“Zwarte baron” eindelijk witgewassen: na 43 jaar krijgt baron de Bonvoisin excuses voor foute nota van Staatsveiligheid

“De zwarte baron.” Het had de naam van een Suske en Wiske-album kunnen zijn, maar het is helaas een lange en pijnlijke affaire binnen justitie. In de hoofdrol? Een baron, een foute nota van Staatsveiligheid en (uiteindelijk) excuses van de Belgische Staat. Lees hier het ongelooflijke verhaal van baron de Bonvoisin (85) en zijn strijd voor eerherstel, die maar liefst 43 jaar duurde.

“Back to the eighties.” Beter dan dat kunnen we de affaire rond baron de Bonvoisin eigenlijk niet omschrijven.

Om het verhaal te begrijpen, moeten we eerst zijn figuur even kaderen. Baron Benoît de Bonvoisin is – zacht gezegd – een kleurrijk personage, uit een al even kleurrijke familie.

Zijn vader was Pierre de Bonvoisin, die ooit nog voorzitter van de Generale Bank was en via wie hij de titel van baron overerfde. Zijn wapenspreuk? Benevole et fortiter (vriendelijk en krachtig, red.) Zijn grootvader langs moeders kant was dan weer de gouverneur van de Generale Maatschappij van België, een belangrijke investeringsmaatschappij. Die werd op het einde van de oorlog vermoord door een doodseskader.

Op zijn beurt was Benoît de Bonvoisin zakenman en politicus, met een mooie toekomst in het verschiet. Hij werd gelinkt aan Paul Vanden Boeynants, ooit premier in ons land. Maar zijn carrière, reputatie en eer krijgen een diepe deuk door een affaire die uiteindelijk meer dan 40 jaar zou aanslepen. En dat allemaal door een beruchte nota.

De beruchte nota ontleed

Het begon allemaal op 5 mei 1981. De Staatsveiligheid stelt op dat moment op vraag van toenmalig Justitieminister Philippe Moureaux (PS) een nota op over baron Benoît de Bonvoisin. In het rapport wordt een link gelegd met extreemrechts. Hij was in die dagen de schatbewaarder van CEPIC, een rechtse strekking van de PSC (Parti Social Chrétien, de Franstalige christendemocraten) die onder de vleugels van Vanden Boeynants viel.

De Bonvoisin zou extreemrechtse groeperingen via stromannen en bedrijven financieren. De nota wordt vervolgens naar de commissie-Wijninckx gestuurd, die de wet op privémilities onderzoekt.

Twee weken later wordt de bewuste nota gelekt naar De Morgen. Het kwaad is geschied en het beeld van de “zwarte baron” zal de Bonvoisin nooit meer echt van zich kunnen afschudden. Hij zal voor altijd gelinkt worden aan extreemrechts. En het gaat ver: op een gegeven moment wordt hij zelfs aan de Bende van Nijvel gelieerd, iets wat later door een rechter naar het rijk der fabelen wordt verwezen.

Over die bewuste nota valt wel heel wat te zeggen. In een eerste versie was er nog sprake van heel wat voorzichtigheid en nuance, maar Moureaux zou persoonlijk een stelligere versie geëist hebben – die hij ook kreeg.

Er circuleren verschillende versies waarom alle voorzichtigheid en nuance overboord gegooid moest worden, gaande van politieke rivaliteit tussen Moureaux en Vanden Boeynants tot een conflict tussen de Bonvoisin en de toenmalige baas van Staatsveiligheid, Albert Raes. De precieze reden achterhalen, is na al die jaren (en na al het moddergooien) niet meer mogelijk.

Hoe dan ook heeft de Staatsveiligheid zelf in 2009 het hele debacle grondig geanalyseerd. In haar activiteitenverslag van dat jaar staat een uitgebreide analyse. Evident was dat niet, zo geeft de VSSE toe. Leidinggevenden en agenten die op dat dossier gewerkt hadden waren al lang met pensioen, ziek of overleden.

Wel wordt er gewezen op het ontstaan van een “parallel circuit”, waarbij richtlijnen rechtstreeks van de topman kwamen en rapporten vervolgens ook rechtstreeks teruggingen. “Het Vast Comité I moest vaststellen dat de toenmalige VSSE in deze haar verificatietaak verwaarloosde. Verkregen informatie werd soms met enig voorbehoud geformuleerd en toch – ondanks het gebrek aan verificatie – later elders als vaststaand voorgesteld”, klinkt het.

De belangstelling voor de Bonvoisin was wél gerechtvaardigd, “gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”. Maar de manier waarop hij vervolgens een mikpunt werd was dat niet.

Conclusie: de baron had nooit de zwarte baron mogen worden.

Wel belangrijk om te onthouden, is dat de context toen helemaal anders was. We spreken over de jaren ’80. Pas jaren later, in 1998 kreeg de Staatsveiligheid een wettelijke omkadering – vermoedelijk mede door deze hele affaire. Nu is het tot in de puntjes geregeld wat er in welke omstandigheden mag. Op die manier zou de geschiedenis zich nooit meer mogen herhalen.

Proces(sie) van Echternach

Zowel in de media als in de rechtbank probeert hij zijn imago te herstellen. Dat probeert hij trouwens vrijwel meteen. Al in 1983 eist hij 100 miljoen Belgische Frank (als we dat vandaag zouden omrekenen, komen we op een bedrag van 2,5 miljoen euro) en een rechtzetting in verschillende kranten.

Tientallen jaren later – in 2012 – haalt hij zijn eerste slag thuis. De Brusselse rechtbank oordeelt dat hij recht heeft op een schadevergoeding van 100.000 euro, maar géén excuses. Er volgt hoger beroep, er volgt cassatie. Intussen was er ook een analyse van Comité I – dat toezicht houdt op de werking van Staatsveiligheid.

Een volgende etappe is het hof van beroep in Bergen. Ook daar krijgt hij een schadevergoeding toegewezen, van 25.000 euro deze keer. Maar opnieuw geen excuses. En het lijkt wel de proces(sie) van Echternach, want Cassatie verbreekt het arrest opnieuw en stuurt het dossier naar een volgend hof van beroep, in Luik ditmaal.

Dat zal uiteindelijk de eindhalte worden. Op 14 november vorig jaar valt het arrest: de Belgische Staat moét excuses aanbieden aan de Bonvoisin (als ze dat niet doet, volgen er dwangsommen) en hij krijgt een schadevergoeding van 15.000 euro. De Cassatietermijn is intussen verstreken, dus we kunnen na 43 jaar eindelijk zeggen: het doek is gevallen.

We hebben intussen ook de bevestiging gekregen dat de excuses effectief overgemaakt zijn aan de Bonvoisin, op 24 januari. Het hof had in zijn arrest al een voorzet gegeven hoe die er moesten uitzien.

Letterlijk: dit zijn de excuses

De Belgische Staat verontschuldigt zich bij u voor het schrijven, onder de pen van de minister van Justitie, van een nota bestemd voor de Parlementaire onderzoekscommissie Wijninckx gedateerd op 11/5/1981, die ongeverifieerde informatie bevat. Het is daarom onbewezen dat u in verband wordt gebracht met extreemrechtse bewegingen, zoals bekendgemaakt in de krant De Morgen op 19/5/1981 en voor de aanval op uw eer en reputatie die daaruit voortvloeide.

Deze excuses hebben enkel betrekking op het opstellen van de nota van 11 mei 1981, zoals die beschreven staat in het arrest van 14 november 2023 van het hof van beroep in Luik, en houden de Belgische Staat niet verantwoordelijk voor andere feiten en kunnen geen aanleiding geven tot andere rechten.

We herinneren er ook aan dat het Comité I in 2009 geconcludeerd heeft in zijn rapport van 2009 dat er geen reden was om de VSSE als instituut te bekritiseren.

De huidige excuses die u toegezonden worden staan een eventuele indiening van Cassatie niet in de weg.

Was getekend: de minister van Justitie (Paul Van Tigchelt) en de administrateur-generaal van Staatsveiligheid (Francisca Bostyn)

Zand erover?

Na 43 jaar lijkt er dus eindelijk een einde gekomen aan de lijdensweg van de Bonvoisin. Al eindigt het verhaal wel op een tragische noot: hij is jaren geleden al getroffen door een beroerte. Het was zijn familie die in zijn naam zijn juridische strijd voortzette. Wel met (uiteindelijk) succes.

Bron » VRT Nieuws

Paleis der Natie | De zaak-baron de B.

De Staatsveiligheid voedde journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een extreemrechts web. Hij werd zelfs gelinkt aan de Bende van Nijvel. Na ruim veertig jaar zet het Luikse hof van beroep een punt achter die tragische farce.

De Kamercommissie Justitie beraadt zich over de mogelijke ‘onverjaarbaarheid’ van misdaden zoals die van de Bende van Nijvel. Daar valt wat voor te zeggen. Het zal de nabestaanden van de 28 dodelijke slachtoffers alvast het gevoel geven dat de schuldigen nooit vrijuit zullen gaan.

Gewezen speurders pleiten dan weer voor de verjaring, waarna het dossier kan worden voorgelegd aan een wetenschappelijke commissie. Dat gebeurde met het onderzoek naar de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba. Als het Bende-dossier nooit verjaart, dreigt het in de kelders van het Brusselse justitiepaleis te vermolmen. Als het wel verjaart, blijft de mogelijkheid bestaan dat getuigen of zelfs daders alsnog als spijtoptant naar voren komen, al is die kans gering. Bovendien vrezen de onderzoekers dat de onverjaarbaarheid de complottheorieën zal blijven aanwakkeren.

Veel van die samenzweringstheorieën werden intussen onderuitgehaald. De Roze Balletten bleken pure fictie. De betrokkenheid van stay-behindnetwerken – zoals het Italiaanse Gladio, die dateerden uit de Koude Oorlog en die bij een Sovjetbezetting de gewapende weerstand moesten organiseren – bleek ook nergens op gebaseerd. Net zomin als de poging tot staatsgreep voorbereid door de toenmalige rijkswacht. De strategie van de spanning, waarbij een terreursfeer de bevolking moest opwarmen voor een gespierd regime, paste daarin.

Nog voor van de Bende van Nijvel sprake was, voedde de Staatsveiligheid enkele journalisten met een rapport over baron Benoît de Bonvoisin als de spin in een groot extreemrechts web. Mettertijd werd de zwarte baron gelinkt aan affaires allerhande, zelfs aan de Bende van Nijvel. Magistraten en onderzoekers kwamen dat met grote stelligheid onderschrijven voor de parlementaire Bende-commissies, die zich (zonder veel succes) over het Bende-onderzoek bogen. Al lieten sommige getuigen naderhand hun beweringen schrappen uit de officiële verslagen.

Vakkundig gelekt

Na ruim veertig jaar, op 14 november 2023, stelde het hof van beroep in Luik een einde aan die tragische farce, maar wel in alle stilte. De media, die in het verleden de baron met alle mogelijke zonden hadden beladen, bleven ineens discreet over het opmerkelijke arrest van het Luikse hof van beroep. Dat stelt zonder meer dat de Belgische staat zich bij monde van de minister van Justitie moet excuseren omdat hij de reputatie en de eer van de Bonvoisin heeft aangetast.

Die schade werd aangericht door het rapport van de Staatsveiligheid gedateerd op 5 mei 1981. Het werd opgesteld op vraag van minister van Justitie Philippe Moureaux (PS). Hij maakte het over aan de senaatscommissie geleid door de Antwerpse socialist Jos Wijninckx, die de toepassing onderzocht van de wet op de privémilities en de werking van bevoegde overheidsinstanties zoals de rijkswacht.

Het rapport van Moureaux bevatte beweringen over de Bonvoisin en diens associatie met extreemrechts die nooit werden gestaafd. De inhoud werd vakkundig gelekt in de krant De Morgen, die er op 19 mei 1981 mee uitpakte. Moureaux zou later als minister-president van de Franse Gemeenschap de documentaire ‘L’orchestre noir’ subsidiëren waarin de Bonvoisin werd opgevoerd als extreemrechts sujet.

De luttele schadevergoeding, 15.000 euro, die het Luikse hof van beroep hem nu toekent, heeft de Bonvoisin nooit geïnteresseerd. Hij werd in 2008 getroffen door een paralyserende hersenbloeding. Het was hem en zijn familie, die zijn juridische strijd voortzette, te doen om de bevestiging door het gerecht dat het rapport van de Staatsveiligheid een groteske vervalsing was die met de hulp van journalisten werd verspreid, en om de excuses van de Belgische overheid voor de reputatieschade.

In het activiteitenverslag van 2009 al meldde het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg Comité I, heel voorzichtig dat het rapport van 1981 over de activiteiten van baron de Bonvoisin zonder enige nuance beweringen, veronderstellingen en conclusies formuleerde waarvan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid niet waren bewezen. Volgens het Comité I betrof de kritiek niet de Dienst voor de Veiligheid van de Staat dan wel de parallelle dienst die eind 1980 werd gecreëerd door de toenmalige administrateur-directeur-generaal Albert Raes en die naderhand werd opgedoekt.

Voorzichtig geformuleerd

Veel duidelijker dan het verslag van het Comité I was de nota van politieman Rénier Van Camp, die in opdracht van het Comité I de zaak-de Bonvoisin had onderzocht. Van Camp getuigde dat zijn 400 bladzijden tellende verslag slechts gedeeltelijk in de conclusies van het Comité I werden opgenomen, en dat sommige magistraten Raes en co. een hand boven het hoofd hielden. De enquêteur stelde duidelijk: ‘In de talrijke onderzochte dossiers werd niet één stuk, niet één document gevonden dat toeliet te beweren dat Benoît de Bonvoisin deel uitmaakte van extreemrechts.’

Toen de ellende voor hem begon, fungeerde de Bonvoisin aan de zijde van toenmalig PSC-voorzitter Paul Vanden Boeynants als schatbewaarder van het Centre politique des indépendants et cadres chrétiens (CEPIC), zeg maar de rechtervleugel van de Franstalige christendemocraten.

Kennelijk was de Brusselse socialist Moureaux als kersvers minister van Justitie in de regering van Mark Eyskens gefixeerd op de aanzwellende aanhang van het CEPIC. Hij zag daarin een gevaarlijke rechtse ontsporing en vroeg als voogdijminister een rapport van de Staatsveiligheid over de Bonvoisin en diens vermeende aandeel in extreemrechtse publicaties en organisaties. Die verdenking was al opmerkelijk: de Bonvoisin is de kleinzoon van Alexandre Galopin, de gouverneur van de Generale Maatschappij van België die in 1944 werd vermoord door nazicollaborateurs van de Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) aangevoerd door Robert Verbelen.

De eerste versie van het rapport over de Bonvoisin was voorzichtig en met veel zou’s geformuleerd. Tot ongenoegen van Moureaux, die een stellige versie eiste. Hij kreeg die geleverd door Raes. Die had op zijn beurt een oude rekening openstaan met Vanden Boeynants. Als minister van Defensie riep die ooit de Staatsveiligheid op het appel omdat hij van de Franse inlichtingendiensten moest vernemen dat in Brussel huurlingen werden gerekruteerd voor Congo. Met de al te gewillige hulp van een aantal journalisten – Van Camp sprak in zijn nota over journalisten betaald door de Staatsveiligheid – kwam het gefabriceerde rapport op de Bonvoisin neer als een guillotine. Kortom: een leven verwoest door de staat.

Niet alleen de Belgische staat moet zich tegenover de intussen 84-jarige de Bonvoisin excuseren. Ook excuses van de Belgische media die hem veertig jaar lang verdacht maakten, zijn op hun plaats.

Bron » De Tijd | Rik Van Cauwelaert

‘Beelden van koning Albert II met minderjarig meisje’: Michel Nihoul, relict van het oude corrupte België, is niet meer

De jury achtte hem op het proces-Dutroux met zeven stemmen tegen vijf mee schuldig aan kinderontvoering, maar het hof ging daar tegenin. Michel Nihoul, een stukje juridisch enigma uit de jaren 90, die vaak pochte met zijn connecties, is op 78-jarige leeftijd overleden.

Oplichter. Vrouwengek. Volkomen onbetrouwbaar. Het waren de vaakst voorkomende adjectieven in het moraliteitsverslag, de biografie die voor aanvang van elk assisenproces over elke verdachte wordt opgesteld. Opvallend: in het geval van Nihoul waren dit de bewoordingen van de drie kinderen uit zijn eerste huwelijk.

Nadat hij ergens eind jaren 60 een bar had geopend in Spa en zijn toenmalige echtgenote een paar handtekeningen had laten zetten waar ze dat beter niet had gedaan, had hij haar en de kinderen met de schulden laten zitten. Ze zouden hem nooit meer te zien krijgen. Tot die dag in 1996 de bijna karikaturale mugshot van een soort doorzopen maffioso zijn weg naar de tv-schermen vindt.

‘Secretaire en chef’

Michel Nihoul wordt op 23 april 1941 geboren in Verviers. Zijn vader is croupier in de casino’s van Spa en Middelkerke. Zijn enige gekende opleiding is die van binnenhuisarchitect. Na zijn faillissement heeft Nihoul baantjes als vrachtwagenchauffeur, brillenverkoper en verzekeringsagent. Hij is vooral een nachtraaf en als hij in 1975 de Brusselse advocate Annie Bouty ontmoet, zijn tweede echtgenote, opent zich een nieuwe wereld voor hem.

Bouty is nauw bevriend met Philippe Deleuze, een jonge en erg getalenteerde advocaat met een hoop connecties. Het zijn de hoogdagen van de CEPIC, een soort partij binnen de dan nog erg machtige Franstalige christendemocratische partij PSC die de extreemrechtse terreurgroep Front de la Jeunesse mee financiert. Het zijn tijden van geritsel, achterkamertjespolitiek. Nihoul gedijt heel goed in dit wereldje van wheelen en dealen. Boete gekregen? Moet je voor de rechtbank verschijnen? Wend je tot advocatenkantoor Cadreco en vraag naar de Secrétaire en Chef, Jean-Michel Nihoul. Die Jean heeft hij zelf toegevoegd.

In 1978 vliegt Nihoul de gevangenis in vanwege een frauduleus faillissement. Geen nood, Cepic-kopstuk en PSC-minister Joseph Michel haalt hem er met een aanbevelingsbrief weer uit.

Seksfuiven

Nihoul verzorgt eind jaren 70 de electorale campagnes van de latere Brusselse minister Jean-Louis Thys en van Jean-Paul Dumont, en beschrijft in zijn in 1998 verschenen autobiografie ook onderonsjes met oud-premier Paul Vanden Boeynants.

Nihoul is een verwoed bezoeker van seksfuiven. In een gefilmd gesprek, op restaurant met journalisten van het Franse Canal+, pocht Nihoul in 2002 over wat hij allemaal weet over “vier ministers”, de Bende van Nijvel en koning Albert II. Hij beweert in het bezit te zijn van beelden van de gewezen vorst, die in de nachtclub Mirano ooit seks zou hebben gehad met een minderjarig meisje. Het Duitse weekblad Der Spiegel zei die beelden in 2000 in de marge van een interview door Nihoul aangeboden te hebben gekregen “in ruil voor een bedrag met zes nullen”.

Nihoul was ook even dj bij een vrije radio en toen hij in 1984 merkte wat voor succes Live Aid had, zette hij zijn schouders onder de vzw SOS Sahel. Die deed duizenden Belgen geld storten, waarna Nihoul het verbraste. Dat het hem altijd weer lukte dit soort dingen ongestraft te blijven doen, verklaarde hij ooit met een uitleg die lang aan hem zou blijven kleven: “Ik heb een arm zo lang als de Donau.”

Zaak-Dutroux

Op vrijdag 9 augustus 1996 schaken Marc Dutroux en Michel Lelièvre aan het zwembad in Bertrix de dan 12-jarige Laetitia Delhez. Procureur Michel Bourlet en onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte komen Dutroux vrij snel op het spoor. Op 13 augustus om 13 uur worden Dutroux, zijn vrouw Michelle Martin en Lelièvre gearresteerd. Hun telefoonverkeer wordt nagetrokken. Eén nummer springt eruit. In de dagen net voor en net na de ontvoering hebben Dutroux en Nihoul meer dan twintig keer gebeld.

Op donderdag 15 augustus worden Laetitia en Sabine Dardenne bevrijd in Marcinelle. Nihoul wordt die avond ondervraagd. Waar gingen al die telefoontjes over? Nihoul komt met een lulverhaal over een auto die door Dutroux van Brussel naar Charleroi diende getakeld. Hij wordt gearresteerd en zal een kleine twee jaar in voorarrest blijven zitten.

Op het assisenproces in 2004 in Aarlen werd duidelijk dat Nihoul een Britse xtc-dealer had verklikt en als part of the deal voor 12.000 euro xtc-pillen had gekregen van de rijkswacht. Volgens Jan Fermon, de advocaat van de inmiddels volwassen Laetitia, waren Dutroux en Nihoul in de zomer van 1996 bezig de opbrengst van die xtc te investeren in prostitutie. Volgens hem was Dutroux een week voor Laetitia’s ontvoering door Nihoul naar Slowakije gestuurd om “meisjes te halen” en was dat mislukt. Waarna Nihoul met al die telefoontjes de druk bleef opvoeren en Dutroux, psychopaat als hij is, gewoon ergens willekeurig een meisje was gaan schaken.

Op geen enkel moment werd de twijfel bij zijn rol in de zaak-Dutroux zo helder als toen twaalf juryleden moesten oordelen of hij mee schuldig was aan de ontvoering van Laetitia. Zeven juryleden stemden ja, vijf stemden neen, waarna rechter Stéphane Goux de knoop doorhakte: nee. Als lid van een criminele bende werd Nihoul wel veroordeeld tot 5 jaar cel. Hij kwam in 2006 vervroegd vrij en trok zich met zijn partner terug in Zeebrugge.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Zoon reageert op aantijgingen dat Paul Vanden Boeynants kopstuk Bende van Nijvel was. “Een dode iets in de schoenen schuiven, is makkelijk”

“Het zal niet de laatste keer zijn dat mijn vader gelinkt wordt aan de Bende van Nijvel”, zegt Christian Vanden Boeynants, zoon van ex-premier Paul VDB. “Hij zou in het zadel gehesen worden na een golf van terreur? Nonsens. Een dode iets in de schoenen schuiven is makkelijk.”

Michel Libert wond er in een nieuw interview geen doekjes rond: de nummer twee van Westland New Post, een organisatie die door de onderzoekers naar de Bende van Nijvel beschouwd wordt als een mogelijke wieg voor leden van de Bende, wees met een beschuldigende vinger naar ex-premier Paul Vanden Boeynants. “Hij werd genoemd in elke opdracht die wij kregen, in elk rapport”, verklaarde hij. “Hij was een kopstuk van onze organisatie. Hij was onze baas.”

Zo’n uitspraak klinkt als muziek in de oren van al wie gelooft in het politieke complot achter de Bende. VDB was in de woelige jaren 80 een vooraanstaand figuur binnen ­CEPIC, een veeleer rechts georiënteerde vleugel binnen de Franstalige christendemocraten. Meermaals werd in het Bendeonderzoek geopperd dat, áls het de bedoeling geweest zou zijn om met terreur een strenger politiek regime te installeren, VDB dan als kopman naar voren geschoven zou worden door de daders. Maar alle speurwerk ten spijt, twee parlementaire commissies inbegrepen, werd nooit enige betrokkenheid van de ex-premier aangetoond.

“Het is niet de eerste keer, en helaas ook niet de laatste keer, dat de naam van mijn vader besmeurd wordt door hem te verbinden aan die dramatische vlaag van overvallen”, reageert zoon Christian Vanden Boeynants. “Het is makkelijk om een dode de schuld in de schoenen te schuiven. Hij kan daar per definitie niet op reageren. Maar, zoals mijn vader zei: Trop is te veel. Het wordt tijd om daarmee op te houden.”

“Ik vrees echter dat het tegendeel zal gebeuren”, voegt Christian Vanden Boeynants er nog aan toe. “Misschien moeten wij, tegen beter weten in, de steeds terugkerende storm over onze hoofden laten passeren.”

Bron » Het Nieuwsblad

Wat was er nu toch eigenlijk aan de hand in die jaren 80?

Waar denkt u aan bij de jaren 80? Het antwoord in een finalevraag in een bekende quiz op een bevriende zender zou dit kunnen zijn: New Wave, U2, de Rode Duivels, E.T. en de komst van VTM. Maar het antwoord zou ook dit kunnen zijn: CCC, complottheorieën, Berlijnse Muur, Bende van Nijvel en Heizeldrama. Wat was dat nu toch met die jaren 80? Wat was er eigenlijk aan de hand? De jaren 80, voor u gefileerd in 8 schijfjes. Twee bevoorrechte getuigen, historica Els Witte (VUB) en journalist Paul Goossens, en ons archief doen de rest.

1. Een politieke en economische ruk naar rechts

Aan de vooravond van de jaren 80, op 3 april 1979, legt de christendemocraat Wilfried Martens de eed af van zijn eerste regering. De eerste van vele. De ene na de andere regering valt. De oorzaken zijn velerlei. De werkloosheidscijfers pieken, de overheidsschuld is torenhoog en de communautaire spanningen lopen hoog op.

Na de verkiezingen van 1981 besluit Martens het roer radicaal om te gooien. Samen met de liberalen neemt hij drastische maatregelen om de economie weer op het spoor te krijgen. Begin 1982 wordt de Belgische frank met 8,5 procent gedevalueerd, de automatische loonindexering wordt opgeschort en er wordt fors gesnoeid in de overheidsuitgaven.

“Dit was duidelijk een zichtbare politieke ommeslag”, zegt Els Witte. “Men grijpt ook in België naar de neoliberale oplossingen, waarbij het marktdenken centraal staat en niet langer de verzorgingsstaat. Groeiende armoede bij de meest kwetsbaren wordt zichtbaar. Vakbonden laten van zich horen en dat zint de rechterzijde uiteraard niet.”

“Het was vooral een schizofrene periode”, vult Goossens aan. “De regeringen-Martens waren enkel met het economische bezig. Dat hele gebeuren van de Bende van Nijvel, dat kluwen van overvallen speelden zich precies in een andere wereld af. Martens en zijn regering waren daar niet mee bezig. Ook de aandacht van de pers werd afgeleid naar de economische dossiers.”

2. Aanslagen versterken het repressie-apparaat

Tussen 1978 en 1995 hebben alle ministers van Justitie ook nog andere bevoegdheden. Zo is de liberale minister Jean Gol van 1981 tot 1985 ook vicepremier en minister van Institutionele Hervormingen. Later krijgt hij er ook nog Buitenlandse Handel bij. In dezelfde periode is ook de belangstelling van de politiek voor justitie fel gedaald.

Het aandeel van Justitie in de rijksbegroting bereikt onder Gol een relatief dieptepunt. Anderzijds wordt het aantal magistraten onder Gol uitgebreid. Vaak met “politieke benoemingen”, wat in die tijd helemaal niet vreemd is. Die sfeer van vriendjespolitiek leidt ook tot omkoping en smeergeld. Denk aan de Augusta-affaire bijvoorbeeld. Die barst zelf pas in de jaren 90 los, maar de omkoping zelf vindt plaats eind jaren 80.

Op Justitie heerst even paniek als in de pers verhalen verschijnen over de infiltratie van neo-nazi’s in de Staatsveiligheid. De ongerustheid neemt toch toe met de reeks bloedige overvallen van de Bende van Nijvel en de aanslagen van de extreemlinkse CCC. Het terrorisme, dat al eerder Duitsland en Italië trof, lijkt nu ook een Belgisch verschijnsel. In het justitiepaleis van Luik vindt een bomaanslag plaats op een moment dat Gol er aanwezig zou zijn. Er valt één dode. De dader is een advocaat met verwarde, extreemrechtse ideeën.

“De aanslagen hebben het repressie-apparaat heel duidelijk versterkt. De rijkswacht wordt versterkt, de begroting verhoogd, de uitrusting verbeterd,…“, aldus Witte. “Al deze maatregelen passen in de context van wat men op meerdere vlakken wel een bewogen periode in de Belgische politiek kan noemen.”

3. Is het toeval dat de CCC-kopstukken wel gepakt werden?

In 1984 en 1985 plegen de Strijdende Communistische Cellen veertien aanslagen in België. De eerste aanslag wordt gepleegd op een vestiging van het Amerikaanse bedrijf Litton in Evere.

In december 1984 wordt op vijf plaatsen tegelijk een NAVO-pijpleiding opgeblazen. In november 1985 wordt een bom in een bank in Charleroi en in de Kredietbank op het Ladeuzeplein in Leuven tot ontploffing gebracht. De Bank of America is op 4 december 1985 het laatste doelwit van de CCC.

De CCC heeft het vooral gemunt op banken en bedrijven, en wil geen menselijke slachtoffers maken. Toch kan de groep niet vermijden dat er twee brandweermannen om het leven komen en in totaal 28 mensen bij hun aanslagen gewond raken. Op 16 december 1985 worden de vier belangrijkste leden van de CCC – Bertrand Sassoye, Didier Chevolet, Pascale Vandegeerde en Pierre Carette – opgepakt als ze hamburgers zitten te eten in een Quick-fastfoodrestaurant in Namen. De vier worden op 21 oktober 1988 voor het hof van assisen in Brussel veroordeeld tot levenslang.

Voor Paul Goossens is het geen toeval dat de extreem-linkse CCC-kopstukken wel gevat werden en die van de Bende van Nijvel niet. “Dit was de prioriteit, daar stond men klaar voor. Als je de steekkaarten van de jaren 80 nakijkt, krijg je een schitterende lijst van alle mogelijke activisten.”

4. De blinde terreur van de Bende van Nijvel

De Bende van Nijvel blijft tot op de dag van vandaag een van de grote mysteries van de jaren 80. De blinde terreur begint in 1982 met een overval op een wapenhandelaar in Waver, al wordt ook een eerdere inbraak bij een kruidenier in verband gebracht met de Bende. Nadien volgen verschillende erg bloedige overvallen waarbij vooral supermarkten worden geviseerd. Opvallend is dat de buit al bij al klein is in vergelijking het buitensporige geweld dat wordt gebruikt.

Na twee bloedige jaren wordt het een tijdlang stil rond de Bende van Nijvel. Pas in het najaar van 1985 volgen nieuwe bloedige overvallen. Die overvallen worden nooit opgehelderd. Vermoedelijk is het de overvallers om de terreur te doen. Het onderzoek loopt helemaal vast. Er zijn aanwijzingen naar de betrokkenheid van rijkswachters bij de Bende, maar die worden nauwelijks opgevolgd. Ook de interne concurrentiestrijd tussen de verschillende politiediensten doet het onderzoek geen goed.

Een parlementaire onderzoekscommissie eind jaren 80 moet de geruchten over een grootschalige doofpotoperatie de kop indrukken, maar doet net het omgekeerde.

5. Overal complottheorieën: van roze balletten, tot VDB en Patrick Haemers

Dat de misdrijven van de Bende van Nijvel niet kunnen worden opgelost, doet in dit klimaat heel wat wenkbrauwen fronsen. Allerhande complottheorieën doen de ronde: zo komt zelfs koning Albert, toen nog prins, in opspraak. De prins wordt in verschillende artikels in verband gebracht met de roze balletten, vermeende geheime seksfeestjes tussen hooggeplaatsten en minderjarigen. Ook ex-premier Paul Vanden Boeynants (VDB) zou daarbij geweest zijn.

De naam van VDB valt tijdens de jaren 80 meermaals in allerlei onfrisse affaires. In 1982 wordt zijn onschendbaarheid opgeheven en enkele jaren later wordt hij veroordeeld tot 3 jaar voorwaardelijk en een geldboete wegens belastingontduiking. Wie aan VDB denkt en de jaren 80 denkt vooral aan zijn ontvoering door Patrick Haemers en zijn gelijknamige bende. Haemers is tot dan toe vooral bekend als overvaller. Hij is door zijn grote gestalte en zijn ervaring met zwaar banditisme overigens ook lange tijd een verdachte in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, maar dat is nooit zwart op wit bewezen.

“Als je de goede contacten van Vanden Boeynants met mensen van de extreem-rechtse winkel bekijkt – zoals De Bonvoisin, Westland New Post* -, roept dat toch heel wat vragen op”, meent Goossens. “Daar zijn zo weinig duidelijke antwoorden op gekomen. Maar dat die afspraakjes er waren, dat lijdt geen enkele twijfel. Of hij de man in het spinnenweb was, dat weet ik niet.”

6. “Opgepast Voor Het Rode Gevaar”

“Het algemene politieke klimaat in de jaren 80 wordt rechtser. Neoliberaal denken vat ook post in de liberale partijen en aan de rechterzijde van de katholieke partijen”, zegt Witte. “In de Franstalige christendemocratische PSC voert de CEPIC (Centre politique des Indépendants et Cadres chrétiens) de strijd tegen de vakbonden en voor de neoliberale politiek. Deze club heeft uitlopers in de meest extreem-rechtse kringen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de theorieën over de Bende van Nijvel vaak verwezen wordt naar een extreemrechts complot, door bijvoorbeeld Groep G, om de staat omver te werpen. Groep G is een groep extreemrechtse rijkswachters die gerekruteerd werden door het Front de la Jeunesse, een begin de jaren 80 verboden extreemrechte groepering. Na de ontbinding van dat Front zou de harde kern rond Paul Latinus Westland New Post (WNP) hebben opgericht. WNP wil mogelijke communistische infiltratie binnen officiële instanties bestrijden. De groep wordt opgeheven na de dood -volgens sommigen moord op- van Latinus.

Ook Gladio wordt genoemd in verband met de Bende. Het gaat om een geheim netwerk dat in de jaren 50 is opgericht door de militaire inlichtingendienst en de staatsveiligheid om verzet te kunnen bieden tegen de Sovjets in het geval die ooit België zouden bezetten. Een verband tussen Gladio, extreemrechts, terreur en de Bende is nooit bewezen.

“Het hele strategische denken in West-Europa werd bepaald door de overkant van het IJzeren Gordijn”, vult Paul Goossens aan. “Bij alle veiligheidsdiensten en in de politieke klasse was het wachtwoord ‘Opgepast Voor Het Rode Gevaar’. In functie daarvan werden in de openbaarheid en onder de radar initiatieven genomen en activiteiten gepland die dat als grote doel hadden. Er was een eendimensionale belangstelling van de veiligheid voor links activisme. Daardoor werd extreem-rechts in de politiediensten gedoogd en als loyale medewerkers beschouwd.”

7. Raketten brengen honderdduizenden mensen op straat

In de jaren 80 woedt de Koude Oorlog nog volop en is er nog een echte wapenwedloop tussen Oost en West. Als reactie op de plaatsing van Russische SS20-raketten in Centraal-Europa neemt de NAVO in 1979 het zogenoemde dubbelbesluit. Enerzijds worden 464 kruisraketten voor de middellange afstand en 108 Pershing II-raketten voor de korte afstand geplaatst in een aantal West-Europese landen, met tegelijkertijd een aanbod aan het Oostblok om te onderhandelen over wapenvermindering. Al die raketten kunnen worden uitgerust met kernkoppen.

Het besluit om al die kernraketten in Europa te installeren, leidt in alle betrokken landen tot massabetogingen. In ons land bereikt het protest zijn climax op de antirakettenbetoging van 23 oktober 1983. Hoeveel betogers er zijn, is niet exact vast te stellen, maar onder meer uit het aantal verkochte treinkaartjes en het aantal bussen dat is afgehuurd, kan worden afgeleid dat het er zo’n 400.000 waren. Ondanks al het protest beslist de regering-Martens om toch kruisraketten te plaatsen. Er komen er 20 op de vliegbasis in Florennes.

“De rechterzijde voelt zich vooral geviseerd op het terrein van de Koude Oorlog”, aldus Witte. “In deze tweede Koude Oorlog speelt wederzijdse afschrikking voor een atoomoorlog in de strategie de hoofdrol. België neemt in die tweede Koude Oorlog een bijzondere plaats in: het behoort dan al tot de hardcore van Europa.”

8. De zwartste dag uit de Belgische voetbalgeschiedenis

29 mei 1985 is wellicht de zwartste dag uit de vaderlandse voetbalgeschiedenis. Bij rellen voor de Europacupfinale tussen Liverpool en Juventus op de Heizel in Brussel komen tientallen mensen om het leven. De organisatoren maken een fout door de Italiaanse en Britse voetbalsupporters naast elkaar te zetten. Aangeschoten Britten gooien nog voor de aftrap met stenen naar de Italianen en chargeren. Door de druk van de mensenmassa stort een muur in en vallen mensen naar beneden. Bij de paniek die uitbreekt, worden tientallen mensen vertrappeld.

De ordediensten kunnen nauwelijks iets doen. Toegesnelde hulpdiensten zouden overigens zelf zijn bekogeld door de hooligans. Uiteindelijk vallen 39 doden en honderden gewonden. De slechte staat van het stadion en de ongecoördineerde aanpak van de rijkswacht en de politie worden met de vinger gewezen. Later worden stadions verplicht om onder meer een rampenplan te voorzien bij dergelijke wedstrijden. Het Heizelstadion wordt verbouwd en omgedoopt tot Koning Boudewijnstadion. Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Charles-Ferdinand Nothomb weigert ontslag te nemen, wat heel wat ophef veroorzaakt.

9. De jaren 80 eindigen in de jaren 90

Eind 1989 valt de muur van Berlijn: het is het begin van het einde van de Koude Oorlog. Met het IJzeren Gordijn verdwijnt ook de tegenstelling tussen West en Oost én de focus op ‘Het Rode Gevaar’. Ook extreemrechts komt zeker na Zwarte Zondag in 1991 meer in beeld.

De meeste eerder genoemde zaken die tijdens de jaren 80 ontsporen, bereiken samen halfweg jaren 90 een climax als de zaak-Dutroux losbarst. Alles wat foutloopt in Justitie en in de gebrekkige samenwerking tussen de politiediensten culmineert.

Het enorme wantrouwen van de bevolking in de instellingen bereikt zijn hoogtepunt in de Witte Mars als naar schatting 300.000 mensen op straat komen voor betere bescherming van kinderen én een beter functionerend gerecht.

Bron » VRT Nieuws