Het volgende komt uit het boek De Bende van Nijvel van Guy Bouten, aan het woord is Maurice Florizoone, een Brusselse ex-gangster:
"Ik woonde in Beersel in een grote villa in de Molenstraat. Het gebouw beschikte over een grote opslagplaats, ideaal om de buit van mijn overvallen bij juweliers te verbergen. Ik huurde, dat spreekt vanzelf want in ons vak mag je geen eigendom bezitten. Ik geloof dat ex-voetballer Jef Jurion mij de tip gaf. De vorige huurder moest in allerijl naar het buitenland vertrekken. Zijn naam? Marc Vanden Eynde. Hij was kok en zijn vader was conciërge in het restaurant van Jurion, de Auberge de Beersel vlakbij het kasteel. Ik heb hem voor zijn afreis nog een paar keer ontmoet, een bange wezel. Hij durfde haast niet buitenkomen, verwonderlijk voor iemand die nog in het vreemdelingenlegioen had gezeten. Zijn witte kepie hing in het midden van de living. Al de vensters waren met zwarte doeken afgespannen zodat men niet kon binnenkijken. Bizar. Jeanine sprak met zijn vrouw. Eerst beweerde ze dat ze onderwijzeres was, later gaf ze schoorvoetend toe dat ze voor de Staatsveiligheid werkte. "
"Het echtpaar is in allerijl naar Zuid-Afrika gevlucht. Ze lieten al hun spullen achter. Ik herinner me dat ze hun auto aan Luc De Cramer hebben verkocht. Kort daarvoor, rond Kerstmis, had men zijn vader José Vanden Eynde op gruwelijke wijze omgebracht, met een telefoonsnoer op bed vastgebonden, handen en voeten op de rug samen, met wat men zigeunerknopen noemt, zwaar op het gezicht toegetakeld, sigaretten op het lichaam gedoofd en met een LR .22 mm door het hoofd geschoten in een boog boven het oor zoals de Mossad doet, maar liefst acht keer om zeker te zijn dat hij dood was. De aktetas van het slachtoffer vond men leeg terug. Wat zat erin? De zoon vertelde me nog dat hij dreigbrieven kreeg met de boodschap er zich niet mee te moeien. Pas later zou ik begrijpen wat er echt aan de hand was toen de moord in verband werd gebracht met de Bende van Nijvel. Het schijnt dat het gerechtelijk onderzoek zo’n drie jaar heeft stilgelegen. De procureur van Nijvel, Deprêtre, zat daar voor iets tussen. Hij ging naar partouses in een villa in Monstreux. Als je het mij vraagt stonk dit naar bescherming en wou men een beerput toedekken."
"Ik was nog maar pas in de villa ingetrokken of er boden zich twee valse politiemannen aan. Ik ruik dat van op afstand. Noem het beroepsmisvorming. Ze kwamen informeren naar papieren en een agenda van de vorige huurder. Ik beloofde dat ik eens zou rondneuzen en iets zou laten weten. Ik moest in die tijd vaak naar Londen want ik investeerde mijn geld in antiek. Toen ik een week later terug kwam bleek dat de heren zich opnieuw hadden aangeboden. Mijn vrouw is een goede ziel en liet hen binnen. Zij is een fervente kaartspeelster. Een van de bezoekers was dat ook want hij besloot meteen mee te doen. Zijn naam? Ik weet het niet meer. Fysiek kan ik nog mijn mannetje staan maar met namen en cijfers heb ik soms moeite. Maar ik zal het eens aan Jeanine vragen, die heeft een paardengeheugen,hoewel zij fysiek wel op de sukkel is. Hij droeg een kostuum en das, sprak heel mooi Frans en was sterk in die documenten geïnteresseerd. In elk geval heeft mijn vrouw niet toegegeven omdat de dozen met al die papieren aan de vorige huurder toebehoorden. Jeanine is nogal principieel. Twee dagen later werd er ingebroken. Ik weet niet wat ze hebben meegenomen."
Guy Bouten vermoedt om wie het ging en toonde hem een oude kleurenfoto van Christian Smets uit Le Vif/L'Express. Smets draagt een grijs kostuum, een lichtblauw hemd en een bijpassende blauwe das. Hij verlaat een gebouw, de rechterhand nonchalant in de broekzak.
"Dat is hem. Die valse politieman waarover ik het daarnet had."
Hij heeft de cruciale zin zonder aarzeling uitgesproken. Smets was dus ongetwijfeld ook de man van het kaartspel. De Staatsveiligheid zocht dus dezelfde documenten als de moordenaars van José Vanden Eynde, want de BOB van Halle had zijn aktetas leeg teruggevonden. Of was de opdrachtgever teleurgesteld over het resultaat en ging hij elders zoeken? Er gebeurden nog vreemde dingen. Alle mogelijke sporen naar de daders waren inmiddels lang verdwenen: de glazen waarmee ze champagne dronken en de sigarettenpeuken die ze uitdoofden op het lichaam van hun slachtoffer.
Was Smets op eigen houtje op zoek naar sporen van de daders? Vermoedde hij wie er bij betrokken was? Had het te maken met zijn spionageopdracht in Charleroi waar hij het netwerk van majoor Bougerol in kaart moest brengen? Veronderstelde men dat vader Vanden Eynde zijn spullen bij zijn zoon bewaarde? Of had de schoondochter die bij de Staatsveiligheid werkte ermee te maken? Ontvreemdde zij als werkneemster waardevolle documenten bijvoorbeeld over internationale wapendeals? Of zocht men het dossier-Pinon? Drugsdossiers? Het gokmilieu? José was een verwoed gokker: roulette en blackjack, de tiercé maar vooral het kaartspel. Of was extreem rechts erbij betrokken? Het slachtoffer was voor de oorlog een overtuigde aanhanger van Degrelle die hij ooit ontmoet had in Leuven. Hij vocht ook aan de zijde van de rechtse franquisten in de Spaanse burgeroorlog en had vlak voor zijn dood zelfs een uitnodiging gekregen om het huwelijk bij te wonen van de dochter van Rex-leider Degrelle in Madrid; hij was daar zeer fier op. Jarenlang kwam hij als taxichauffeur aan de kost en was bevriend met zijn collega Angelou, ook een Bendeslachtoffer en aanhanger van extreem rechts. Of toch maar de internationale wapenhandel?
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube