‘De politie houdt onze gegevens onwettig lang bij’

De politie zit op een berg data, maar slaagt er niet in om daar correct mee om te gaan. ‘Er zijn officieren die niet weten dat je overleg tussen advocaat en cliënt niet mag opnemen. Straf, toch?’

Tot drie keer toe moest de vraag worden gesteld aan de politie: hebben jullie Clearview AI ­gebruikt? Die omstreden software schraapt foto’s van personen van het internet, waarna Clearview-gebruikers die kunnen vergelijken met de foto’s die ze zelf vergaard hebben. Via gezichts­herkenning kunnen speurders zo bijvoorbeeld daders van kindermisbruik opsporen.

Het is een zeer krachtig instrument, maar ­momenteel verboden in Europa. Toch gebruikten speurders van de federale ­politie Clearview tijdens een bijeenkomst van Europol waar ook de Amerikaanse FBI op aanwezig was. Nadien werkten ze nog een tijd verder met een proeflicentie. Het duurde twee jaar tot de federale politie erkende dat hun mensen ermee hadden ­gewerkt.

‘Dit dossier toont dat de politie toch hardleers is wanneer het gaat over een correcte omgang met data en informatie’, zegt Frank Schuermans, lid-raadsheer van het Controleorgaan op de ­Politionele Informatie (COC). ‘Ik kan me heel goed inbeelden dat speurders die bezig zijn met ­zware kinderporno, alles in het werk stellen om daders op te ­sporen. Daar zit het echte ­probleem niet. Het gaat erover dat men ons aan het lijntje heeft ­gehouden door niet de waarheid te spreken. Toen bleek dat de ­federale politie toch met Clearview had gewerkt, zei de commissaris-generaal dat het geen doelbewust verzwijgen was.’

Waarom moesten jullie hen de vraag over Clearview herhaaldelijk stellen?

‘Ik denk dat het kwam door een combinatie van gemakzucht en een gebrek aan middelen om het gebruik echt na te gaan, waardoor er ­aanvankelijk maar een summier onderzoek is geweest.’

‘Bij de politie ziet men niet ­altijd goed in dat je voor toepassingen als Clearview AI een wettelijke basis moeten hebben, zoals bij alles wat je doet. Ik snap het wel: de materie is vrij nieuw, de regels rond dataverwerking door veiligheidsdiensten zijn pas sinds 2018 echt belangrijk geworden. Voordien hield de politie amper rekening met gegevensbescherming. Als iets nuttig was voor de werking, dan deed ze het. De eerste reflex was altijd operationeel, dan pas kwam de vraag of het wel wettelijk is.’

Is er zo veel koterij aan data­banken gegroeid?

‘Als je het vergelijkt met andere landen, valt het hier nog mee. In Frankrijk heeft elke politiedienst zijn eigen databank, hier heb je één belangrijke voor alle diensten: de Algemene Nationale ­Gegevensbank (ANG, red.). Daarin staat onder meer voor 400.000 personen en een half miljoen voertuigen welke maatregel de politie moet nemen als ze die ­tegenkomt, zoals een fouille of een aanhouding. De basisregel is dat alleen de info die pertinent is voor de huidige werking, er nog in hoort, zelfs wanneer de maximale bewaartermijn nog niet is bereikt. Sommige gegevens blijven er veel te lang in staan, en dat is onwettig. Een gewone winkeldiefstal van vijftien jaar geleden valt daar niet onder, en toch staat dat soort feiten er nog altijd in. Met de zachte informatie is het soms nog erger gesteld: als een bepaalde persoon jaren geleden werd opgemerkt in een café waar Hells Angels kind aan huis waren maar daar zelf niet bijhoorde, dan moet dat niet jarenlang in de ­databank blijven staan.’

‘Politiezones creëren ook hun eigen databanken. Een overzicht van de huizen voor een vakantietoezicht in de zomer, bijvoorbeeld, of een zone die meer op prostitutie begint te werken en daarvoor een database aanlegt. Op dit moment zijn er minstens 1.500 bijzondere databanken ­binnen de politie. Als het controleorgaan ergens langsgaat, dan vragen we vaak: “Toon ons eens al uw bijzondere databanken.” Op veel plekken weet de korpschef niet eens wat er allemaal bestaat. En dan gaan we opruimen.’

Welke verdwijnen naar de prullenbak?

‘Die waarvan men het nut niet kan aantonen. Dat is niet altijd spectaculair, soms gaat het maar om een paar Excel-bestandjes. We hadden wel eens een zone waarbij ­elke nieuwe inwoner via de ANG werd gecontroleerd. De wettelijke basis daarvan was nul. Ik had zelfs moeite om hen uit te leggen dat het niet mocht. “We hebben het altijd zo gedaan”, zeggen ze dan. Maar de regels zijn strenger geworden, en er wordt sinds het Controleorgaan strenger op ­toegezien, dan moet je ook je ­werking aanpassen.’

‘Dikwijls moeten we ook pragmatisch zijn. In vergelijking met andere controleorganen in Europa hanteren wij eigenlijk een zeker gedoogbeleid over de termijnen om zich in regel te stellen. Als het COC dat niet zou doen, dan moet ik veel stilleggen, zoals die ANG. Dat zou niet meer proportioneel zijn.’

‘Doordat we al zo lang op die nagel van de bewaartermijnen in de ANG slaan, start de politie eind deze maand wel met een geautomatiseerd systeem waarbij die termijnen in grote lijnen zullen worden gerespecteerd. Om de week komt er vanzelf een schoonmaak in de gegevens. Hopelijk verdwijnen dan de minder zware feiten uit de jaren 90 en 2000.’

De politie wil ook veel bijhouden uit schrik achteraf het verwijt te krijgen iets niet te hebben gezien.

‘Die politieke en publieke druk is er zeker, en ik begrijp de vrees bij politiemensen. Maar dat wil niet zeggen dat ze de wettelijke termijnen niet moeten respecteren. Wat is het nut van data decennialang bij te houden? Die databanken worden ook meer en meer opengesteld voor externen, alleen al daarom is het belangrijk dat die up-to-date en correct is. Mensen kunnen bij ons opvragen welke informatie de politie over hen ­bijhoudt. Vorig jaar gebeurde dat 546 keer, in 10 procent van de gevallen ging het om politiemensen of kandidaten. Zij worden gescreend voor ze aan de slag gaan. Dan beseffen ze plots heel goed het belang van correcte data­bases.’

Voor veel politiemensen voelen de privacyregels aan als een belemmering voor hun werk.

‘Een goeie omgang met de regels zit inderdaad niet in de cultuur, al is er een verschil tussen de oudere generatie leidinggevenden en de nieuwere. Ik vind dat het ­inzicht groeit, maar velen vinden het nog altijd te complex. Dat merkten we ook bij ons onderzoek naar het vertrouwelijke overleg tussen advocaten en cliënten (dat moet privé zijn, maar in meer dan een kwart van de verhoor­kamers is er een camerasysteem aanwezig, red.). Kennelijk zijn er politieofficieren die niet weten dat je zo’n overleg niet mag opnemen. Ik vind dat toch straf.’

De hele maatschappij digitaliseert. Kan de politie daarin wel volgen?

‘Ik heb daar mijn twijfels over. De huidige structuur verslindt middelen. We hebben veel te veel ­politiezones, met te veel overhead, korpschefs en coördinatieorganen. Iedereen in het veld weet dat 185 zones te veel is. De commissaris-generaal van de ­federale heeft het vorig week nog gezegd (DS 11 april). Er is misschien wel te weinig geld, maar de vraag is of de bestaande middelen naar de juiste prioriteiten gaan. Waarom krijgen mensen in de ­politieopleiding een volle wedde? Een student aan een hogeschool krijgt toch ook geen loon? De politie doet dat sinds de hervorming van 2001 naar verluidt om de job aantrekkelijker te maken, maar er zijn meer dan voldoende kandidaten. De opleiding van een dik jaar voor het basiskader schiet ­tekort, dat wel.’

‘Al het geld dat naar zulke ­zaken gaat, kun je bijvoorbeeld niet meer investeren in data protection officers (DPO’s zijn verantwoordelijk voor een correct databeheer in organisaties, red.). Er zijn al goeie DPO’s bij de politie, steeds meer zelfs, maar het zijn soms ook Chinese vrijwilligers. Voor de hele provincie Limburg is er één DPO.’

Is het controleorgaan zelf ­voldoende uitgerust om zijn werk te doen?

‘We zijn met acht à negen mensen die operationeel kunnen werken, we zijn veruit de kleinste toezichthouder op de politie. We doen wat we kunnen, maar wat uitbreiding is geen luxe, ook ­omdat er van de burgers steeds meer verzoeken bij ons binnen­komen en we er ook nieuwe taken bij krijgen. Voor onze dienst is er één IT’er die dan nog vooral met onze eigen informatiebeveiliging bezig is, ik moet er absoluut minstens één bij hebben. We zitten op onze limieten.’

Wat is het Controleorgaan op de Politionele Informatie?

Gaan de lokale en federale politie correct om met de ­informatie die ze hebben? Respecteren de politiediensten de privacy van burgers? Dat zijn de kwesties waar het Controleorgaan op de Politionele Informatie (COC) op toeziet. De organisatie is de ­gegevensbeschermings­autoriteit voor de politiediensten.

Behalve dit controleorgaan bestaat ook nog het Comité P, dat een algemeen toezicht houdt op de politiewerking.

Je kunt bij het COC terecht om na te laten gaan welke ­informatie de politie over je bijhoudt, en of dat op een juiste manier gebeurt. Het COC voert onderzoeken uit naar privacykwesties bij de politie, op eigen initiatief of na een klacht. Het geeft ook advies aan politiediensten over hun informatiehuishouding.

Bron » De Standaard

Nieuwe amnestieperiode voor onvergunde wapens in 2018

“Om een beter zicht te krijgen op wapens die zonder de nodige vergunning in het bezit zijn van burgers, zal ik begin volgend jaar een nieuwe amnnestieperiode organiseren.” Dat heeft minister van Justitie Koen Geens (CD&V) vrijdagmiddag gezegd bij het in ontvangst nemen van het onderzoek ‘De Belgische illegale vuurwapenmarkt in beeld’ van het Vlaams Vredesinstituut.

De amnestieperiode zal lopen van 1 januari 2018 tot 31 december 2019. Het is een van de antwoorden van de minister op het onderzoeksrapport van de onderzoekers over illegaal vuurwapenbezit en illegale vuurwapentrafiek.

Een andere maatregel van de minister bestaat erin dat er vanaf september een proefproject komt voor het invoeren van het zogeheten PACOS-systeem, een registratiesysteem voor overtuigingsstukken, inclusief inbeslaggenomen wapens. De onderzoekers van het Vlaams Vredesinstituut hadden daar in hun rapport op aangedrongen, omdat de bestaande gegevensbronnen (zoals het Centraal Wapenregister of de Algemene Nationale Gegevensbank) onvolledig zijn of niet bruikbaar voor analytisch onderzoek.

Voorts kondigde de minister van Justitie nog aan dat hij werk zal maken van een wettelijke basis voor burgerinfiltranten en spijtoptanten. “Deze nieuwe rechtsfiguren kunnen hopelijk tot resultaten leiden, ‘if all else fails'”, aldus de minister.

Bron » De Standaard

Federale politie: “Enkel achter­stand bij maatregelen die justitie oplegt”

De federale politie ontkent dat er een achterstand is bij het invoeren van gegevens van personen of voertuigen die opgespoord moeten worden. Dat stond te lezen in het rapport van de parlementaire commissie die de aanslagen van 22 maart 2016 onderzoekt. De federale politie geeft wel toe dat er een achterstand is, maar alleen bij het invoeren van maatregelen die justitie oplegt aan veroordeelden, een alcoholverbod of contactverbod bijvoorbeeld.

Uit het rapport van de onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel en Zaventem zou moeten blijken dat de gegevens van personen en voertuigen die geseind moeten worden, niet op tijd in de politiedatabank raken. In het najaar lagen er naar verluidt nog 5.000 seiningen te wachten om ingevoerd te worden in de computer en dat aantal zou nu opgelopen zijn tot 11.000, zo staat in het rapport te lezen.

Wanneer de politie een controle houdt, moet ze kunnen nagaan of de persoon die is tegengehouden eventueel gezocht wordt voor bepaalde feiten en of het voertuig al dan niet gestolen is. Maar dat is blijkbaar een probleem: niet alle gegevens van die geseinde personen en voertuigen zouden dus in de politiedatabank zitten.

“Groot veiligheidsrisico”

Stefaan Van Hecke, commissielid voor Groen: “Toen we de verantwoordelijken hebben gehoord in het najaar, hadden ze het over 5.000 seiningen die nog niet in onze databanken zijn ingevoerd. Bij het schrijven van het rapport van de onderzoekscommissie hebben we het cijfer nog eens gecheckt. En tot onze verbazing is het opgelopen tot 11.000 seiningen.”

“Als vandaag een procureur zegt: “Ik wil die persoon ondervragen, maar we vinden hem niet dus we gaan hem seinen.”, wel dan komt die seining op een stapel van 11.000 met een zeer grote achterstand. Dat creëert een groot veiligheidsrisico”, aldus Van Hecke.

De federale politie kampt volgens de commissie dus met een personeelstekort en de dienst die de seiningen moet invoeren kan het werk niet aan, zegt Stefaan Van Hecke. Toch roept hij de verantwoordelijken op om er dringend werk van te maken.

“Ons niet alleen richten op zij die al stempel van terrorist hebben”

In het onderzoeksrapport van de parlementaire commissie staat ook dat de federale politie eerst de terreurverdachten in de databank heeft ingevoerd en dat de rest daardoor is blijven liggen. Commissielid voor Groen Stefaan Van Hecke heeft daar begrip voor maar wijst op de gevaren van de achterstand.

“Het is zeker en vast zo dat men prioriteit heeft gegeven aan alle seiningen die met terrorisme te maken hebben, terecht ook, maar dat wil niet zeggen dat de rest moet oplopen. Want mensen die terroristische misdrijven plegen, hebben vaak voordien ook andere misdrijven gepleegd. Het niet omdat veel aandacht gaat naar terrorisme dat we andere zware misdrijven niet moeten aanpakken.”

Geen achterstand bij personen of voertuigen

De federale politie ontkent echter dat er een achterstand is bij het invoeren van gegevens van personen of voertuigen die opgespoord moeten worden. De politie geeft toe dat er een achterstand is, maar enkel bij het invoeren van maatregelen die justitie oplegt aan veroordeelden, zoals een contactverbod of een alcoholverbod.

De politie betreurt ook dat ze het rapport van de onderzoekscommissie zelf nog niet hebben kunnen inkijken.

“Het zou natuurlijk handig zijn mochten we het rapport hebben, dan konden we dat bestuderen”, zegt Peter De Waele, de woordvoerder van de federale politie. “Maar als het gaat om achterstand, dan gaat het hoegenaamd niet over personen die op te sporen zijn, voertuigen die op te sporen zijn, gestolen voorwerpen die op te sporen zijn, het gaat over maatregelen die justitie heeft opgelegd.”

Ook die maatregelen na een veroordeling moeten natuurlijk in de politiedatabank zitten, maar dat gaat erg traag. “We moeten dat manueel invoeren”, zegt De Waele, “dus op korte termijn kunnen wij mankracht inzetten, op lange termijn moet die computer van Justitie kunnen communiceren met de politiecomputer, zodat wanneer een magistraat maatregelen afkondigt, dat quasi onmiddellijk in die politiedatabase komt.”

Bron » VRT Nieuws

Commissie 22/3 wil één grote Kruispuntbank Veiligheid

Naar analogie met de Kruispunt van de Sociale Zekerheid moet er een centrale Kruispuntbank Veiligheid komt, waarin álle gegevens van alle betrokken diensten zitten. Het is geen nieuwe databank, maar een koepelstructuur boven de bestaande databanken. Dat beveelt de commissie 22/3 aan in haar lijvige rapport, dat op dit moment voorgesteld wordt.

Al na de eerste hoorzittingen omtrent de veiligheidsarchitectuur, kwam het probleem van de informatiedeling bovendrijven. Er zijn meerdere databanken waarin gegevens die relevant zijn in terreuronderzoeken, verzameld worden. Zo is er de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) van de politie, de databank van het Ocad (Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse), lokale gegevensbanken, de mappen van de parketten, enzovoort. Die databanken zijn niet op elkaar afgestemd. Delen van gegevens is al moeilijk, kruisen van gegevens helemaal.

Een nieuwe ‘Kruispuntbank Veiligheid’, waar de gerechtigde veiligheidsdiensten op een veilige manier toegang tot hebben, moet dat euvel verhelpen. Dat is één van de meest tastbare conclusies van de commissie 22/3, de parlementaire onderzoekscommissie naar de terroristische aanslagen in Zaventem en Maalbeek. De commissie haalt de mosterd bij de Kruistpuntbank van de Sociale Zekerheid en het e-Health-platform.

Flagging Systeem

Opvallende nieuwigheid is het ‘flagging systeem’, dat het mogelijk maakt om te kijken welke dienst nieuwe informatie heeft toegevoegd of gewerkt heeft op een bepaald dossier. Dat moet een betere horizontale samenwerking tussen verschillende diensten mogelijk maken, en kadert ook in het idee van ‘gedeelde verantwoordelijkheid’ over informatie.

Commissielid Servais Verherstraeten (CD&V), die de aanbeveling op tafel legde, is tevreden. ‘We stelden een wildgroei aan gegevensbanken vast’, aldus Verherstraeten. ‘Op een gegeven moment telden we er liefst 127, waarvan 16 bij de federale politie. Maar zelfs binnen dezelfde dienst waren er databanken die niet op elkaar afgestemd waren. Er was onvoldoende cultuur om informatie te delen, dat moet veranderen.’

‘We richten geen nieuwe databank op’, preciseert hij. ‘Door het gebruik van de bestaande databanken komen we tot een snellere operationoalisatie en beperken we de kostprijs. Een gezamenlijke databank stimuleert bovendien het vertrouwen van alle betrokken diensten. Op deze manier zullen alle diensten toegang hebben tot dezelfde informatie en zullen gegevens effectief gekruist kunnen worden.’

Bedoeling is dat de informatie beschikbaar is ‘voor wie ze relevant is’, aldus nog Verherstraeten. ‘De Kruispuntbank moet op een efficiënte en veilige manier geconsulteerd kunnen worden, met respect voor de autonomie van de instanties en hun opdrachten.’ Om te bepalen wie en op welke manier toegang zal hebben tot de geïntegreerde Kruispuntbank, wordt een beheersplatform aangeduid.

‘We hebben de scalpel gehanteerd, en niet de hakbijl. Maar we zijn best wel streng geweest, hoor. Er ís veel te weinig informatie gedeeld, de informatie was teveel gecompartimenteerd en gefragmenteerd’, besluit de CD&V’er.

Informatieomslag

Rode draad doorheen het 500 pagina’s tellende rapport van de commissie 22/3 is een betere doorstroming van informatie. Twintig jaar na de onderzoekscommissie-Dutroux is de problematiek dus nog hetzelfde. Tot een nieuw, groots Octopusakkoord zal dit rapport niet leiden, het beoogt vooral een noodzakelijke brug te slaan tussen de bestaande diensten. Historisch is wel dat de meerderheid en de oppositie in consensus beslist hebben over honderden aanbevelingen.

Bron » De Standaard

18.884 personen geregistreerd voor link met terrorisme

Het aantal personen die in de Algemene Nationale Gegevensbank van de politie geregistreerd staan omdat ze aan terrorisme gelinkt kunnen worden, is tussen 2010 en 2017 gestegen van 1.875 naar 18.884. Dat schrijft La Dernière Heure vrijdag, op gezag van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

De redenen om voor ’terrorisme’ in de ANG terecht te komen, zijn zeer uiteenlopend. Het gaat om mensen die met aanslagen in verband worden gebracht, maar ook om personen met computers waarop IS-literatuur teruggevonden werd.

In de nasleep van de aanslagen in Parijs in november 2015 werd de terrorismewetgeving herzien en werden de vermeende strafbare feiten uitgebreid. Van de omwille van terrorisme geregistreerde personen kunnen er 2.248 in verband worden gebracht met gewelddadige radicalisering.

In totaal staan er 2,21 miljoen mensen geregistreerd in de gegevensbank van de politie.

Bron » De Morgen