Simone Dolimont getuigt op 18 oktober 1985 tegenover onderzoeksrechter Schlicker over een gesprek dat zij heeft meegemaakt. Er wordt geen datum genoemd maar het moet voor november 1983 geweest zijn. De aanwezigen waren Latinus, Jandrain en een zekere Robert (1). Het gesprek ging over een trafiek van drugs en Jandrain voerde het woord.

In november 1983 ontmoet Dolimont Latinus. Latinus sprak haar aan over een drugstrafiek tussen Frankrijk, België en Libanon. Tijdens datzelfde gesprek had hij het ook over een zekere Aladin. Deze Aladin werkte als barman in een café-dancing op de Brusselse Steenweg. Hij wordt omschreven als "Spaans".

Latinus wordt door Dolimont omschreven als iemand die vaak alleen was. Hij zat vaak in een Grieks café in Waver. Dat café had de naam om drugs te verhandelen. Latinus heeft ooit aan Dolimont voorgesteld om lijfwacht te worden van een Arabische prinses voor 150.000 frank per maand. Ze nam hem niet serieus.

Dolimont gelooft ook absoluut niet dat Latinus zelfmoord heeft gepleegd. Daar had hij het karakter niet voor.

(1) Robert maakte deel uit van de politie van Elsene en had een ernstig spraakgebrek.