Hoorzittingen

Juni

2 Juni 1997

Onderzoeksrechter Pierre Hennuy uit Charleroi – in het onderzoek van 1990 tot 1996 – komt op 2 juni vertellen dat hij zowel tegen een eenheidscel was als tegen de samenvoeging van de dossiers. Niet iedereen wordt wijze van die contradictie. Al even merkwaardig is dat Hennuy het extreem-rechtse spoor ‘louter hypothese’ noemt en het spoor Mendez-Bouhouche-Beijer weinig overtuigend.

Veel inspanningen in die richting heeft hij dan ook niet gedaan, verwaarlozing is wellicht een beter woord. Toch hinderde hij geenszins het onderzoek in die richting, zoals de volgende dag blijkt uit de getuigenis van rijkswachter Riva. Zijn onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van Bouhouche en Beijer ondervond wel hinder van onderzoeksrechter Hennart in Nijvel.

16 Juni 1997

Op 16 juni heeft gewezen procureur-generaal George Demanet uit Bergen getuigd dat de overheveling van het onderzoek uit Dendermonde naar Charleroi consensus is beslist door de procureurs-generaal en dat daar geen politieke beïnvloeding bij te pas kwam. En verder dat Charleroi dit dossier nooit heeft verwaarloosd en dat er van welke boycot dan ook geen sprake is geweest.

17 Juni 1997

Onderzoeksrechter Luc Hennart zorgt zelf op 17 juni voor consternatie bij de commissie. Volgens hem zit er in het dossier Mendez tegen de gewezen rijkswachters Bouhouche en Beijer helemaal niets dat naar de Bende van Nijvel verwijst en relaties tussen die twee en extreem-rechts zouden er ook al niet zijn. Zeker dat laatste is een eind weg van de waarheid.

20 Juni 1997

En op 20 juni is gewezen kolonel Herman Vernaillen niet lief voor de generale staf, die heeft volgens hem in 1986 toenmalig procureur-generaal Victor Van Honste voorgelogen dat in verband met de Diane-wapendiefstal grondig gezocht zou zijn naar mogelijke betrokkenheid van extreem-rechtse rijkswachters. Maar kolonel Lhost heeft dat bewust nagelaten. Vernaillen zelf zou volgens de generale staf het mogelijke verband met het drugsbureau hebben onderzocht en dat is niet zo, ook gelogen dus.

De commissie blijft zitten met de bijna onvermijdelijke vraag of kolonel Lhost niet zelf tot extreem-rechtse rijkswachters behoorde of er geen sprake is geweest van bescherming. Ook op 20 juni komt onderzoeksrechter Guy Bellemans ronduit toegeven dat hij door de rijkswacht is misleid in het Diane-onderzoek. Men had hem beloofd in alle richtingen te zullen zoeken en hij vertrouwde daar op, ten onrechte blijkt nu. Waarop de volgens commissievoorzitter Van Parys pijnlijke en verontrustende vaststelling volgt dat ‘een onderzoeksrechter niet gewapend is tegen manipulaties vanuit het onderzoek’.

23 Juni 1997

Opmerkelijk is de getuigenis van rijkswachtkolonel Arsène Pint op 23 juni 1997. Want zijn eerste reactie na de zware overval in Aalst is: ‘Het zijn toch de onze niet?’ Niet onbelangrijk want Pint stond aan de wieg van het Speciaal Interventie Esquadron en kon dus heel goed oordelen over de gelijkende ‘werkwijze’.

Of het interne onderzoek naar betrokkenheid van extreem-rechtse rijkswachters goed is gevoerd kan hij niet beoordelen, wel wil hij kwijt dat extreem-rechtse infiltratie bij de rijkswachttop toen amper bespreekbaar was. En bij het onderzoek van de Diane-diefstal is volgens hem heel zeker geklungeld, onder andere door niet sneller en diepgaander te werken op Bouhouche en Beijer.

30 Juni 1997

Commissaris van de gerechtelijke politie Jean-Pierre Doraene die met een collega getuigt op 30 juni heeft een heel andere overtuiging dan Hennart en argumenten. Al sinds 1987 vermoeden deze politiemensen in het kader van het onderzoek Mendez betrokkenheid van Bouhouche en Beijer bij de Bende-moorden, maar die hypothese uitdiepen mochten zij niet. Vooral onderzoeksrechter Hennart wilde niet weten van een vermenging met het Bende-onderzoek.

Pas in 1995 raakte Doraene volwaardig betrokken bij het Bende-onderzoek. Bouhouche en Beijer hebben, aldus Doraene, sinds begin de jaren tachtig een indrukwekkende criminele organisatie op poten gezet, waarvan ook Mendez weet had of zelfs deel uitmaakte. Toch zijn er aanwijzingen dat Bouhouche en Beijer slechts tussenpersonen waren.

Hun eventuele betrokkenheid bij de Bende-moorden – die voor hem vast lijkt te staan, hij heeft er wel zeventien bevestigde aanwijzingen voor – had volgens hem al veel langer uitgeklaard moeten raken. Vooral iemand als Bouhouche kan een plaats vinden in heel wat Bende-hypotheses.