De Bende van Nijvel ontrafeld: ‘Nu twijfel ik niet meer: het onderzoek is met opzet onklaar gemaakt’

‘‘Dit kan toch niet echt gebeurd zijn?’ vroeg mijn uitgever mij toen het boek af was. Dat heb ik tijdens het schrijven ook een paar keer gedacht. Tegelijk was het alsof het licht plots aanfloepte: aha, zo zat het dus.’ Voormalig Humo-journalist Hilde Geens (76) geeft in een nieuw boek een onthullende en onthutsende kijk op een stuk Belgische misdaadgeschiedenis dat tot vandaag onopgehelderd bleef: via de zaak-François, met de rijkswacht die in de jaren 70 zelf drugs begon te dealen, ontrafelt ze de Bende van Nijvel. ‘De schandalen binnen de rijkswacht hebben de rechtsstaat verziekt. Dat was de lont aan de Bende van Nijvel.’

Jarenlang was Humo-journaliste Hilde Geens, samen met onze inmiddels overleden collega Raf Sauviller, een baken in de berichtgeving over het grootste misdaadmysterie uit de Belgische geschiedenis: de Bende van Nijvel. In Humo schreven ze onthullende onderzoeksartikelen over de bloedige overvallen in de jaren 80 die aan 28 mensen het leven hebben gekost en voor een angstpsychose in het land zorgden. Geens schreef ook het boek Beetgenomen (zestien manieren om de Bende van Nijvel niet te vinden). In haar nieuwe boek Het complot van de stilte knoopt ze alle draden van de mislukte misdaadonderzoeken uit de jaren 70 en 80 samen en komt ze tot een conclusie die bij de huidige Bende-speurders als een schop in een mierennest zal aankomen.

Je bent intussen 76 jaar, Hilde. De Bende laat je duidelijk niet los.

Hilde Geens: “Eigenlijk wilde ik geen boek over de Bende schrijven, maar over de zaak-François, het grote drugsschandaal bij de rijkswacht in de jaren 70. Ik was gefascineerd door wat zich vóór de jaren 80, toen ik zelf over misdaad begon te schrijven, in de coulissen van de Belgische onderwereld had afgespeeld.

“Ik kreeg toestemming om het strafdossier van de zaak-François in te kijken, maar het bleek onvindbaar. Na zes maanden vruchteloos zoeken naar de archiefdozen liet Marianne Cappelle, de federale magistraat die voor het Bende-onderzoek bevoegd is, me weten dat ze het dossier-François ‘ter info’ had toegevoegd aan dat van de Bende van Nijvel, en dat ik in 2025 maar eens moest terugkomen. Ze is optimistisch, dan word ik 80! (lacht) Ze wilde mij natuurlijk niet zeggen waarom ze dat had gedaan, want het Bende-onderzoek loopt nog. En dus ging ik zelf op zoek. Toen werd het me duidelijk dat je de Bende van Nijvel niet los kunt zien van wat er zich in de jaren voordien bij de rijkswacht heeft afgespeeld.”

Wie je boek leest, twijfelt niet meer: het onderzoek naar de Bende van Nijvel is moedwillig in de war geschopt, én het was de schuld van de rijkswacht.

Geens: “Ja, en voor mij was dat eerlijk gezegd óók verhelderend om te ontdekken. In mijn vorige boek liet ik nog ruimte voor twijfel: dat het Bende-mysterie niet opgelost raakt, kon misschien te wijten zijn aan een opeenstapeling van toevalligheden en slordigheden. Nu twijfel ik niet meer: het is met opzet onklaar gemaakt.

“De Bende-moorden zijn een erfenis van de schandalen die zich in de jaren 70 binnen de rijkswacht afspeelden. Dat is begonnen met de zaak-François: de band van speurders met drugscriminelen werd zo innig dat ze vervelden tot marionetten in de handen van de onderwereld. Rijkswachters begonnen zelf op grote schaal drugs te smokkelen en schopten het onderzoek naar moordaanslagen op hun eigen collega’s met opzet in de war – en dat onder het toeziende oog van de rijkswachttop en de bevoegde ministers.

“Later zie je dat dezelfde figuren die een rol speelden in de zaak-François terugkeren in de Bende van Nijvel – zowel aan de kant van de verdachten als die van de speurders. De grens tussen die rechercheurs en de gangsters was toen al zo vervaagd, dat elk onderzoek onmogelijk werd gemaakt. Het was hallucinant om te zien hoe zelfs speurders die niet eens in het Bende-onderzoek zaten, er aan de zijlijn in slaagden om pv’s te vervalsen, bewijsstukken deden verdwijnen en informatie achterhielden, en het onderzoek zo in een doodlopende straat stuurden.”

Toilettenfiasco

Eigenlijk is alles begonnen toen de Amerikaanse antidrugsbrigade DEA, de Drug Enforcement Administration, zich begin jaren 70 begon te moeien met het Belgische drugsbestrijdingsbeleid.

Geens (knikt): “De Verenigde Staten zaten op dat ogenblik met een groot drugsprobleem. Duizenden Amerikaanse militairen in Vietnam waren in de opiumkitten van Saigon aan heroïne verslaafd geraakt. Toen ze naar huis terugkeerden, voegden ze zich bij het leger van zeshonderdduizend junks die er in 1971 al waren in Amerika. In Vietnam stortte de lokale markt in elkaar en de Aziatische drugsbonzen volgden de militairen naar de VS. Ze legden een heroïnepijplijn aan naar New York via Marseille en Brussel, de beruchte French Connection.

“De Amerikanen wilden de heroïnebendes opruimen door te infiltreren, en ze wilden dat hun Europese bondgenoten hen daarbij hielpen. En dus streek de DEA ook neer bij de Belgische rijkswacht, om hen ervan te overtuigen dat ons land op een grote drugsepidemie afstevende. Harddrugs waren in onze contreien nog geen probleem, het beperkte zich grotendeels tot marihuana bij de hippies en er was nauwelijks overlast. Maar de Amerikanen overtuigden de opsporingsdiensten dat Belgische jongeren massaal verslaafd raakten. Daar móésten we iets aan doen, en wel op hun manier: met verregaande onderzoeksmethodes zoals infiltratie in drugskartels en pseudoaankopen.”

En de Belgen hapten toe.

Geens: “Ja, er werden twee nieuwe opsporingsdiensten opgericht binnen de rijkswacht en het ministerie van Justitie. Eerst was er het Bureau voor Criminele Informatie (BIC), een soort inlichtingendienst zoals de Staatsveiligheid, die informatie over misdaadorganisaties moest verzamelen. In 1974 volgde het performantere Nationaal Drugsbureau (NDB), waarvan de speurders ook arrestaties mochten verrichten. Commandant Léon François, die aan het hoofd van die rijkswachtnarcoticadienst kwam, was een fervente aanhanger van de Amerikaanse onderzoeksmethodes. Hij was de keuze van de toenmalige minister van Landsverdediging, Paul Vanden Boeynants, die graag baas van de NAVO wilde worden en de Amerikanen tevreden wilde stellen. François begon onmiddellijk te experimenteren met undercoveroperaties, uitlokking en pseudoaankopen, zonder dat daar in ons land een wettelijk kader voor was. Het devies was: denk niet als speurders, denk als gangsters. Het hele project werd buiten het parlement gehouden en er was geen enkele controle. Dan weet je dat zo’n organisatie voorbestemd is om in de criminaliteit terecht te komen.”

Commandant François behaalt eerst wel enkele successen: zo slaagt hij er met de hulp van de DEA in om de French Connection op te rollen.

Geens: “Dat was eigenlijk vooral te danken aan de hulp van een zeer geslepen gangster, Albert ‘Bruno’ Farcy. Hij was één van de kopstukken van de French Connection die begin jaren 70 in Brussel zaten, en een rijzende ster in de heroïnewereld. Hij was tipgever van commandant François én van het BIC, en werkte via tussenpersonen ook voor de DEA. Hij heeft een aantal vallen opgezet en er zo voor gezorgd dat de Amerikanen de French Connection konden oprollen. Tegelijk zette hij zijn eigen business ongestoord voort. Nadien deed hij hetzelfde met de Chinese triades, die na de French Connection voet aan wal zetten bij ons.

“Zo maakte Farcy zich onmisbaar als informant en bouwde hij tegelijk een drugsmonopolie uit, pal onder de neus van de politie. Door zijn combines met de speurders kreeg hij informatie over zijn concurrenten én over de mensen in het politieapparaat en hun zwakke plekken. Farcy at heel slim van twee walletjes en had een grote impact op de jonge Belgische narcoticateams. Hij is er waarschijnlijk ongelooflijk rijk van geworden.”

De zaak-François start met wat jij het ‘toilettenfiasco’ noemt: een mislukte pseudoaankoop van drugs in de toiletten van een Brusselse taverne.

Geens: “In 1975 wil François met behulp van een infiltrant van de DEA, ene Jean-Joseph Touboul, een drugslijn oprollen naar de Amerikaanse legerbasis in Duitsland. Daarvoor moet hij cocaïne ‘aankopen’ en heeft hij geld nodig. De rijkswacht leent hem uit een speciale kas voor bijzondere operaties 40.000 euro om twee kilo coke te kopen.

“Ze spreken met de dealer af in de Copenhagen Tavern aan de Brusselse Naamsepoort en commandant François heeft zijn halve ploeg opgetrommeld. In een bestelwagen zit één van zijn mannen met zijn fototoestel in de aanslag, de anderen ijsberen op straat. François zit met zijn DEA-collega Frank Eaton met verrekijkers aan het raam van Le Coucou de Malines, een klein restaurant aan de overkant, boven een bord kip met frieten.

“Touboul arriveert met de dealer, en twee collega’s gaan de taverne binnen met het geld. Daar krijgen ze te horen dat het spul verstopt zit achter de spoelbakken van de toiletten beneden. De speurders gaan de coke onmiddellijk testen, het blijkt rotzooi, en ze stormen naar boven. Maar Touboul en de dealer zijn intussen al ribbedebie, mét het geld uit de rijkswachtkas. (Met pretoogjes) Vóór de ogen van François en Eaton met hun bord frieten. Niet te geloven, hè! Daar zit François dan, met twee kilo waardeloze coke die eruitziet als gele margarine. Paniek alom.

“In plaats van alles op te biechten aan de rijkswachttop probeert François de rommelcoke zelf op de markt te gooien. Eerst probeert hij het spul te slijten aan een Nederlandse bende, maar zijn medewerkers worden tijdens de deal opgepakt door hun Nederlandse collega’s. Ook een poging in Duitsland mislukt. Niemand wil de slechte coke, en dus vraagt François aan het laboratorium van Volksgezondheid om er de zuivere coke uit te puren – ongelooflijk dat dat lab dat ook doet. Hij gaat ook twee kilo in beslag genomen coke bedelen bij de douane, ‘voor een trainingsprogramma van drugshonden’.

“En dan raakt hij de hele voorraad drugs kwijt, in onduidelijke omstandigheden. François vertelt dat zijn rechterhand de Touboul-coke per ongeluk heeft vernietigd. Een raam in de keuken vloog open tijdens een storm terwijl de man koffie zette, de coke die op tafel lag stoof op de grond, waar hij onmiddellijk verregende. Of dat waar is, weet ik niet, maar de commandant was in ieder geval zijn geld én de coke kwijt.”

En dan wordt het echt link.

Geens: “Ja, want om zijn probleem op te lossen, besluit François een grote partij hasj van de Pakistaanse toptrafikant Kahn door te verkopen, met de hulp van de DEA en zijn BIC-collega’s. Om het gat in de rijkswachtkas te dichten, moet hij twee leveringen door de douane sluizen en doorlaten naar de afnemers van de klompenmaffia in Nederland. Zijn rechterhand André Cammerman trekt een douanepak aan en gaat onder de alias ‘André Peeters’ tussen de douaniers van Zaventem zitten, om daar de koffers met een bepaalde sticker op door te laten.

“In september 1975 hadden ze genoeg geld om de rijkswacht terug te betalen en commandant François verbrandde meteen het dossier-Kahn. Maar het systeem werkte zo goed dat de speurders van het NDB het bleven doen, samen met hun BIC-collega’s. Ze hadden immers nog kosten. Een speurder had zijn auto in de prak gereden en de rijkswacht wilde de kosten voor de reparatie niet vergoeden, want je mocht alleen met een dienstwagen rijden. Zo begonnen ze hun eigen werkingsmiddelen te financieren met drugs, en vermoedelijk verdween het ook in hun eigen zakken. Intussen overspoelde de Pakistaanse hasj van Kahn de Belgisch-Nederlandse markt via de valse douaniers van de Belgische drugsbestrijdingsdiensten NDB en het BIC.”

Het was misschien niet zo slim van de rijkswacht om hun opsporingsdiensten zo weinig werkingsmiddelen te geven.

Geens: “Ja, het was huilen met de pet op. Wie naar de haven van Antwerpen moest, kreeg bijvoorbeeld geen auto, maar moest de trein nemen tegen halve prijs. En toen de commandant na lang aandringen eindelijk een anoniem voertuig kreeg voor schaduwopdrachten, bleek dat een afgedankte Mercedes van koning Boudewijn – niet handig als je niet wilt opvallen. En toch leefden de speurders erg royaal, vooral bij het BIC – altijd champagne, zijden hemden en tophotels. Dat geld moest érgens vandaan komen

“De zaak-Kahn heeft het NDB volledig ontwricht. François was plots chanteerbaar voor iedereen die zijn geheim kende, zowel medewerkers als criminelen. Hij begon te drinken en verloor de controle over zijn op hol geslagen dienst. Zijn medewerkers zetten allerlei handeltjes op in ivoor, goud, antiek of bordelen.”

Belgische Watergate

Net op dat moment komt er een jonge rekruut piepen: de alerte, ambitieuze Robert Beijer, één van de latere hoofdverdachten in de Bende van Nijvel.

Geens: “Die had zijn ogen natuurlijk niet in zijn zakken zitten. Beijer is een intelligente en megalomane man, een kei in het manipuleren en ontfutselen van geheimen. Het NDB was een goede leerschool voor zijn latere activiteiten: hij zag er hoe innig de band tussen speurders en criminelen kon zijn, welke voordelen je daar als gangster uit kon halen, hoe je een halve politieploeg om de tuin kon leiden zoals Touboul deed, en hoe je als politieman vervelende dossiers gewoon kon opstoken, zoals François demonstreerde. Kort daarna stapte Beijer over naar de drugssectie van de BOB, waar hij Madani Bouhouche leerde kennen, die andere Bende-verdachte.”

En dan komt François Raes in beeld, een onkreukbare speurder die de criminele praktijken bij het NDB ontdekt en aanklaagt. Je hebt je boek aan hem opgedragen.

Geens: “François Raes was een dappere man. Hij zag eruit als een champetter, met een enorme snor, bakkebaarden en twinkelende oogjes. Hij kwam bij het NDB in 1977 en werkte op de traditionele, gedegen manier via het handelsregister, inlichtingen op straat en op café. Hij had geen gevaarlijk undercoverwerk nodig om bij de top van een heroïnelijn te raken. Raes was gechoqueerd door wat hij bij het NDB zag en klaagde de misstanden aan bij de hiërarchie. Daar deed men niks met zijn aangifte. Maar toen zag Raes hoe voor zijn ogen een onderzoek naar de Belgische drugslijn van Kahn door commandant François werd lamgelegd, met medeweten van de rijkswacht en het gerecht. Kahn leverde namelijk niet alleen hasj aan François, maar had hier jarenlang een goedlopende drugslijn naar Nederland en Frankrijk. François kon moeilijk onderzoek doen naar de bendeleider die hem zelf aan drugs hielp om de rijkswacht terug te betalen.

“Het was een echte doofpot. Ze hadden een informant die hun de organisatie op een schoteltje aanbood, met namen, adressen en bergplaatsen. Er was sprake van twee moorden in de bossen van Essen, maar ze gingen niet eens naar de lijken zoeken. De dossiers bestaan zelfs niet meer. Ik had toelating gekregen om ze in te zien, maar ze zijn onvindbaar in de gerechtelijke archieven.

“Raes maakte er zoveel stampij rond dat de rijkswachttop niet anders kon dan een onderzoek in te stellen naar de handel en wandel van het François-team. Kolonel Majerus noemde de affaire ‘het Belgische Watergate’. François sloot zich met de valse douanier André Cammerman op in zijn kantoor en begon alle dossiers te verbranden.”

Het was rijkswachtmajoor Herman Vernaillen die de ondankbare taak kreeg om alles uit te pluizen.

Geens: “Aan die man hebben ze zich lelijk mispakt. Meerdere hoge rijkswachtofficieren, onder wie generaal Fernand Beaurir, probeerden Vernaillen te temperen. ‘Je gaat dit toch niet écht onderzoeken?’ Maar Vernaillen is als een bezetene beginnen te spitten. Hij kreeg de bijnaam ‘de inquisiteur’. Zo stootte hij op een drugsschandaal dat steeds verder uitdijde en hij ontdekte dat de drugsbestrijdingsdiensten NDB en BIC zowat elke trafikant die iets betekent in de drugswereld als informant hadden: Farcy en zijn seksslaaf Joseph Vienne, Kahn, Touboul, Klaas Bruinsma… Elke zichzelf respecterende crimineel wist dat tipgever van de politie worden het slimste was om geen problemen te krijgen. Het verzekerde hen van een zekere straffeloosheid. Criminelen die in het buitenland werden opgepakt, zeiden dikwijls: ‘Ik werk voor jullie Belgische collega’s’, waardoor die buitenlandse diensten zich begonnen af te vragen wat de Belgen uitspookten.

“De Belgische gangster Albert Gillet, bijvoorbeeld, werd in Rome gearresteerd met acht kilo heroïne. Hij werd de eerste spijtoptant van de Italiaanse onderzoeksrechter Giovanni Falcone in het onderzoek naar de Siciliaanse maffia, en praatte drie BIC-ambtenaren aan de galg die meedraaiden in zijn trafiek. Wat Vernaillen aan gesjoemel bij het BIC aantrof, was nog veel erger dan bij het NDB. De dienst was een arm van de cosa nostra geworden.”

Opvallend is dat verschillende speurders van de BOB Brussel zich in dat delicate onderzoek naar de zaak-François wurmden: het duo Bouhouche en Beijer, en Guy Goffinon, terwijl hij er officieel niks mee te maken had.

Geens: “Ja, Bouhouche en Beijer waren onafscheidelijk geworden bij de BOB en voerden er onder leiding van Guy Goffinon een onderzoek naar het dealernetwerk van Bruno Farcy, de beruchte informant van het BIC en het NDB, die nu ook van twee moorden werd verdacht. Alle drie kenden ze Farcy beter dan ze ooit op pv hebben laten uitschijnen. Via dat onderzoek hebben ze zich binnengewerkt in de ploeg van Vernaillen, en daar zijn ze een heel dubieuze rol gaan spelen. Op een bepaald moment zijn Bouhouche en Beijer betrapt toen ze afluisterapparatuur hadden geplaatst in de verhoorkamer van een collega, en toen heeft Vernaillen hen uit de BOB gezwierd.

“Twee jaar later maakten ze de definitieve overstap naar de zware misdaad, onder de dekmantel van hun detectivebureau ARI. Ze hebben alle knepen bij de drugssectie en bij het NDB geleerd, en vertrokken bovendien met een gereedschapskist vol rekwisieten om politieman te kunnen blijven spelen. Ze hadden bijvoorbeeld blanco documenten met het briefhoofd van de BOB, blanco bevelschriften van onderzoeksrechters om iemand uit de gevangenis te halen – wat ze ook zouden doen – en rijkswachtuniformen.

“Ze hadden ook een rechtstreekse lijn met de DEA, waarvoor ze met hun detectivebureau operaties deden. Het is trouwens heel opvallend hoe de DEA alle criminelen beschermde die voor de Amerikanen werkten, ze gingen daar heel ver in. Iemand als Albert Gillet, de gangster die spijtoptant werd van Falcone, moest in België, Italië en Zwitserland nog dertig jaar cel uitzitten, maar kwam na twee jaar vrij. Onvoorstelbaar! Ook Bruno Farcy heeft nooit grote problemen gehad. Hij is vandaag 76 en nog altijd actief, hoor ik van speurders.

“Ook Bouhouche en Beijer hebben mogelijk bescherming gekregen van de DEA. De laatste operatie voor de Amerikanen dateerde van begin september 1985, vlak vóór de Bende-overvallen in Overijse en Aalst.

“Ik zie het soms als een film voor mij, hoe het leven van die mannen op dat spoor is gekomen. Ze kenden het justitieapparaat en de zwakke plekken van hun collega’s door en door en hadden gezien hoe onderzoeken gemanipuleerd en in de grote vergeetput gedumpt werden. Allemaal omdat de rijkswachtstaf en de bevoegde ministers wilden vermijden dat er meer vuiligheid uit hun eigen huis door de straten van Brussel zou stromen.”

Valse Snorren

Vernaillen krijgt flink wat tegenstand van het commando van de rijkswacht, maar stoomt onverstoorbaar voort. Hij laat François en zijn medeplichtigen van de antidrugsdiensten NDB en BIC aanhouden en stelt ook DEA-agent Frank Eaton en diens chef in verdenking. ‘Wat mij het meest is bijgebleven, is dat Vanden Boeynants met alles te maken had’, vertelde hij dertig jaar later. ‘Van bij de eerste verhoren zeiden de arrestanten dat we moesten uitkijken omdat er toppolitici betrokken waren in de zaak, en ze kwamen altijd aanzetten met VDB.’

In de zomer van 1981 krijgt Vernaillen van de douane informatie over een trafiek van harddrugs in diepvriesvlees, met als bestemming de Boucheries Ghysels, slagerszaken uit het imperium van Paul Vanden Boeynants. Die transporten zouden onder toezicht van rijkswachters van François gebeuren. Vernaillen is ervan overtuigd dat dat de tip te veel was: in oktober 1981 worden hij en zijn vrouw ’s nachts thuis beschoten. Ze overleven de aanslag, maar zijn vrouw is zwaar gehandicapt.

Het is niet de eerste aanslag op de rijkswacht. Drie weken eerder is een bom in een auto van de BOB ontploft. De drie inzittenden overleven het alleen omdat de hoofdlading niet is ontploft. Het onderzoek komt in handen van de BOB van Brussel bij Goffinon, die er meteen Bouhouche bij betrekt – een opmerkelijke keuze, aangezien Vernaillen hem net heeft veroordeeld tot een bestaan als straatgendarme. De onderzoekers komen terecht bij Jean-François Buslik, de intiemste vriend van Bouhouche, die de onderdelen van de bom heeft gekocht. Ze doen een huiszoeking en vinden in een verborgen ruimte pasfoto’s van Buslik, Beijer en Bouhouche in allerlei vermommingen met pruiken, brillen, valse snorren en baarden, bedoeld om er valse identiteitskaarten mee te maken.

Geens: “Goffinon had de leiding over die huiszoeking en wist vanaf dat ogenblik zeker dat Bouhouche een dubbele rol speelde bij de rijkswacht. Maar de mol mocht gewoon in zijn team blijven zitten.

“Na de aanslag op Vernaillen komt ook dat onderzoek bij Goffinon terecht, en weer sleurt hij er Bouhouche bij. We weten intussen dat die dat onderzoek vakkundig heeft verknald door de wapenexpert om de tuin te leiden met de foute hulzen, zodat er jarenlang naar een verkeerd wapen werd gezocht. Het onderzoek verliep zo rampzalig dat het duidelijk was dat het van binnenuit werd gesaboteerd. Het mag een wonder heten dat de onderzoekers de auto van de daders wel terugvinden: een geelbruine Mazda. Getuigen hebben die auto op de avond van de aanslag zien vertrekken bij garagist Willy D. Onthou die naam, want hij zal later terugkeren in het Bende-onderzoek: bij de eerste aanslag bij wapenhandelaar Dekaise in 1982, en de laatste aanslag in 1985 in Aalst. Willy D. zit in de kliek van Bruno Farcy én is goed bevriend met één van de mannen van het BIC. Het spoor leidt nog naar twee andere verdachten die later in het Bende-dossier terugkeren: de advocaat Faez Al Ajjaz en zijn chauffeur Paul Latinus, de oprichter van de extreemrechtse groepering Westland New Post.”

Dertig jaar na de aanslag heeft Beijer aan Vernaillen bekend dat hij en Bouhouche de daders van de aanslag op hem waren. Vernaillen denkt dat ook Goffinon erbij was. Hoe zie jij de rol van ‘de Goff’?

Geens: “Guy Goffinon werkte als speurder in drie groepen dossiers: de drugsdossiers van het NDB en het BIC, de rijkswachtaanslagen en de Bende van Nijvel. En hij is één van de oorzaken dat ze niet zijn opgehelderd, omdat hij het ene onderzoek na het andere verknalde. In de zaak van de autobom maakte hij bijvoorbeeld een vals pv op waarin hij de aankoopdatum van de batterijen voor de bom verdoezelde, zodat het onderzoek ten onrechte weg van de rijkswacht werd gestuurd.

“Over de moordaanslag op Vernaillen vertelt een informant dat alles is bekokstoofd door drugstrafikant Bruno Farcy, met medeweten van BIC-ambtenaren die op dat ogenblik in de gevangenis zitten wegens de zaak-François. De speurders gaan hun cellen doorzoeken en vinden allerlei bewijsmateriaal, zoals briefjes van medeplichtigen en plattegronden. Maar nog voor zijn collega’s een kopie kunnen maken, geeft Goffinon de bewijsstukken terug aan de verdachten, samen met de verklaring van de informant. Dat verhaal heeft voor mij de doorslag gegeven. Dat kon geen toeval meer zijn.”

Maar waarom deed hij dat?

Geens: “Omdat Farcy hem in de tang had, vermoed ik, zoals de drugsbaron ook bepaalde BIC-speurders bespeelde als marionetten. En toch mag Goffinon bij de BOB aan de slag en blijft hij klunzen. Dat maakt zijn hiërarchie mee verantwoordelijk.”

En later schopt hij ook het Bende-onderzoek in de war?

Geens: “Het valt op dat al zijn flaters te maken hebben met de Bende-dossiers die de meeste aanwijzingen bevatten van de betrokkenheid van de bende van Bouhouche – en dat hij dus verschillende mensen uit de wind houdt, van Beijer en Farcy tot de extreemrechtse gevangenisdirecteur Jean Bultot. Zo bemachtigt hij informatie over Bende-misdaden en houdt die soms jarenlang uit de handen van de teams die ze onderzoeken.

“Een goed voorbeeld is de eerste moord van de Bende, bij de overval op de wapenhandelaar Dekaise: hoofdverdachte Bruno Vandeuren heeft bekend dat hij de wapens van Dekaise heeft vervoerd in een wagen van Bultot, die een schuttersmaat is van Bouhouche. Maar bij Goffinon slikt Vandeuren die bekentenissen weer in. En na de Colruyt-moorden in Nijvel laat hij de verdachte Maroun Hage de verkeerde man aanwijzen in verband met een Bende-wapen. Hage geeft dat toe en zegt dat hij een fout spoor aanwees ‘omdat Goffinons leven ervan afhing’.

“In oktober 1987 slaat Goffinon de bodem uit het hele Bende-onderzoek als hij de garagebox ontdekt waarin volgens een collega de Bende-wapens in een auto liggen – in de parkeergarage Beau Site, waar destijds ook de Mazda van de aanslag op Vernaillen is teruggevonden en waar Bouhouche vlakbij een flat huurt. Hij laat de box 22 uur onbewaakt achter en als de politie er eindelijk binnenvalt, zijn de wapens geëvacueerd en is een brandblusapparaat leeggespoten in de auto. Nu, Goffinon kan zich niet meer verdedigen: hij is in 1995 gestorven en zijn familie wilde niet met me praten.”

Hij voerde ook het onderzoek naar de drugslijn in bevroren vlees. Hééft Vanden Boeynants nu in de drugshandel gezeten of niet?

Geens: “Het zou kunnen, maar het onderzoek is vroegtijdig opgedoekt. Kort nadat de informatie was binnengekomen, werd de aanslag met de autobom gepleegd, en daarna de aanslag op Vernaillen. Toen die uit het ziekenhuis kwam, was het onderzoek al begraven. Het heeft hooguit een maand gelopen.”

Bende Klunzen

Op welke manier leiden die rijkswachtschandalen uit de jaren 70 tot de Bende van Nijvel?

Geens: “Toen ik alles wat er in de zaak-François was gebeurd op een rij had gezet, was het duidelijk dat alle figuren die daar een rol speelden, later als verdachte terugkeren in het Bende-onderzoek. Onderwereldfiguren die bescherming genoten van de rijkswacht én speurders die het onderzoek in de war schopten. De schandalen binnen de rijkswacht hebben de rechtsstaat verziekt. Dat was de lont aan de Bende van Nijvel.”

Vernaillen zei dat hij het eerste slachtoffer van de Bende was.

Geens: “Hij heeft gelijk: zijn aanvallers Bouhouche en Beijer lopen als een rode draad door het Bende-dossier. En het zijn dezelfde speurders die nadien het onderzoek verknallen.

“Dat ze de Bende na veertig jaar nog altijd niet hebben ontmaskerd, heeft niet zozeer te maken met de slimmigheid van de daders, wel met speurders en magistraten die door hun duistere zaakjes in het verleden chanteerbaar en daardoor onbetrouwbaar werden. Die legden van in het begin een hypotheek op het Bende-onderzoek om hun eigen hachje en dat van hun criminele vrienden te redden. Daardoor heerste er ook een sfeer van paranoia: niemand vertrouwde nog iemand.”

Als ik je zo hoor, is niet de Bende van Nijvel het complot, maar zit het complot binnen het onderzoek.

Geens: “Ja, en dáárom is het nog altijd niet opgelost. Niet omdat het een staatsgreep was, of een moordcampagne van extreemrechts. De eerste golf van aanslagen in 1982 en 1983 was redelijk simpel. Ik denk dat het gewoon overvallen waren, door verschillende gangsters die te dicht bij de speurders stonden. De moord op José Vanden Eynde (conciërge in een restaurant in Beersel, red.) en op taxichauffeur Constantin Angelou waren volgens mij afrekeningen binnen het criminele milieu. Men heeft al die feiten met elkaar verbonden wegens de wapens en de wagens die hergebruikt werden, maar ik denk niet dat er een groots opgezet plan achter stak, tenminste niet achter de eerste golf. De overvallen op de Delhaize-winkels in Overijse, Eigenbrakel en Aalst in 1985 zijn nog iets anders. Daar denk ik eerder aan een afpersing, een racket, van Delhaize.”

Geen poging om het land te destabiliseren?

Geens: “Nee, dat kunnen ze aan mij niet meer verkopen. Ik heb dat wel geloofd, vroeger, maar toen wist ik er veel minder van. Toen ze de Colruyt overvielen, hebben ze trouwens wel degelijk geprobeerd om hun buit door te verkopen.”

Er werd nochtans altijd gezegd dat de buit te klein was in verhouding met het aantal doden.

Geens: “Dat kwam misschien omdat het klunzen waren, derderangsgarnituur. Ze konden geen auto stelen, bleek keer op keer, en ze konden niet schieten. Dat bleek bijvoorbeeld in de kleine woonkamer van het juwelierskoppel Szymusik in Anderlues, waar ze in 1983 een overval pleegden. Acht keer hebben ze vanop korte afstand geschoten op die slapende mevrouw in de sofa. Zeven keer in de muur, pas de achtste keer is het raak.

“Bij de overvallen op de Delhaize-winkels schoten de daders in het wilde weg, zeggen alle getuigen die er een beetje verstand van hadden. In Aalst gebruikten ze een afgezaagde riotgun, en dan is je bereik heel breed. Dan vliegt de hagel alle kanten op, daar moet je niet voor kunnen schieten. En dan riskeren ze ook nog eens hun leven om er onder politievuur met een koffertje met 20 kilo wisselgeld vandoor te gaan. Er is vaak gezegd dat ze de babykluis meehadden, maar het was een waardeloos, veel te zwaar koffertje vol halve franken.”

Maar wie zat erachter?

Geens: “Er zijn een aantal mensen tegen wie er duidelijke aanwijzingen zijn. Tegen de Bende van de Borinage, een gangsterbende rond ex-politieman Michel Cocu, waren die zo sterk dat ze voor assisen zijn gebracht. Ze hadden daderinformatie over sommige Bende-feiten, een straffer bewijs dat ze ermee te maken hadden bestaat niet. Alle politiespeurders die ik ooit heb gesproken, zeggen dat ze erbij waren. Niet in Aalst, maar bij de eerste feiten, en in de Colruyt van Nijvel.

“Het is Robert Beijer die dat proces om zeep heeft geholpen, door de speurders te tippen dat er een Bende-wapen in een pot bolognesesaus in het diepvriesvak van de vrouw van Bouhouche zat. Op het eerste gezicht klopte dat, Goffinon ging erover getuigen op het proces, en dat werd stilgelegd. Achteraf bleek dat het toch geen Bende-wapen was, maar het proces werd hervat, en de Bende van de Borinage werd vrijgesproken.”

Wie nog?

Geens: “Er zijn nog tien anderen in beschuldiging gesteld voor Bende-feiten. De bekendste is Johnny De Staerke, tegen wie er beperkte tot serieuze aanwijzingen zijn voor zowel feiten in de eerste golf – de moord op restaurantuitbater Jacques Van Camp en de Colruyt van Nijvel – als de tweede golf – de overval op de Delhaize van Aalst. De clan-De Staerke bestond uit brocanteurs, en Bouhouche heeft bij de rijkswacht een tijdlang op dat milieu gewerkt. En gevangenisdirecteur Bultot, ook een belangrijke Bende-verdachte, heeft de De Staerkes zeker goed gekend. Hij werkte samen met Dominique Salesse, die aan twee rijkswachters heeft bekend dat hij erbij was in Aalst. Kort nadien kreeg hij post: een foto van een schutter op de kermis die in de roos schiet, met daarnaast een lachende man. Vervolgens zei hij dat hij nooit bekend had.

“Tegen drie verdachten zijn er aanwijzingen voor zowel de eerste moord, bij wapenhandelaar Dekaise, als de laatste, bij de overval op de Delhaize in Aalst. Dat zijn Beijer, Bultot en garagist Willy D. Die laatste is overal bij betrokken waar Beijer bij betrokken is, de aanslag op Vernaillen inbegrepen. Over de overval in Aalst vertelt een informant dat Willy D. hem heeft betaald om op die avond klaar te staan aan de Delhaize en weg te racen zodra er schoten vielen, om de politie in de verkeerde richting te lokken. Hij zegt dat hij dat ook heeft gedaan.”

Totaal ontspoord

Achter de overvallen op de Delhaize in de tweede Bende-golf zat wel een plan?

Geens: “Het was dus mogelijk een racket. Het is bekend dat Bouhouche al in 1979 een plan had uitgedokterd om supermarkten op grote schaal af te persen, alleen was het doelwit toen GB en ging het over ontploffingen in warenhuizen. Dat racketplan is tot in een ver stadium gerealiseerd, er was zelfs al een tunnel gegraven om te kunnen vluchten met een bootje op de Zenne, maar ze hebben het oorspronkelijke plan in een laat stadium verlaten. Mogelijk hebben ze beslist om het te wijzigen: niet GB maar Delhaize werd het doelwit, en in plaats van met springstoffen werkten ze met gehuurde gangsters.”

Als dezelfde gangsters uit de rijkswachtschandalen terugkeren, draaide het dan ook om drugs bij de Bende?

Geens: “Bij bepaalde Bende-feiten spelen drugs een rol, misschien zelfs in Aalst. Gevangenisdirecteur Bultot zei op een bepaald moment dat de Nederlandse drugskoning Henk Rommy alias de Zwarte Cobra achter de racket zat. Mogelijk omdat ze de vleescontracten wilden binnenhalen, ook voor de Delhaizes in de VS, om via de vleesleveringen drugs te laten meeliften. Het is immers opvallend dat de corrupte magistraat Claude Leroy bezig was met onderhandelingen over die contracten. En Leroy was veroordeeld voor het verkopen van informatie uit een gerechtelijk dossier aan Henk Rommy.”

Robert Beijer is tot op vandaag een spin in het web die de speurders van de cel Waals-Brabant manipuleert en bommen onder het onderzoek legt. Dat vond ik kras, want die speurders moeten Beijer intussen toch kennen?

Geens: “Zijn laatste grote manipulatie was het gedoe rond de zakken met Bende-spullen die het kanaal van Ronquières werden opgevist door de speurders van de cel-Delta (opgericht om de Bende van Nijvel te onderzoeken, red.). Jarenlang gold die vondst als de enige grote doorbraak in het onderzoek, die te danken was aan de Delta-ploeg van onderzoeksrechter Freddy Troch. Beijer is rond 2012 heel gericht in het onderzoek tussenbeide gekomen om de Delta-speurders verdacht te maken, met een tip dat de speurders een informant hadden die hen naar Ronquières had gestuurd. De cel Waals-Brabant is daar ver in meegegaan en heeft zelfs twee van hun Delta-collega’s in de gevangenis gegooid. Ik vind het moeilijk te snappen, want de cel heeft daar weer een paar jaar tijd mee verloren, terwijl het onderzoek net een nieuwe adem had gevonden. Er was weer een gemotiveerde ploeg, en dan komt Beijer het weer om zeep helpen.”

Je citeert een gepensioneerde speurder: ‘Al die onopgehelderde dossiers, dat was geen staatsgreep, het ging om een aantal gendarmes die een trauma hadden opgelopen in de zaak-François.’ Denk jij dat ook?

Geens: “Ik zou het geen trauma noemen, maar die rijkswachters zijn wel totaal ontspoord door die Amerikaanse drugsbestrijdingsmethodes, en het gebrek aan controle. Dat er totaal geen grenzen zijn bij een overheidsdienst die net bestaat om die grenzen toe te passen, hoe verknipt is dat? Ik denk dat je daar gek van wordt, dat het je manier van denken gaat misvormen.”

Wiens schuld is dat?

Geens: “De rijkswachttop, en natuurlijk ook de bevoegde ministers. Die hebben het mogelijk gemaakt en toegestaan. Een rijkswachtofficier aan wie ik vroeg hoe dat allemaal mogelijk was, antwoordde met één woord: het VDB-tijdperk. Het eigenbelang dat altijd de plaats inneemt van de rechtsstaat. Hoeveel onderzoeken zijn er in België nooit afgehandeld wegens dergelijke dubieuze banden tussen doelwitten, tipgevers en politiemensen, omdat er altijd een ‘hoger belang’ speelde?

“Op het proces van de zaak-François hebben de drugdealende rijkswachters trouwens erg lichte straffen gekregen, François heeft later zelfs eerherstel gekregen. En dat terwijl klokkenluider François Raes uit de rijkswacht is gepest, en ze ‘inquisiteur’ Vernaillen na de aanslag schandelijk hebben behandeld en uitgerangeerd.”

Denk je dat er nog een Bende-proces komt?

Geens: “Ja, ik verwacht een proces. Ik voel het aan de reacties van Marianne Cappelle, de baas van het onderzoek die heel gedreven is. Het feit dat er tegenwoordig zo weinig uitlekt, is ook een goed teken. En de wet wordt veranderd, zodat de verjaring niet meer kan intreden zodra het proces begint. Justitieminster Vincent Van Quickenborne heeft het toegezegd. En waarom zouden ze de wet veranderen als ze geen proces verwachten? Het is mijn droom om dat te volgen, als mijn gezondheid het toelaat in 2025. Ik zal dan 80 zijn. De slachtoffers van de Bende van Nijvel zullen niet de tijd hebben om daar elke dag te gaan zitten, dus zou ik het willen volgen en een blog maken. Het wordt een historisch proces.”

Hilde Geens, Het complot van de stilte, Borgerhoff & Lamberigts, uit op 25 februari

Bron » Humo | Annemie Bulté

Oostkerks moordmysterie verdwijnt na dertig jaar in vergetelheid

Op 8 maart 1976 deed de sluiswachter van de Siphon in Oostkerke een akelige ontdekking. In het water dreef een lijk, verdronken met loden buizen. Vandaag kunnen vier verdachten van de Oostkerkse moord op twee oren slapen, na dertig jaar ontlopen zij definitief een mogelijke straf. Het mysterieuze verhaal blijft onopgelost.

Donald Maenhout, een Brussels onderwereldfiguur, werd dertig jaar geleden aan het pompstation de Siphon in Oostkerke uit het water gevist. De waker trok op 8 maart 1976 een stuk plastiek weg en ontdekte tot zijn ontsteltenis het lichaam van de toen 32-jarige Brusselaar. Op zijn hals en rug waren meer dan dertig kilo aan platgedrukte loden buizen gebonden. De lugubere vondst deed heel wat stof opwaaien en was voorpaginanieuws in de lokale kranten. Een zelfmoord werd door de speurders al snel uitgesloten.

Uit verder onderzoek bleek dat Maenhout vermoedelijk het slachtoffer was geworden van zijn twijfelachtige omgeving. De Damse Vaart werd verder gedregd en daarbij werd nog vijftien kilogram van de zware buizen gevonden. De parketdeskundige stelde vast dat het slachtoffer al wekenlang in het water lag en nog in leven was toen hij met alle ballast in de vaart werd gedropt.

Door zijn criminele achtergrond kenden de politiediensten zijn vingerafdrukken, en zo werd het lijk geïdentificeerd als Donald Maenhout uit Sint-Gillis. Hoe de man hier in de Brugse regio was terechtgekomen blijft tot vandaag onduidelijk, mogelijk werd hij met nieuwe criminele plannen hierheen gelokt.

Maenhout was het kopstuk van een bende die zich had gespecialiseerd in antiekfraude. Met gestolen cheques en identiteitspapieren werd voor 15 miljoen toenmalige Belgische franken, of ongeveer 372.000 euro, aan waardevolle stukken aangekocht.

Vermoedelijk werd de gangster het slachtoffer van een afrekening door zijn voormalige kompanen. Drie mannen en een vrouw werden uiteindelijk verdacht van de moord. J.U., A.F., I.B. en een vierde onbekende zijn nu door de Brugse raadkamer uiteindelijk buiten vervolging gesteld. Na dertig jaar is de moord verjaard en vervalt de rechtsvordering. De daders van de duistere moord blijven dus uit handen van het gerecht.

Bron » Het Nieuwsblad