Philippe Lacroix blikt terug: ‘Je kan leren leven met een trauma. Maar het blijft een litteken’

Op het DS Podcastfestival in Oostende blikte ex-gangster Philippe Lacroix terug op de podcastreeks Lacroix. Ik was gangster. ‘De aflevering met de tweelingbroer van Ronny Croes heeft me diep getroffen’, zei Lacroix.

Philippe Lacroix heeft zijn verleden als gangster volledig achter zich gelaten. Dat vertelde het brein van de bende Haemers op het DS Podcastfestival in Oostende tijdens een terugblik op de truecrimereeks Lacroix. ik was gangster.

Makers Marjan Justaert, Mark Eeckhaut, Lise Bonduelle en Joris Van Damme blikten samen met de ex-gangster terug op de podcastreeks die ze voor De Standaard over zijn leven maakten. Lacroix belde in via een videoverbinding vanuit zijn huis, luisteraars in de zaal konden hem live vragen stellen.

De podcastreeks werd intussen door ruim 1 miljoen mensen beluisterd. Maar in zijn eigen leven merkt hij daar niet veel, zei Lacroix, die Franstalig is. ‘Er zijn heel weinig mensen in Franstalig België die de afleveringen beluisterd hebben. Dat betekent dat er voor mijn eigen omgeving geen impact was. We leven echt in twee aparte landen: een Franstalig en Nederlandstalig gedeelte.’

Lacroix zou nooit meewerken aan een gelijkaardige podcastreeks in het Frans, zei hij nog. ‘Daarom heb ik net toegezegd op deze podcast: omdat de reeks in het Nederlands was en mijn omgeving geen gevolgen zou ondervinden van de aandacht. Ik kende Mark (Eeckhaut, red) ook al lang, ik vertrouwde hem.’

Vol emoties

Lacroix pleegde samen met Patrick Haemers en andere kompanen in de jaren 80 gewelddadige overvallen op geldtransporten. In 1989 ontvoerde de bende ex-premier Paul Vanden Boeynants. In 1994 kreeg Lacroix de doodstraf voor de criminele feiten die hij pleegde. Hij zat uiteindelijk dertien jaar in de gevangenis en begon aan een studie Germaanse talen. Vandaag is hij leraar in het volwassenenonderwijs.

Lacroix voelt geen enkele drang meer om opnieuw een misdaad te plegen en heeft ook bijna geen contact met mensen uit zijn criminele verleden, zei hij. ‘Ik heb dertien jaar in de gevangenis gezeten, daar ben ik veranderd. Ik ben kritisch gaan kijken naar mijn verleden en die periode als gangster. Nu heb ik een goed leven, dat wil ik zo houden.’ Naar eigen zeggen is hij nu veel vrijer. ‘Je hebt als gangster veel geld voor dure reizen, restaurants en mooie auto’s. Maar dat is geen vrijheid: je zit vast aan het milieu en voelt voortdurend druk. Uiteindelijk eindig je dood of in de gevangenis. Ik ben nu veel vrijer.’

Zoals een bom

In een van de afleveringen van Lacroix. ik was gangster komt de tweelingbroer van geldkoerier Ronny Croes, Franky Croes, aan het woord. Ronny Croes kwam om het leven toen de bende in 1989 in Groot-Bijgaarden het geldtransport overviel dat hij begeleidde. ‘Dat was voor mij een heel emotionele aflevering’, zei Lacroix vanuit zijn woning. ‘Ik wist uiteraard dat er slachtoffers waren, maar ik kende de impact van onze daden niet echt. Dat Franky Croes de impact op zijn familie vergeleek met een bom die afging net zoals de bom die zijn broer doodde, heeft me diep getroffen.’

Een gesprek met de slachtoffers en nabestaanden ziet hij vandaag niet meer zitten. ‘Toen ik de commissie verscheen om de gevangenis te kunnen verlaten, hebben ze de kans gekregen om met mij het gesprek aan te gaan via een bemiddelaar. Toen was dat een mogelijkheid. Maar niemand wou toen contact. Intussen zijn we 17 jaar verder. Mijn leven als gangster behoort helemaal tot het verleden. Ik heb trauma’s en ik besef dat de slachtoffers en nabestaanden ook trauma’s hebben. Ik kan dat niet wegnemen. Je kan leren leven met een trauma. Maar het blijft een trauma. Het is een litteken dat nooit weggaat.’

Zijn kinderen van twaalf en vijftien zijn op de hoogte van dat trauma en zijn verleden als gangster sinds ze vijf zijn, vertelde hij nog. ‘Nu ze tieners zijn, praten we eigenlijk nooit over die periode uit mijn leven. Ze zijn in ieder geval trots dat ik leraar ben geworden. Als ze later nog meer willen weten over mijn leven van toen hebben ze de podcastreeks als een document en kan ik dan hen dat dan laten horen.’

Bron » De Standaard

Brein van de bende-Haemers is achttien jaar vrij: ‘Mensen hebben het recht om te denken dat ik geen goeie persoon ben’

Philippe Lacroix (62), het brein van de bende-Haemers, is achttien jaar vrij. Tegenwoordig is hij leraar en kijkt hij op zondagavond net zoals velen van ons naar de serie 1985. ‘Mijn parcours toont dat alles mogelijk is.’

De spoeling van zwaar gestraften die in de cel besluiten om hun diploma te halen en zich na hun vrijlating in te zetten in de maatschappij, blijft dun. Zeker als dat diploma ook nog eens een universitair diploma is. Philippe Lacroix kreeg op 20 januari 1994 de doodstraf voor een resem gewelddadige overvallen, voor de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants en voor de moord op Ronny Croes, de geldkoerier die stierf bij de overval in Groot-Bijgaarden op 31 januari 1989. Bijna veertien jaar zat hij in de cel.

Vandaag is hij achttien jaar vrij, afgestudeerd als germanist en leerkracht van beroep. Hij geeft Engelse en Nederlandse les aan volwassenen. Zijn studenten mogen zijn verleden kennen – als ze zijn naam zouden googelen, weten ze genoeg – maar hij zal het hen nooit spontaan uit de doeken doen. ‘Dit jaar weet minstens één hele klas het, daar ben ik zeker van, want een van de studenten kwam naar mij toe en vroeg: “Er doen geruchten over u de ronde, is alles wat gezegd wordt waar of niet?” Ik heb geantwoord dat het waarschijnlijk wel waar is, maar dat het me niet deert’, vertelt Lacroix in de laatste aflevering van de podcastreeks Lacroix. Ik was gangster.

Tieners

Lacroix heeft nog twee jonge kinderen: een dochter van vijftien en een zoon van bijna twaalf. Ook zij kennen zijn strafblad. ‘Mijn kinderen kennen mijn verleden, maar niet in detail. Hun moeder is psychologe (hij leerde haar kennen in de gevangenis, red.), en zij vond dat de kinderen het onmiddellijk moesten weten. Dat klopt, want je weet nooit dat de ouders van hun vriendjes mijn naam kennen en een negatief beeld hebben van mij, en dat dat op die manier bij mijn kinderen terechtkomt.’

‘De mensen kunnen denken wat ze willen,’ vervolgt Lacroix, ‘daar heb ik geen problemen mee. Ze hebben het recht om te denken dat ik geen goeie persoon ben. Het laat me niet koud, maar dat duurt nooit lang.’

Geheimen heeft hij niet, zegt hij. Hij geeft wel nooit details. ‘Ik zeg bijvoorbeeld nooit dat ik VDB ontvoerd heb. Meestal zeg ik: “Ik was gangster tussen mijn twintigste en mijn dertigste, ik ben gestraft en heb een vijftiental jaren in de gevangenis gezeten en nu ben ik 62. Nog steeds dezelfde persoon, maar met andere ideeën en een ander leven.’

Voorbeeld

Als hij tijd heeft tussen zijn drukke bezigheden door, gaat hij wel eens praten voor een groep jonge mensen. Zo gaat hij binnenkort naar een school in Namen. Doel? De jongeren inspireren met zijn uitzonderlijke parcours. ‘Alles is altijd mogelijk’, is zijn boodschap. ‘Niet alleen voor gedetineerden, maar voor iedereen die in de put zit en denkt dat hij er nooit uit zal geraken. Dat is maar één fase in het leven.’ En ook voor leerkrachten kan zijn boodschap dienen: ‘Soms heb je leerlingen van wie je denkt dat ze verloren zijn, maar dat is niet zo. Ik was verloren op school toen ik 14 was, ik ben weer beginnen studeren toen ik 34 was en ik ben afgestudeerd toen ik 47 was.’

Het vereist wel een zekere wilskracht, besluit Lacroix. ‘Je moet jezelf in vraag durven te stellen. Dat is hard. Maar als je dat doet, is alles mogelijk. Of misschien niet alles, maar toch heel veel.’

Bron » De Standaard

Philippe Lacroix: De gangster die leraar werd

Hij is intussen 18 jaar op vrije voeten en geeft Nederlandse en Engelse les aan volwassenen. Maar ooit was Philippe Lacroix (62) een van de beruchtste gangsters van ons land. Voor het eerst vertelt hij zijn hele verhaal.

22 december 2004. Terwijl de poort van de gevangenis van Doornik achter hem in het slot valt, begint voor Philippe Lacroix een nieuw leven. Zijn advocaat brengt hem naar zijn moeder in Brussel. Ze zijn op één hand te tellen, de mensen die op dat ogenblik geloven dat de 44-jarige ex-crimineel vanaf dan op het rechte pad zal blijven.

En toch: vandaag leeft hij 18 jaar de wet na als een ‘gewone’ burger. Meer nog: hij draagt als leraar zijn steentje bij aan de maatschappij. ‘Alles is altijd mogelijk’, meent Lacroix. ‘Ook voor mensen die ­iedereen had opgegeven. Gisteren is ­gisteren, vandaag begint een nieuw leven.’

Dat pleidooi is meteen een van de redenen waarom Lacroix zich bereid toonde om, voor het eerst, zijn levensverhaal te vertellen. In de podcastreeks ­Lacroix. Ik was gangsterbrengt DS Podcastvanaf vandaag dat verhaal, in acht delen.

Bende-Haemers

Lacroix groeit op in Sint-Lambrechts-Woluwe. Na een conflict met zijn vader rolt hij via zijn boezemvriend Thierry Smars de criminaliteit in. Ze beginnen met bromfietsdiefstallen, maar al snel loopt het uit de hand … Begin jaren 80 wordt Lacroix de luitenant van de Brusselse ‘glamour­gangster’ Patrick Haemers. Wegens zijn looks – hij is groot en blond – is Haemers voor de buitenwereld het gezicht van de bende, maar de speurders hebben Lacroix altijd beschouwd als de leider ervan.

‘Lacroix was de enige die intelligent ­genoeg was om die rol op zich te nemen’, blikt voormalig rijkswachter Pol ­Ver­durmen terug in de podcast. ‘Haemers was ­gewoon een rot bedorven jonk.’

Haemers, Lacroix en co. zullen vooral de geschiedenis ingaan als de gangsters die in januari 1989 oud-premier Paul Vanden Boeynants kidnappen en opsluiten in de Noord-Franse badplaats Le Touquet. ‘VDB’ wordt na een maand levend vrijgelaten in ruil voor een losprijs van 63 miljoen Bel­gische frank (1,6 miljoen euro). De dag ­erop doet de politicus in zijn theatrale stijl verslag van zijn ontvoering: ‘Je me suis dit: VDB, tu ne vas pas crever ici.’

De bende pleegt daarnaast ook ver­schillende gewelddadige overvallen op post­kantoren en later ook op geldtrans­porten. ‘Het was geen kwestie van telkens méér willen, het was een kwestie van effi­ciënter worden’, duidt Lacroix die beslissing. De mannen rond Haemers zijn niet de enigen: ook de Bende van Nijvel en de CCC veroor­zaken een golf van geweld in de loden jaren 80.

Op een bepaald moment schakelt de bende-Haemers over op explosieven. ‘Vanaf dat moment liep het fout’, geeft Lacroix toe. Bij de overvallen vallen officieel drie doden.

Dodelijke slachtoffers

Een van de dodelijke slachtoffers is Ronny Croes, de geldkoerier die op 31 januari 1989 om het leven komt bij de drieste ­overval op de E40 in Groot-Bijgaarden. Franky Croes, zijn tweelingbroer, vertelt hoe het nieuws inslaat als een bom bij de familie in Blankenberge. ‘Je wordt plots ­geconfronteerd met een heel donkere ­wereld. Je bubbel wordt doorprikt, je verliest je jeugd. Het ergste is: Ronny heeft me de avond voordien nog haarfijn uitgelegd wat hij moest doen bij een overval. Hij ­kende de procedure en helaas betekende ze zijn dood.’

De bende slaat op de vlucht naar Zuid-Amerika. Haemers wordt al snel gevat in Rio de Janeiro (Brazilië), Lacroix slaagt er twee jaar langer in om uit de handen van de justitie te blijven. Maar in maart 1991 wordt ook hij in de boeien geslagen, in ­Colombia. Doordat Haemers in Rio zowat alles al opgebiecht heeft, ook de namen van zijn kompanen, beseft Lacroix dat hij er gloeiend bij is. ‘Ik wist dat het voor mij gedaan was.’

De Brusselse gangster krijgt, na een woelig proces met kooien voor de beschuldigden, de doodstraf. Die wordt automatisch omgezet in levenslang. Twee jaar later wordt de doodstraf bij wet afgeschaft. ­Lacroix is een van de laatsten in ons land die ter dood veroordeeld zijn.

Lacroix zit bijna veertien jaar in de cel. In die periode schrijft hij wel een van de meest gewelddadige ontsnappingen op zijn naam. Op 3 mei 1993, wanneer hij nog in voorarrest zit, ­gijzelen Lacroix, zijn vroegere bende­genoot Basri Bajrami en medegedetineerde Murat Kaplan, een cipier en de adjunct-directeur van de gevangenis van Sint-Gillis, Harry Van Oers. Met de gijzelaars in en óp de auto – als levend schild – rijden ze weg in een zwarte BMW. Lacroix wordt vier dagen later al opgepakt. Kaplan houdt het een week uit. Bajrami vlucht naar Macedonië en wordt daar een jaar ­later weer ingerekend.

Opmerkelijk: Patrick Haemers is er niet bij. De andere bendeleden hebben hem zijn ‘verraad’ in Rio niet vergeven. Geen twee weken later verhangt Haemers zich aan de radiator van zijn cel. ‘Iederéén die in de gevangenis zit, denkt op een gegeven moment aan zelfmoord’, zegt Lacroix. ‘Je voelt je geen mens, maar een ondermens. Iets tussen mens en dier.’

Sterven of studeren

Toch begint hij te studeren. Lacroix haalt in de gevangenis eerst zijn diploma secundair onderwijs. Daarna begint hij met succes een universitaire studie in de Germaanse filologie. ‘Enkele mensen geloofden in mij, dat is heel belangrijk geweest.’

Onder hen ook Verdurmen, de speurder die Lacroix achter de tralies heeft gezet. ‘Ik heb hem altijd gezegd dat hij veel meer in zijn mars had dan een bestaan als gangster. En ik heb de indruk dat hij heeft ­geluisterd. Ik ben hem in zijn cel nog de cursussen van mijn dochter gaan brengen.’

Zijn eerste aanvragen om vervroegd vrij te komen stuiten op een ‘njet’. Maar in 2004 krijgt hij wel groen licht. Philippe ­Lacroix komt vrij en zal niet veel later afstuderen als germanist.

Flash forward naar 2023. Lacroix is 62 en geeft Engels en Nederlands aan volwassenen. Sinds kort moet hij daarvoor geen toestemming meer vragen aan het Frans­talige ­ministerie van Onderwijs, want hij heeft eerherstel gevraagd en gekregen van Justitie. Gevolg: zijn strafblad is weer blanco. Soms vragen zijn studenten naar zijn verleden, zegt hij. ‘’Ik zat in de gevangenis’, antwoord ik hen. Daarna willen ze weten waarom. ‘Ik was gangster’, zeg ik dan.’

Bron » De Standaard

De Standaard lanceert eerste true crime-podcast

Hoe word je één van de meest gezochte gangsters van het land? En, nog interessanter, hoe word je daarna weer een gewone burger? Leraar. Vanaf vandaag kunt u luisteren naar het fascinerende levensverhaal van Philippe Lacroix, in de eerste true crime-podcastreeks van De Standaard: Lacroix. Ik was gangster.

Philippe Lacroix was in de jaren ’80 de luitenant van de beruchte gangster Patrick Haemers. Haemers werd door zijn lef en zijn looks het gezicht van de bende, maar volgens de speurders was Lacroix het brein ervan.

De bende pleegde verschillende gewapende overvallen, altijd met enorm veel geweld. Daarbij vielen officieel drie doden. Eenmaal op de radar van de politie, schakelden Lacroix, Haemers en co. over op een andere tactiek: ze ontvoerden oud-premier Paul Vanden Boeynants voor losgeld. Daarna volgde een leven op de vlucht. Met valse paspoorten, pruiken en plaksnorren. Tot eerst Haemers in Brazilië en twee jaar later ook Lacroix in Colombia werden gevat. In 1994 kreeg Lacroix, als één van de laatsten in ons land, de doodstraf.

13 jaar in de cel

Hij zat uiteindelijk ruim 13 jaar in de gevangenis en daar begon hij weer te studeren. Na zijn vrijlating begon hij een nieuw leven. ‘Alles is altijd mogelijk’, concludeert Lacroix, ‘ook voor mensen die iedereen heeft opgegeven.’ Het is meteen ook dé reden waarom hij toezegde om, voor het eerst, zijn hele levensverhaal te vertellen.

Niet alleen Lacroix, maar ook andere personen komen aan bod in de podcast. Van de rechercheur die hem opgesloten heeft tot zijn leraar Nederlands in de gevangenis. En we praten ook met één van de slachtoffers. Want dat is een kant van het verhaal die niet vergeten mag worden.

Schuldinzicht

Anno 2023 is Lacroix nog steeds dezelfde persoon, meent hij zelf, máár hij staat wel helemaal anders in het leven. ‘Ik besef nu dat ik vroeger geen maturiteit had en dat mijn vriendschappen naïef waren.’ Hij kijkt met nieuwe inzichten naar alles wat was, wat is, en wat nog zal zijn. En op die manier daagt hij onbewust de luisteraar – en bij uitbreiding de samenleving – uit om na te denken over goed en slecht, vriendschap en verraad, schuld en boete.

De podcast” Lacroix. Ik was gangster” werd gemaakt door Mark Eeckhaut, Marjan Justaert, Joris Van Damme en Lise Bonduelle. U vindt hem in de podcastapp van De Standaard of op uw favoriete podcastapp.

Bron » De Standaard

“VDB, ge zult hier niet sterven”: de Belgische ontvoeringszaak die smeekt om een Netflix-verfilming

Vandaag exact dertig jaar geleden raakte ons land in de ban van de meest spectaculaire ontvoering ooit. Op 14 januari 1989 om half zeven ’s avond werd voormalig eerste minister en vleeshandelaar Paul Vanden Boeynants ontvoerd door dé topgangster van dat moment: Patrick Haemers. Een reconstructie van een ontvoeringszaak die snakt naar een verfilming. Netflix, lezen jullie mee?

14 januari 1989, 18.30 uur. Het is een koude zaterdagavond. Gewezen PSC-premier en vleeshandelaar Paul Vanden Boeynants (toen 70) keert na een avondwandeling terug naar zijn appartement in Brussel. Op de kelderverdieping wacht hij op de lift. In een kast met een kijkgaatje houden drie mannen hem in de gaten. Wanneer de kust veilig is, zwaait de deur van de kast open, grijpen de mannen Vanden Boeynants – beter bekend onder zijn initialen ‘VDB’ – vast, gooien hem in een wagen en scheren weg.

Na een kwartiertje stoppen ze even. Vanuit een telefooncel bellen ze naar de Brusselse krant Le Soir: “Wij hebben Vanden Boeynants ontvoerd.” Later zal blijken dat topgangster Patrick Haemers dat telefoontje heeft gedaan. Maar de receptionist van Le Soir gelooft hem niet en denkt dat het grappenmakers zijn. “En ik heb de koningin van Engeland ontvoerd”, zegt hij nog, om vervolgens de telefoon neer te gooien.

Een paar uur later wordt de familie van Vanden Boeynants ongerust. Ze verwittigen de politie en die vindt in de kelder de iconische pijp en één schoen van VDB. Ondertussen ligt de ex-premier al in de Franse badplaats Le Touquet vastgebonden op een bed. Daar krijgt hij een uitgetikte boodschap te lezen: “Dit is een kidnapping.” Alle communicatie verloopt voortaan via dergelijke getypte briefjes.

Echt of geënsceneerd?

De ontvoerders sturen de volgende dag een brief naar twee krantenredacties. Ze noemen zich de BSR: Brigades Socialistes Révolutionnaires. Niemand kent die, dus worden ze niet geloofd. Zeker niet door de politie. Zij denkt dat de boodschappen komen van een bende flauwe plezanten: BSR is immers ook de afkorting van Brigade de Surveillance & de Recherche, de Waalse tegenhanger van de BOB (de toenmalige Belgische Opsporingsbrigade).

Uiteindelijk nemen de ontvoerders contact op met zoon Christian Vanden Boeynants. Hij verwittigt de politie. Maar die twijfelt weer. Is heel die zaak geen opgezet spel, een geënsceneerde ontvoering door VDB zelf? Want op dat moment zit Vanden Boeynants in moeilijke papieren. Hij zou gesjoemeld hebben, als vleeshandelaar en als minister van Defensie. Er lopen onderzoeken naar corruptie en belastingontduiking.

Om pers en politie helemaal te overtuigen stuurt de BSR een kopie van de identiteitskaart en een brief van Vanden Boeynants naar Le Soir. Maar daarin staan geen eisen voor de vrijlating. Die onderhandelingen voeren de ontvoerders rechtstreeks – via getypte boodschappen dus – met VDB zelf.

De ontvoerders willen geld. Zeer veel geld. Want ze hadden in de pers gelezen dat VDB schatrijk is. Hij heeft onlangs nog een feest gegeven omdat hij twee miljard Belgische frank (50 miljoen euro) op zijn rekening heeft staan. De ontvoerders willen daar een vijfde van: 400 miljoen frank (10 miljoen euro).

Vanden Boeynants wordt ter plekke in de rol geduwd van de commerçant die op de beestenmarkt over de prijzen van het vee onderhandelt. Alleen sjachert hij nu dus met zijn ontvoerders over de prijs van zijn eigen leven.

Even naar België voor overval

De onderhandelingen tussen Vanden Boeynants en zijn ontvoerders duren tien dagen. Patrick Haemers en zijn kompanen komen in geldnood. Ze vinden er niets beter op dan even over en weer te komen naar België om in Groot-Bijgaarden een geldtransport te overvallen. Daarna nodigt Haemers zijn ouders uit naar een kasteeltje vlak bij Parijs voor een familiefeest. Daar vertelt hij zijn vader: “VDB, c’est moi”. Ondertussen onderhandelt Haemers voort met VDB over het losgeld.

Uiteindelijk komen ze tot een overeenkomst: het wordt 63 miljoen Belgische frank (1,5 miljoen euro). Vanden Boeynants geeft zijn ontvoerders ook de naam van een man die ze moeten bellen: Jean Natan.

Jean Natan is een Brusselse Jood die Israël een groot hart toedraagt. Als politicus heeft VDB de Joodse gemeenschap een aantal keer geholpen. Nu is het payback time.

Natan moet naar Genève gaan om daar het geld op te halen, in biljetten van 500 Zwitserse franken. VDB zal nooit zeggen bij welke bank dat geldt wordt afgehaald. Alleen dit: “Het geld komt van mijn Joodse vrienden, die ik na mijn vrijlating heb terugbetaald.”

Wandeling in Genève

Natan haalt het geld op in een bank in Genève. Daarna – zo hebben de ontvoerders hem laten weten – moet hij naar een standbeeld gaan met twee leeuwen. Op een bankje tussen de leeuwen ligt een krant. Daarin een brief met de volgende richtlijn: steek de Quai du Mont-Blanc over, wandel langs het meer en ga een koffie drinken in de bar Astragal.

In die bar wordt Natan plots aan de telefoon geroepen. Hij moet weer gaan wandelen. Vijf opeenvolgende kruispunten moet hij oversteken. Tijdens die tocht krijgt hij plots gezelschap. “Meneer Natan, ik denk dat u iets voor mij hebt”, zegt een stem. “Alles is in orde met uw vriend. Na het weekend komt hij vrij. Maar er is niets om u zorgen over te maken.” En dan neemt de stem de aktetas met daarin het losgeld over.

De Belgische politie is op de hoogte van de transactie maar stuurt niemand mee naar Zwitserland. Ze willen de operatie niet in gevaar brengen. Ook daarom lichten ze de Zwitserse politie niet in. Trouwens: in Zwitserland is het verboden losgeld te betalen.

Drie dagen later plakken de ontvoerders de ogen van Paul Vanden Boeyants dicht met proppen watten en zetten hem een zonnebril op. Zo rijden ze naar Doornik. VDB moet uitstappen en mag zich pas na één minuut omdraaien. Tegen dan zijn de ontvoerders al lang weg.

Opmerkelijke persconferentie

De volgende dag verschijnt VDB even aan het raam van zijn appartement in Brussel. Mager en ongeschoren. Zijn zoon raadde hem aan die baard te laten staan. Dat zal alles nog geloofwaardiger maken, want rond de ontvoering hangt nog steeds een zweem van twijfel: theater of niet?

Theater is er alleszins de volgende dag, wanneer VDB een persconferentie geeft om alles te vertellen. Daarop doet hij zijn fameuze uitspraak om aan te geven hoe hij zich dagelijks moed insprak met dezelfde woorden: “VDB, tu ne vas pas crever ici” (“VDB, ge zult hier niet sterven.”)

“Ik heb het geld van den ouden”

Kort daarna heeft de politie een ferme meevaller. Al maanden luisteren ze telefoongesprekken af van gangster Basri Bajrami. Plots zegt die tegen zijn vrouw : “Ik heb geld van den ouden. Kom naar Metz.”

De politie volgt Bajrami’s vrouw naar Metz en kan de gangster daar arresteren. Groot is de verrassing wanneer ze het geld van ‘den ouden’ vinden en dat coupures van 500 Zwitserse frank blijken te zijn, met de serienummers van de VDB-ontvoering. Wanneer ze ook nog eens een telefoonboekje met het nummer van de villa in Le Touquet vinden, komt de zaak in een stroomversnelling.

Bajrami leidt de speurders naar medeontvoerder Philippe Lacroix. Een analyse van het lint van Lacroix’s schrijfmachine wijst de weg naar het brein: Patrick Haemers. Maar die is al gevlucht naar Rio de Janeiro in Brazilië.

In Rio gebruikt Haemers altijd dezelfde publieke telefooncel in het Barra Shopping Center om naar België te telefoneren. Zo kunnen twee Belgische speurders Haemers, zijn vrouw Denise Tyack en nog een vriend aanhouden. Voor het oog van de Braziliaanse tv-camera’s bekent Haemers meteen.

Patrick Haemers heeft nog één trucje: hij probeert de Braziliaanse politie om te kopen. Die aanvaardt zijn geld ook … maar levert hem toch uit aan België. Haemers en co. worden in een kooi naar ons land overgevlogen.

Zelfmoord

Er komt een assisenproces over de ontvoering, maar dat haalt Patrick Haemers niet. In mei 1993 pleegt hij zelfmoord in zijn cel, omdat hij geen geneesmiddelen krijgt.

De andere leden worden wel veroordeeld. Maar vandaag is iedereen al lang weer op vrije voeten. Volgens advocaat Etienne Delhuvenne zou Haemers op zijn proces hebben willen zeggen dat hij VDB ontvoerde in opdracht van een concurrerende zakenman. Haemers wilde de naam gebruiken om vrijgesproken te worden. Delhuvenne kent naar eigen zeggen de naam van de opdrachtgever, maar wil die niet publiek maken.

Bron » Het Nieuwsblad