Victor Massart, a des doutes quant à l’honnête de l’IRC 2075 dont il est informé par la gendarmerie qu’il semblerait travailler pour des services étrangers (?), ce qui est certain, c’est que lors de ses rendez-vous avec son manipulateur, cet informateur prend de multiples mesures antifilature (ce qui étonne passablement).
Par la suite, le nouvel informateur [Libert] présenté par Latinus raconte au ‘Chien’ ses exploits « musclés » contre des immigrés ou des militants progressistes. Son ton, sa façon de s’exprimer, de se vanter de ses actes répréhensibles, font que ‘Le Chien’ [Bernard Estiévenart] a très rapidement peur de se rendre à ses contacts d’information.C’est sous cet aspect des choses que la Sureté, et B2/C exclusivement, découvre le WNP, qui n’est pas encore identifié sous ce vocable et dont l’importance n’est pas déterminée.
Fin 1982, environ sept rapports ont été rédigés par ‘Le Chien’ sur les agissements du groupe de militants violents lorsque l’informateur [Michel Libert] prononce le nom du mouvement : le WNP. Désormais les rapports reprenant les activités de ce groupe le seront sous cet intitulé.
Donc début de l’année 1983, la Sureté connaît l’existence du mouvement et peut le caractériser sous l’aspect de sa violence. Il est question de formation donnée par des moniteurs encagoules, d’une mission de défense de l’Occident, de lutte contre le communisme.
L'informateur [Michel Libert] reçoit la mission de chercher par tous les moyens à identifier le formateur du groupe. Celui-ci, qui se prétend colonel, prend de multiples mesures pour éviter d’être identifié. Cependant, en sortant d’une des réunions de formation, l’informateur [Michel Libert] voit passer une petite voiture au volant de laquelle il reconnaît a ses vêtements la personne qui a donne cours de filature, visage masque par une cagoule. Il relève la plaque minéralogique, ce qui mène a l’identification de Cricri [Christian Smets], à l’immense surprise de B2/C.
Eigen vertaling van bovenstaande tekst:
Bij zijn terugkeer, twee maanden later, neemt Latinus opnieuw contact op met 'Le Chien' [Bernard Estiévenart]. Korte tijd later stelt hij een persoon [Michel Libert] voor die in staat is om informatie te verstrekken over extreem-rechts ... terwijl het werkterrein van Latinus als informant het militante links is. Hij preciseert echter niet in welke beweging deze man militeert. (...)
Doul merkt op dat zijn collega’s die verantwoordelijk zijn voor de opvolging van extreem-rechts meer papieren leveren dan in de voorafgaande maanden. Alles verloopt echter rustig. Doch vraagt de nieuwe sectie leider [Joseph Kausse] aan Doul [Gérald Damseaux] om voor externe bescherming te zorgen wanneer hij [Kausse] 's avonds een afspraak heeft met een informant [Michel Libert]. Deze procedure is ongebruikelijk. Normaal gezien heeft de informant enkel contact met één of maximum twee inspecteurs. Het is merkwaardig om verantwoordelijk te zijn om bescherming te bieden aan de buitenkant van een ontmoetingsplaats, ver van Brussel dat je gebruikelijke werkgebied is. Schijnbaar is niet alles is zo rustig als het lijkt, er is iets dat nietklopt.
Vanaf juli 1982 heeft de brigade leider,Victor Massart, twijfels over de eerlijkheid van de informant IRC 2075 [Latinus] waarover hij door de Rijkswacht werd ingelicht dat hij zou werken voor buitenlandse diensten (?). Wat zeker is is dat deze informant tijdens zijn afspraken met zijn agent meerdere antischaduw maatregelen neemt (wat enigszins verbaasd).
Vervolgens vertelt de nieuwe, door Latinus voorgestelde, informant [Michel Libert] aan 'Le Chien' over zijn 'gespierde' exploten tegen immigranten of progressieve activisten. Zijn toon, zijn manier van zich uit te drukken, op te scheppen over zijn wangedrag, maken dat 'Le Chien' [Bernard Estiévenart] heel snel bang is om naar zijn afspraken met de informant te gaan. Het is in dit aspect dat de Staatsveiligheid, en alleen de B2/C, het bestaan van de WNP ontdekt, die tot op dat moment nog niet geïdentificeerd werd onder deze benaming en waarvan het belang nog niet was bepaald.
Eind 1982, zijn ongeveer zeven rapporten geschreven door 'Le Chien' over de acties van de gewelddadige militante groep, wanneer dan pas de informant [Michel Libert] eindelijk de naam van de beweging uitspreekt: de WNP. Vanaf dan worden de verslagen over de activiteiten van deze groep onder deze benaming gerapporteerd.
Dus begin van het jaar 1983, kent de Staatsveiligheid het bestaan van de beweging en kan deze gekarakteriseerd worden volgens het aspect van het geweld van de groepering. Er is sprake van een opleiding gegeven door monitoren die een bivakmuts aan hebben, van een missie van de verdediging van het Westen, van de strijd tegen het communisme.
De informant [Michel Libert] krijgt de opdracht om, met alle mogelijke middelen, de identiteit van de man te achterhalen die de lessen geeft. Deze man, die zich als kolonel voorstelt, neemt meerdere maatregelen om te voorkomen dat hij geïdentificeerd wordt. Echter, na het verlaten van één van de opleidingsvergaderingen, ziet de informant [Michel Libert] een kleine auto voorbijrijden waarvan hij de bestuurder aan zijn kleren herkent als de man die de schaduwlessen heeft gegeven met een bivakmuts aan. Hij noteert de nummerplaat van de auto, wat, tot zeer grote verbazing van B2/C, leidt tot de identificatie van Cricri [Christian Smets].