“Zwarte baron” eindelijk witgewassen: na 43 jaar krijgt baron de Bonvoisin excuses voor foute nota van Staatsveiligheid

“De zwarte baron.” Het had de naam van een Suske en Wiske-album kunnen zijn, maar het is helaas een lange en pijnlijke affaire binnen justitie. In de hoofdrol? Een baron, een foute nota van Staatsveiligheid en (uiteindelijk) excuses van de Belgische Staat. Lees hier het ongelooflijke verhaal van baron de Bonvoisin (85) en zijn strijd voor eerherstel, die maar liefst 43 jaar duurde.

“Back to the eighties.” Beter dan dat kunnen we de affaire rond baron de Bonvoisin eigenlijk niet omschrijven.

Om het verhaal te begrijpen, moeten we eerst zijn figuur even kaderen. Baron Benoît de Bonvoisin is – zacht gezegd – een kleurrijk personage, uit een al even kleurrijke familie.

Zijn vader was Pierre de Bonvoisin, die ooit nog voorzitter van de Generale Bank was en via wie hij de titel van baron overerfde. Zijn wapenspreuk? Benevole et fortiter (vriendelijk en krachtig, red.) Zijn grootvader langs moeders kant was dan weer de gouverneur van de Generale Maatschappij van België, een belangrijke investeringsmaatschappij. Die werd op het einde van de oorlog vermoord door een doodseskader.

Op zijn beurt was Benoît de Bonvoisin zakenman en politicus, met een mooie toekomst in het verschiet. Hij werd gelinkt aan Paul Vanden Boeynants, ooit premier in ons land. Maar zijn carrière, reputatie en eer krijgen een diepe deuk door een affaire die uiteindelijk meer dan 40 jaar zou aanslepen. En dat allemaal door een beruchte nota.

De beruchte nota ontleed

Het begon allemaal op 5 mei 1981. De Staatsveiligheid stelt op dat moment op vraag van toenmalig Justitieminister Philippe Moureaux (PS) een nota op over baron Benoît de Bonvoisin. In het rapport wordt een link gelegd met extreemrechts. Hij was in die dagen de schatbewaarder van CEPIC, een rechtse strekking van de PSC (Parti Social Chrétien, de Franstalige christendemocraten) die onder de vleugels van Vanden Boeynants viel.

De Bonvoisin zou extreemrechtse groeperingen via stromannen en bedrijven financieren. De nota wordt vervolgens naar de commissie-Wijninckx gestuurd, die de wet op privémilities onderzoekt.

Twee weken later wordt de bewuste nota gelekt naar De Morgen. Het kwaad is geschied en het beeld van de “zwarte baron” zal de Bonvoisin nooit meer echt van zich kunnen afschudden. Hij zal voor altijd gelinkt worden aan extreemrechts. En het gaat ver: op een gegeven moment wordt hij zelfs aan de Bende van Nijvel gelieerd, iets wat later door een rechter naar het rijk der fabelen wordt verwezen.

Over die bewuste nota valt wel heel wat te zeggen. In een eerste versie was er nog sprake van heel wat voorzichtigheid en nuance, maar Moureaux zou persoonlijk een stelligere versie geëist hebben – die hij ook kreeg.

Er circuleren verschillende versies waarom alle voorzichtigheid en nuance overboord gegooid moest worden, gaande van politieke rivaliteit tussen Moureaux en Vanden Boeynants tot een conflict tussen de Bonvoisin en de toenmalige baas van Staatsveiligheid, Albert Raes. De precieze reden achterhalen, is na al die jaren (en na al het moddergooien) niet meer mogelijk.

Hoe dan ook heeft de Staatsveiligheid zelf in 2009 het hele debacle grondig geanalyseerd. In haar activiteitenverslag van dat jaar staat een uitgebreide analyse. Evident was dat niet, zo geeft de VSSE toe. Leidinggevenden en agenten die op dat dossier gewerkt hadden waren al lang met pensioen, ziek of overleden.

Wel wordt er gewezen op het ontstaan van een “parallel circuit”, waarbij richtlijnen rechtstreeks van de topman kwamen en rapporten vervolgens ook rechtstreeks teruggingen. “Het Vast Comité I moest vaststellen dat de toenmalige VSSE in deze haar verificatietaak verwaarloosde. Verkregen informatie werd soms met enig voorbehoud geformuleerd en toch – ondanks het gebrek aan verificatie – later elders als vaststaand voorgesteld”, klinkt het.

De belangstelling voor de Bonvoisin was wél gerechtvaardigd, “gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”. Maar de manier waarop hij vervolgens een mikpunt werd was dat niet.

Conclusie: de baron had nooit de zwarte baron mogen worden.

Wel belangrijk om te onthouden, is dat de context toen helemaal anders was. We spreken over de jaren ’80. Pas jaren later, in 1998 kreeg de Staatsveiligheid een wettelijke omkadering – vermoedelijk mede door deze hele affaire. Nu is het tot in de puntjes geregeld wat er in welke omstandigheden mag. Op die manier zou de geschiedenis zich nooit meer mogen herhalen.

Proces(sie) van Echternach

Zowel in de media als in de rechtbank probeert hij zijn imago te herstellen. Dat probeert hij trouwens vrijwel meteen. Al in 1983 eist hij 100 miljoen Belgische Frank (als we dat vandaag zouden omrekenen, komen we op een bedrag van 2,5 miljoen euro) en een rechtzetting in verschillende kranten.

Tientallen jaren later – in 2012 – haalt hij zijn eerste slag thuis. De Brusselse rechtbank oordeelt dat hij recht heeft op een schadevergoeding van 100.000 euro, maar géén excuses. Er volgt hoger beroep, er volgt cassatie. Intussen was er ook een analyse van Comité I – dat toezicht houdt op de werking van Staatsveiligheid.

Een volgende etappe is het hof van beroep in Bergen. Ook daar krijgt hij een schadevergoeding toegewezen, van 25.000 euro deze keer. Maar opnieuw geen excuses. En het lijkt wel de proces(sie) van Echternach, want Cassatie verbreekt het arrest opnieuw en stuurt het dossier naar een volgend hof van beroep, in Luik ditmaal.

Dat zal uiteindelijk de eindhalte worden. Op 14 november vorig jaar valt het arrest: de Belgische Staat moét excuses aanbieden aan de Bonvoisin (als ze dat niet doet, volgen er dwangsommen) en hij krijgt een schadevergoeding van 15.000 euro. De Cassatietermijn is intussen verstreken, dus we kunnen na 43 jaar eindelijk zeggen: het doek is gevallen.

We hebben intussen ook de bevestiging gekregen dat de excuses effectief overgemaakt zijn aan de Bonvoisin, op 24 januari. Het hof had in zijn arrest al een voorzet gegeven hoe die er moesten uitzien.

Letterlijk: dit zijn de excuses

De Belgische Staat verontschuldigt zich bij u voor het schrijven, onder de pen van de minister van Justitie, van een nota bestemd voor de Parlementaire onderzoekscommissie Wijninckx gedateerd op 11/5/1981, die ongeverifieerde informatie bevat. Het is daarom onbewezen dat u in verband wordt gebracht met extreemrechtse bewegingen, zoals bekendgemaakt in de krant De Morgen op 19/5/1981 en voor de aanval op uw eer en reputatie die daaruit voortvloeide.

Deze excuses hebben enkel betrekking op het opstellen van de nota van 11 mei 1981, zoals die beschreven staat in het arrest van 14 november 2023 van het hof van beroep in Luik, en houden de Belgische Staat niet verantwoordelijk voor andere feiten en kunnen geen aanleiding geven tot andere rechten.

We herinneren er ook aan dat het Comité I in 2009 geconcludeerd heeft in zijn rapport van 2009 dat er geen reden was om de VSSE als instituut te bekritiseren.

De huidige excuses die u toegezonden worden staan een eventuele indiening van Cassatie niet in de weg.

Was getekend: de minister van Justitie (Paul Van Tigchelt) en de administrateur-generaal van Staatsveiligheid (Francisca Bostyn)

Zand erover?

Na 43 jaar lijkt er dus eindelijk een einde gekomen aan de lijdensweg van de Bonvoisin. Al eindigt het verhaal wel op een tragische noot: hij is jaren geleden al getroffen door een beroerte. Het was zijn familie die in zijn naam zijn juridische strijd voortzette. Wel met (uiteindelijk) succes.

Bron » VRT Nieuws

Paleis der Natie | De zaak-baron de B.

De Staatsveiligheid voedde journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een extreemrechts web. Hij werd zelfs gelinkt aan de Bende van Nijvel. Na ruim veertig jaar zet het Luikse hof van beroep een punt achter die tragische farce.

De Kamercommissie Justitie beraadt zich over de mogelijke ‘onverjaarbaarheid’ van misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Daar valt wat voor te zeggen. Het zal de nabestaanden van de 28 dodelijke slachtoffers alvast het gevoel geven dat de schuldigen nooit vrijuit zullen gaan.

Gewezen speurders pleiten dan weer voor de verjaring, waarna het dossier kan worden voorgelegd aan een wetenschappelijke commissie. Dat gebeurde met het onderzoek naar de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba. Als het Bende-dossier nooit verjaart, dreigt het in de kelders van het Brusselse justitiepaleis te vermolmen. Als het wel verjaart, blijft de mogelijkheid bestaan dat getuigen of zelfs daders alsnog als spijtoptant naar voren komen, al is die kans gering. Bovendien vrezen de onderzoekers dat de onverjaarbaarheid de complottheorieën zal blijven aanwakkeren.

Veel van die samenzweringstheorieën werden intussen onderuitgehaald. De Roze Balletten bleken pure fictie. De betrokkenheid van stay-behindnetwerken – zoals het Italiaanse Gladio, die dateerden uit de Koude Oorlog en die bij een Sovjetbezetting de gewapende weerstand moesten organiseren – bleek ook nergens op gebaseerd. Net zomin als de poging tot staatsgreep voorbereid door de toenmalige rijkswacht. De strategie van de spanning, waarbij een terreursfeer de bevolking moest opwarmen voor een gespierd regime, paste daarin.

Nog voor van de Bende van Nijvel sprake was, voedde de Staatsveiligheid enkele journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een groot extreemrechts web. Mettertijd werd de zwarte baron gelinkt aan affaires allerhande, zelfs aan de Bende van Nijvel. Magistraten en onderzoekers kwamen dat met grote stelligheid onderschrijven voor de parlementaire Bende-commissies, die zich (zonder veel succes) over het Bende-onderzoek bogen. Al lieten sommige getuigen naderhand hun beweringen schrappen uit de officiële verslagen.

Vakkundig gelekt

Na ruim veertig jaar, op 14 november 2023, stelde het hof van beroep in Luik een einde aan die tragische farce, maar wel in alle stilte. De media, die in het verleden de baron met alle mogelijke zonden hadden beladen, bleven ineens discreet over het opmerkelijke arrest van het Luikse hof van beroep. Dat stelt zonder meer dat de Belgische staat zich bij monde van de minister van Justitie moet excuseren omdat hij de reputatie en de eer van de Bonvoisin heeft aangetast.

Die schade werd aangericht door het rapport van de Staatsveiligheid gedateerd op 5 mei 1981. Het werd opgesteld op vraag van minister van Justitie Philippe Moureaux (PS). Hij maakte het over aan de senaatscommissie geleid door de Antwerpse socialist Jos Wijninckx, die de toepassing onderzocht van de wet op de privémilities en de werking van bevoegde overheidsinstanties zoals de rijkswacht.

Het rapport van Moureaux bevatte beweringen over de Bonvoisin en diens associatie met extreemrechts die nooit werden gestaafd. De inhoud werd vakkundig gelekt in de krant De Morgen, die er op 19 mei 1981 mee uitpakte. Moureaux zou later als minister-president van de Franse Gemeenschap de documentaire ‘L’orchestre noir’ subsidiëren waarin de Bonvoisin werd opgevoerd als extreemrechts sujet.

De luttele schadevergoeding, 15.000 euro, die het Luikse hof van beroep hem nu toekent, heeft de Bonvoisin nooit geïnteresseerd. Hij werd in 2008 getroffen door een paralyserende hersenbloeding. Het was hem en zijn familie, die zijn juridische strijd voortzette, te doen om de bevestiging door het gerecht dat het rapport van de Staatsveiligheid een groteske vervalsing was die met de hulp van journalisten werd verspreid, en om de excuses van de Belgische overheid voor de reputatieschade.

In het activiteitenverslag van 2009 al meldde het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg Comité I, heel voorzichtig dat het rapport van 1981 over de activiteiten van baron de Bonvoisin zonder enige nuance beweringen, veronderstellingen en conclusies formuleerde waarvan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid niet waren bewezen. Volgens het Comité I betrof de kritiek niet de Dienst voor de Veiligheid van de Staat dan wel de parallelle dienst die eind 1980 werd gecreëerd door de toenmalige administrateur-directeur-generaal Albert Raes en die naderhand werd opgedoekt.

Voorzichtig geformuleerd

Veel duidelijker dan het verslag van het Comité I was de nota van politieman Rénier Van Camp, die in opdracht van het Comité I de zaak-de Bonvoisin had onderzocht. Van Camp getuigde dat zijn 400 bladzijden tellende verslag slechts gedeeltelijk in de conclusies van het Comité I werden opgenomen, en dat sommige magistraten Raes en co. een hand boven het hoofd hielden. De enquêteur stelde duidelijk: ‘In de talrijke onderzochte dossiers werd niet één stuk, niet één document gevonden dat toeliet te beweren dat Benoît de Bonvoisin deel uitmaakte van extreemrechts.’

Toen de ellende voor hem begon, fungeerde de Bonvoisin aan de zijde van toenmalig PSC-voorzitter Paul Vanden Boeynants als schatbewaarder van het Centre politique des indépendants et cadres chrétiens (CEPIC), zeg maar de rechtervleugel van de Franstalige christendemocraten.

Kennelijk was de Brusselse socialist Moureaux als kersvers minister van Justitie in de regering van Mark Eyskens gefixeerd op de aanzwellende aanhang van het CEPIC. Hij zag daarin een gevaarlijke rechtse ontsporing en vroeg als voogdijminister een rapport van de Staatsveiligheid over de Bonvoisin en diens vermeende aandeel in extreemrechtse publicaties en organisaties. Die verdenking was al opmerkelijk: de Bonvoisin is de kleinzoon van Alexandre Galopin, de gouverneur van de Generale Maatschappij van België die in 1944 werd vermoord door nazicollaborateurs van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) aangevoerd door Robert Verbelen.

De eerste versie van het rapport over de Bonvoisin was voorzichtig en met veel zou’s geformuleerd. Tot ongenoegen van Moureaux, die een stellige versie eiste. Hij kreeg die geleverd door Raes. Die had op zijn beurt een oude rekening openstaan met Vanden Boeynants. Als minister van Defensie riep die ooit de Staatsveiligheid op het appel omdat hij van de Franse inlichtingendiensten moest vernemen dat in Brussel huurlingen werden gerekruteerd voor Congo. Met de al te gewillige hulp van een aantal journalisten – Van Camp sprak in zijn nota over journalisten betaald door de Staatsveiligheid – kwam het gefabriceerde rapport op de Bonvoisin neer als een guillotine. Kortom: een leven verwoest door de staat.

Niet alleen de Belgische staat moet zich tegenover de intussen 84-jarige de Bonvoisin excuseren. Ook excuses van de Belgische media die hem veertig jaar lang verdacht maakten, zijn op hun plaats.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

‘Zwarte baron’ Benoît de Bonvoisin sleept Universiteit Gent voor rechter

Benoît de Bonvoisin (81), aan wie al veertig jaar de bijnaam ‘de zwarte baron’ plakt, sleept de UGent voor de rechter. Hij eist een schadevergoeding van 10.000 euro voor vermeende fouten in de masterproef van een student. Ook de (intussen oud-)student moet voorkomen.

Twee jaar al strijdt De Bonvoisin tegen de masterproef ‘De Westland New Post: pop-up van een veranderende samenleving’. Volgens De Bonvoisin bestempelt die hem onterecht als medestander van de Westland New Post, een extreemrechtse privémilitie uit de jaren 80 die communistische inmenging in de staatsinstellingen wilde blootleggen. De UGent deelt dit oordeel niet en weigert de masterproef, die terug te vinden is via Google, in te trekken.

Dit najaar buigt de Gentse rechtbank van eerste aanleg zich over de zaak. De Bonvoisin eist een schadevergoeding van 10.000 euro van de UGent en de auteur. Hij vraagt dat er een disclaimer wordt toegevoegd aan de masterproef, zodat duidelijk is dat die foute informatie bevat.

“Ik vind het schandalig dat justitie deze zaak laat voorkomen”, reageert Kenneth Lasoen, historicus en een van de lectoren van de masterproef. “Feit is dat Benoît de Bonvoisin steeds blijft opduiken in historisch onderzoek naar extreemrechts in België. Dus is het logisch dat zijn naam ook valt in een masterproef gebaseerd op dat onderzoek. De Bonvoisin wil misschien graag zijn naam uit al die boeken laten schrappen, maar dat is net de academische vrijheid.”

Bende van Nijvel

Het verhaal van Benoît de Bonvoisin gaat ruim 40 jaar terug, tot de loden jaren 80. In die periode wordt de Brusselse edelman, een belangrijke raadgever van de Franstalige politicus Paul Vanden Boeynants, door de Staatsveiligheid aangeduid als geldschieter voor extreemrechtse groeperingen. In een beruchte uitgelekte nota wordt hij omschreven als ‘de zwarte baron’.

De reputatie van De Bonvoisin is gemaakt: zijn naam zal jarenlang bovenkomen in allerlei dossiers, onder meer in dat van de Bende van Nijvel. Bewijzen zijn er niet. De Bonvoisin heeft het over een complot. Hij start een juridische kruistocht om zijn naam in ere te herstellen.

Die kruistocht levert ook iets op. Een onderzoek van het Comité I, dat controle uitoefent op de inlichtingendiensten, besluit in 2009 dat de Staatsveiligheid terecht aandacht had voor de levenswandel van de Bonvoisin – gezien zijn contacten in extreemrechtse milieus. Maar de Staatsveiligheid diepte de informatie over hem onvoldoende uit. In de beruchte nota waarin hij omgedoopt werd tot ‘de zwarte baron’ zijn veronderstellingen aangedikt tot feiten.

In 2013 wordt de Belgische staat veroordeeld tot een schadevergoeding van 100.000 euro aan De Bonvoisin. De zaak wacht momenteel op een behandeling in beroep. De Bonvoisin eist 6,25 miljoen euro. Hij oordeelt dat de Staatsveiligheid bewust zijn carrière heeft gekraakt.

Eenzijdig

“In de masterproef over de Westland New Post worden De Bonvoisin zaken aangewreven waarvan hij al duidelijk is vrijgesproken. Meermaals zelf”, benadrukt advocaat Tom Bauwens van het gerenommeerde kantoor Eubelius. Hij vertegenwoordigt De Bonvoisin. “We beseffen dat het om een gevoelig thema gaat. Een masterproef is inderdaad niet altijd perfect. Maar het feit dat er nergens wordt verwezen naar de uitspraken die hem vrijpleiten, zoals het onderzoek van het Comité I uit 2009, gaat voor ons te ver. Zo ontstaat een heel erg eenzijdige profielschets.”

De Bonvoisin was niet bereikbaar voor commentaar. Sinds een hersenbloeding in 2008 leeft hij teruggetrokken in een herenhuis in Brussel. Zijn broer en zus, Pierre de Bonvoisin en Marie-Françoise de Merode-de Bonvoisin, volgen de rechtszaak tegen de UGent op in zijn naam.

De communicatiedienst van de UGent wil niet vooruitlopen op deze “uitzonderlijke klacht”. De universiteit publiceert alle masterproeven die minstens een score van 14 op 20 halen. De masterproef De Westland New Post: pop-up van een veranderende samenleving kreeg een 14.

Bron » De Morgen | Jeroen Van Horenbeek

Het Paleis der Natie: Manipulatie

Met zijn verklaring over manipulatie in het onderzoek naar de Bende van Nijvel heeft minister van Justitie Koen Geens de deur wagenwijd opengezet voor nieuwe samenzweringstheorieën.

Het duurde niet lang of ze waren er opnieuw: de verhalen over de Roze Balletten, over Gladio, over Paul Vanden Boeynants en ‘Zwarte Baron’ Benoît de Bonvoisin, over pogingen tot destabilisering en staatsgreep bekokstoofd door de rijkswacht en wormstekige politici.

Verhalen die pasten in de vaak zelf aangeprate angsten van de jaren 1980. Alleen een band met de zaak-Dutroux ontbreekt nog, maar in de huidige opgewonden sfeer is ook hier snel een link gelegd met de Bende van Nijvel.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) sprak in het parlement over de mogelijkheid dat de overvallen van de Bende tussen 1982 en 1985, waarbij 28 doden vielen, de staat viseerden en over een poging om het onderzoek te manipuleren. Boude beweringen, waarmee de minister opnieuw de deuren openzette voor allerhande samenzweringstheorieën.

De minister had ook drie dagen nodig om vast te stellen dat het dossier van Christiaan B., die twee jaar geleden op zijn sterfbed zou hebben opgebiecht tot de Bende van Nijvel te hebben behoord, lang geleden al werd uitgespit. Al die dagen kreeg de collectieve fantasie opnieuw de vrije loop.

Nochtans werd in het Bende-onderzoek op middelen noch kostprijs gekeken. Duitse topspecialisten uit Wiesbaden voerden ballistische onderzoeken uit. De Leuvense professor Jean-Jacques Cassiman, een wereldautoriteit in de menselijke genetica, verrichtte DNA-onderzoeken op mogelijke verdachten, zelfs op rijkswachters die tot de Groep Diane behoorden.

Leugendetectors en ondervragingen onder hypnose werden aangewend. Canadese specialisten in de geomatica speurden mee naar mogelijke schuilplaatsen van de Bende. FBI-profilers bogen zich over de overvallen en kwamen net als enkele Belgische speurders tot de bevinding dat wellicht sprake is van twee bendes. Het is zelfs niet uitgesloten dat een Franse bende in het spel is.

Sterfbedbericht

Maar niets is doeltreffender om een onderzoek te torpederen dan een stem uit het graf. De sterfbedbiecht van Christiaan B. is overigens niet de eerste poging om in het Bendedossier de doden te laten spreken.

Het begon al met getuigen die allerhande verklaringen toeschreven aan Léon Finné, een kaderlid van de Banque Copine, intussen opgegaan in Beobank. Finné had relaties in kringen van Franstalige christendemocraten. Hij werd neergeschoten – afgemaakt, volgens sommigen – tijdens de overval op de Delhaize in Overijse op vrijdag 27 september 1985. In de verklaringen die Finné in de mond werden gelegd, ging het over wapenhandel en een staatsgreep.

Het Bende-onderzoek is een onoverzichtelijke berg van processen-verbaal, inventarissen, documentatie en rapporten. Want al die verhalen, theorieën en soms fantasterij werden vaak meerdere keren onderzocht. In de kelders van het Brusselse justitiepaleis werden zelfs de naoorlogse archieven van de Brusselse politie uit het stof en de vochtigheid gered om toch maar sporen te vinden naar de Stay Behind-netwerken die in volle Koude Oorlog waren opgericht om eventueel weerstand te bieden bij een Sovjetinval.

Aan theorieën ontbreekt het niet in het dossier van de Bende van Nijvel. Een haast hilarisch geval, mocht het niet zo dramatisch zijn, is dat van baron Benoît de Bonvoisin. Hij is een oud-medewerker van Paul Vanden Boeynants en de kleinzoon van Alexandre Galopin, de topman van de Generale Maatschappij van België, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vermoord door nazi-collaborateurs onder leiding van de beruchte Vlaamse SS’er Robert Verbelen.

De Bonvoisin, een extravagant figuur, werd in 1981 nog voor de eerste Bende-overval in een rapport van de Staatsveiligheid afgeschilderd als de spin in een extreemrechts web. Wat hem prompt het etiket ‘Zwarte Baron’ opleverde.

Comité-I

Na het uitlekken van dat rapport werd een drietal journalisten aangestuurd door agenten van de Staatsveiligheid om de verdenkingen tegen de Bonvoisin aan te dikken. De journalisten gebruikten elkaars ‘onthullingen’ om hun gelijk te staven. In de kranten werd de Bonvoisin eerst gelinkt aan fascistoïde groeperingen, en daarna ook in verband gebracht met de Bende van Nijvel.

Pas in zijn jaarverslag van 2009 zou het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, kortweg Comité-I, toegeven dat de Bonvoisin het slachtoffer was van ‘een parallel en niet-officieel circuit binnen de Staatsveiligheid’ en dat het rapport over hem ‘beweringen, vermoedens en zelfs deducties bevat die niet werden geverifieerd op hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid en zonder enige nuance werden geformuleerd’.

Niets is doeltreffender om een onderzoek te torpederen dan een stem uit het graf. De sterfbedbiecht van Christiaan B. is overigens niet de eerste poging om in het Bendedossier de doden te laten spreken.

Het verslag van het Comité-I was een blamage voor Albert Raes, de voormalige chef van de Staatsveiligheid. Die had de Bonvoisin jarenlang met tal van aantijgingen achtervolgd, uit rancune tegen Vanden Boeynants. Al die jaren hebben Bende-onderzoekers kostbare tijd verloren met nutteloze ondervragingen van de Bonvoisin en mensen uit diens omgeving om de stroom van beweringen die via de media werden gelanceerd te verifiëren.

De Bonvoisin heeft nooit kennis kunnen nemen van de bevindingen van het Comité-I, want een jaar eerder werd hij getroffen door een zware hersenbloeding. Zijn broer zette in zijn naam zijn proces tegen de Belgische staat voort. In 2013 werd de Belgische staat veroordeeld tot het betalen van 100.000 euro schadevergoeding.

De Bonvoisin was ook het mikpunt van de parlementaire commissies die zich met het onderzoek van het onderzoek inlieten. Behalve een nog grotere verwarring, was het resultaat van het commissiewerk heel beperkt. Na de verklaringen van Justitieminister Geens was er opnieuw sprake van een parlementair onderzoek.

Een van de advocaten van de slachtoffers hengelt zelfs naar een beurs om zich over het dossier van miljoenen bladzijden te buigen. Die plotse speurdrift van politici en advocaten is opmerkelijk. Na de verlenging van de verjaringstermijn verliep het onderzoek in volstrekte politieke onverschilligheid en kwam het in handen van figuren die men elders kwijt wilde.

Als minister Geens het heeft over een poging tot manipulatie, dan heeft hij het over de groteske beschuldiging van de nieuwe onderzoeksrechter Martine Michel aan het adres van speurders van de Delta-groep, die met de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch meewerkten aan het onderzoek naar de Bende van Baasrode.

Kanaal Brussel-Charleroi

Het waren nochtans die speurders die in november 1986 op aangeven van getuigen uit het kanaal Brussel-Charleroi wapens en voorwerpen opvisten die verband hielden met de overval in Aalst. Maar volgens de huidige onderzoekscel lagen de in de buurt van Ronquières bovengehaalde stukken nooit langer dan een paar maanden in het water.

Met als eerste conclusie: de onderzoekers hebben de spullen zelf in het water gegooid. Een van hen werd tot veler consternatie prompt opgepakt en beschuldigd. Terwijl sommigen eraan twijfelen of men in Charleroi wel de juiste voorwerpen heeft onderzocht.

Het Bende-onderzoek werd in de cruciale aanvangsfase al verknoeid door de interventies van de volslagen incompetente procureur des Konings van Nijvel Jean Deprêtre. Om het alsnog te redden blijft vandaag maar één geloofwaardig middel over: een grondig onderzoek van de enquête door een versterkt Comité-I, dat zijn bevindingen in openbare zitting voorlegt aan het parlement, hoe pijnlijk en gênant de resultaten ook mogen blijken.

Niet alleen hebben de nabestaanden van de 28 slachtoffers daar recht op, het zou het land ook verlossen van een van zijn engste nachtmerries.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

Brussels advocaat Michel Graindorge overleden

In Ukkel is zondagmiddag de Brusselse advocaat Michel Graindorge overleden. Dat heeft zijn familie gemeld. Graindorge gold als een ‘geëngageerd advocaat’ en verdedigde zowel vakbondsman Roberto D’Orazio als baron Benoît de Bonvoisin, die in uiterst rechtse hoek werd gesitueerd. Hij werd 75 jaar.

Graindorge zat in 1979 ook een aantal maanden in de cel na de spectaculaire ontsnapping in de rechtzaal van François Besse. Dat was de rechterhand van de toenmalige Franse vijand nummer één, Jacques Messerine. Besse had bij een van de rechtszittingen een schietwapen mee naar binnen gesmokkeld en kon na een gijzeling ontsnappen.

Na de ontsnapping werd advocaat Graindorge verdacht van medeplichtigheid. Hij werd gearresteerd en zat uiteindelijk vier maanden in de gevangenis, waarna hij werd vrijgesproken.

De advocaat trad op in nog een aantal andere geruchtmakende zaken. Zo was hij de raadsheer van de families van de in Rwanda vermoorde para’s en de slachtoffers van de bende van Nijvel. Ook de jonge Michel Strée, die in 1980 een bus gijzelde en naar de RTBF reed, waar hij op het scherm een verklaring wilde afleggen, koos Graindorge als raadsman.

In 2010 verdedigde hij nog de inmiddels voor terrorisme veroordeelde Marokkaans-Belgische vrouw Malika El Aroud. Michel Graindorge verbleef al een jaar in het ziekenhuis. Hij was vader van twee zonen en een dochter, de violiste en actrice Catherine Graindorge.

Bron » De Standaard