Amsterdam eert criminoloog Cyrille Fijnaut

Criminoloog Cyrille Fijnaut heeft vrijdagmiddag de Frans Banninck Cocq Penning gekregen van de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan. Hij kreeg de onderscheiding omdat hij van grote betekenis is geweest voor de aanpak van de georganiseerde misdaad in de hoofdstad, aldus de gemeente.

Fijnaut deed in de jaren negenig onderzoek naar de georganiseerde misdaad in Amsterdam voor de parlementaire enquêtecommissie-Van Traa. Hieruit bleek dat criminelen een sterke greep hadden op het Wallengebied in de hoofdstad. De gemeente nam vervolgens tal van maatregelen om meer grip te krijgen op het rosse gebied. Dat leverde het stadsbestuur volgens een gemeentewoordvoerster inspiratie op voor onder meer de sanering van de Wallen in het zogenoemde project 1012.

De criminoloog was de afgelopen jaren betrokken bij het project Emergo (2007-2011). Onder meer de gemeente, politie, justitie, Belastingdienst en het ministerie van Justitie werkten in dat project samen om de georganiseerde misdaad in de bekende hoerenbuurt in kaart te brengen en aan te pakken.

De criminoloog was verder ook rapporteur van de commissie-Van den Haak, die de beveiliging van de vermoorde politicus Pim Fortuyn onder de loep nam. Ook deed hij op verzoek van het Belgische parlement onderzoek naar de Bende van Nijvel en Marc Dutroux. De Frans Banninck Cocq Penning wordt toegekend aan mensen die zich over een periode van minstens 10 jaar verdienstelijk hebben gemaakt voor Amsterdam.

Bron » De Volkskrant

VSOA-politie staakt tegen opnemen verhoren van verdachten

De liberale politievakbond VSOA wil op 8 november staken tegen opnemen van verhoren van verdachten. Dat zegt ondervoorzitter Vincent Houssin. Door een circulaire van 4 mei jl. van het college van procureurs-generaal moeten de eerste verhoren van verdachten van ‘levensbedreigende misdaden’ en van andere misdaden die voor assisen moeten komen, audiovisueel worden opgenomen. Iedere procureur kan bovendien zelf beslissen dat nog andere verhoren in ernstige zaken worden opgenomen.

VSOA-politie gaat hiermee niet akkoord en wil dat de maatregel wordt ingetrokken. De politievakbond heeft een stakingsaanzegging ingediend voor 8 november. Houssin haalt vijf redenen aan tegen de verplichting om verhoren op te nemen: “Dit is de wereld op zijn kop. Onze speurders zullen nu moeten gaan bewijzen dat ze geen geweld hebben gebruikt, geen druk hebben uitgeoefend op de verdachten en geen suggestieve vragen hebben gesteld. Niemand moet zijn onschuld bewijzen, toch? Maar de speurders dan blijkbaar wel.”

Bovendien schenden de regels volgens Houssin de privacy van de speurders. “Wat als een speurder zegt dat hij niet wil gefilmd worden? Heeft men daar al aan gedacht? Volgens de privacywet hebben onze politiemensen dat recht.” Ook wil Houssin niet dat de lokale korpsen opdraaien voor de kosten van de aanschaf van de camera’s en opname-apparatuur. De regeling komt er officieel omdat België niet in orde is met het Salduz-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.

Maar dat gelooft Houssin niet: “Dat arrest gaat niet over het opnemen van verhoren, het gaat over de aanwezigheid van de advocaat bij het eerste verhoor van iedere verdachte.” Ten slotte betreurt Houssin dat de speurders niet opgeleid zijn om die audiovisueel begeleide verhoren uit te voeren.

Is het opnemen van verhoren dan zo ongewoon? In Engeland gebeurt het al sinds 1984 en in Denemarken werd het in dezelfde periode ingevoerd. Een studie van criminoloog Cyrille Fijnaut uit 1988 toonde aan dat de politie daar aanvankelijk tegen was, maar er nadien een groot voorstander van werd omdat de speurders beschermd werden tegen onterechte klachten.

Het Europees Parlement besloot op 6 september 2003 dat het systeem van videoverhoren in alle lidstaten moet veralgemeend worden. De goede speurders worden zo immers beschermd tegen onterechte klachten en de 6% speurders, die nu volgens onderzoek van de Gentse criminoloog Paul Ponsaers, geweld gebruiken tegen verdachten, zullen zich dan wel inhouden.

De verplichting tot video-opnames bestaat nu al in België voor minderjarigen en slachtoffers in pedofiliezaken. In september 2003 stelde ook de Antwerpse korpschef Eddy Baelemans voor om verhoren op te nemen. En volgens de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois zijn ‘de politiediensten’ gewonnen voor het opnemen van verhoren. Maar ze hebben vragen bij de kostprijs.

In 2006 schatte Dirk Van Nuffel, de voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, de kostprijs van de installatie van een videoverhoorruimte gemiddeld op 35.000 euro. VSOA-politie is nu wel eenduidig tegen. Houssin: “De situatie van Engeland en Denemarken kan niet naar België worden veralgemeend omdat ons land een heel andere rechtstraditie heeft.”

Bron » Gazet van Antwerpen

Gents eredoctoraat voor criminoloog Fijnaut

De Nederlandse criminoloog en hoogleraar Cyrille Fijnaut heeft vandaag een eredoctoraat ontvangen van de rector van de Gentse universiteit, Paul Van Cauwenberge. Volgens Van Cauwenberge mag Fijnauts impact op de ontwikkeling van het strafrechtelijk beleid en het politiewezen in België en in Nederland, en zelfs in heel Europa, niet worden onderschat.

Fijnaut was zowel in Nederland als in België als expert betrokken in verschillende parlementaire onderzoekscommissies, zoals de onderzoekscommissies rond mensenhandel, rond de Bende Van Nijvel en de commissie Van Traa. Op de uitreiking waren dan ook verschillende politici en hoogwaardigheidsbekleders aanwezig met wie Fijnaut heeft samengewerkt, zoals Louis Tobback, Tony Van Parys, Marc Verwilghen en de Nederlandse minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin.

Maar volgens Van Cauwenberge is en was Fijnaut steeds een voorbeeld van “grote onafhankelijkheid van zijn opdrachtgevers”, iemand die steeds het onderscheid wist te maken tussen zijn taak als wetenschapper en de taak van de politici.

“In die zin is hij een vertegenwoordiger van onze ‘Durf Denken’-slogan”, aldus Van Cauwenberge. Fijnaut zelf benadrukte de blijvende nood aan samenwerking tussen België en Nederland op politioneel en justitioneel vlak. Zo moet er volgens hem geïnvesteerd worden in flankerende maatregelen, zoals de betere opleiding voor politie en justitie, “en hen zo meer vertrouwd maken met de werking van hun instellingen, en met de mogelijkheden tot samenwerking”.

Bron » De Morgen

Bende-mysterie blijft

Het mysterie rond de Bende van Nijvel blijft. Tussen 1982 en 1985 werden 28 mensen gedood bij ongemeen brutale overvallen. Zwaar bewapende en gemaskerde mannen schoten wild om zich heen en verdwenen met een vaak verwaarloosbare buit. De auto’s die ze bij hun raids gebruikten, lieten ze stukgesneden of volledig uitgebrand achter in de bossen.

Parallel met de overvallen van de Bende waren er – in 1984 en 1985 – de aanslagen van de CCC. Het land was in shock. Mensen durfden geen warenhuis meer binnenstappen. Ondertussen lopen de daders nog altijd op vrije voeten. Allerlei hypotheses werden geopperd: gangsters, terroristen, gangmakers voor een extreem-rechtse samenzwering, rijkswachters die een staatsgreep voorbereidden…

Twee parlementaire onderzoekscommissies bogen zich over het onderzoek, de eerste eind jaren tachtig (1988-1990), de tweede in 1996-1997. De commissies kwamen met aanbevelingen voor hervormingen van het gerecht en van de politie. Als experts van tweede Bende-commissie, maakten de Leuvense hoogleraren Cyrille Fijnaut en Raf Verstraeten een doorlichting van het Bende-onderzoek. In hun lijvig rapport – twee boekdelen van samen 1.200 pagina’s – rekenden ze af met allerlei indianenverhalen.

De hypothese dat extreem-rechtse organisaties (Front de la Jeunesse, Westland New Post) achter de aanslagen zouden zitten, in een poging om de staat te destabiliseren, werd wel degelijk ernstig genomen, maar ze leverde niks op. De experts vonden ook geen enkele band tussen de Bende en de “roze balletten”. Volgens die thesis zouden slachtoffers van de Bende van Nijvel hebben deelgenomen aan seksfuiven en werden ze tijdens een “gecamoufleerde liquidatie” uit de weg geruimd.

De hoogleraren Cyrille Fijnaut en Raf Verstraeten stelden in hun rapport wel “hallucinante samenwerkingsmoeilijkheden” vast tussen de onderzoeksteams in de verschillende gerechtelijke arrondissementen (Nijvel, Charleroi, Dendermonde). 

Bron » De Standaard

Oordeel valt over lot laatste Bende-verdachte

Naar alle waarschijnlijkheid beslist de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) in Bergen vandaag dat Philippe De Staerke niet langer wordt vervolgd voor zijn vermeende aandeel in het dossier van de Bende van Nijvel. Na twintig jaar onderzoek verdwijnt daarmee de laatste verdachte.

Philippe De Staerke is een zware jongen. Hij werd in maart 1986 aangehouden voor een reeks inbraken en overvallen gepleegd door de zogenaamde Bende van Baasrode. Voor die brutale overvallen kreeg De Staerke twintig jaar cel. Na veertien jaar opsluiting werd hij in de zomer van 2000 vrijgelaten.

In juni 1987 stelde de toenmalige Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch De Staerke in verdenking voor medeplichtigheid aan de overval van de Bende van Nijvel op het Delhaize-warenhuis van Aalst, op 9 november 1985. Daarbij werden acht mensen doodgeschoten. Het werd de laatste aanslag van een serie van 23 moordaanslagen die tussen 1982 en 1985 aan de Bende van Nijvel werd toegeschreven.

Er waren voor De Staerke bezwarende getuigenissen van zijn vriendin Yvette en haar toen tienjarig dochtertje dat de gangster de dag voor de Delhaize-aanslag in Aalst het terrein had verkend. Volgens de speurders in Dendermonde bezat De Staerke ook wapens die konden zijn gebruikt bij de Bende-aanvallen.

Maar materiële bewijzen voor de betrokkenheid van De Staerke bij de Bende van Nijvel zijn nooit gevonden. In hun 1.200 pagina’s tellende rapport over het onderzoek naar de Bende concluderen de Leuvense hoogleraren Cyrille Fijnaut en Raf Verstraeten dat “het onderzoek naar de bende De Staerke vanaf 1988 in een impasse verkeerde”. Dat was nog vóór het dossier later dat jaar verhuisde van Dendermonde naar Charleroi.

In 2000 stelde de raadkamer in Charleroi, op vraag van het openbaar ministerie, De Staerke buiten vervolging. Tenzij er onverwacht nog uitstel volgt, doet de beroepsinstantie, de KI, vandaag een uitspraak. Peter Callebaut zegt “zich geen illusies te maken over de beslissing”. Callebaut is de advocaat van de nabestaanden Marie-Jeanne Callebaut (geen familie) – wier man Jan Palsterman het leven liet als bij de aanslag op de Delhaize in Aalst – en haar dochter Irena Palsterman.

Maar ook als de KI De Staerke vandaag buiten vervolging stelt, is voor advocaat Callebaut het dossier niet gesloten. “Als de KI De Staerke buiten vervolging stelt, stappen we naar het Hof van Cassatie en als we ook daar geen gelijk krijgen, gaan we naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.”

Callebaut wil dat het onderzoek terugkeert naar Dendermonde. “Ik zeg niet dat De Staerke een van de daders was van de aanslag, wel dat hij er minstens meer van afweet. Waarom? Hij is op verkenning geweest en hij heeft een koffer verborgen waarin wapens hebben gezeten, maar dat onderzoeksspoor heeft men verknoeid.” Als de KI De Staerke vandaag, ruim zestien jaar na de aanslag in Aalst, buiten vervolging stelt, is het Bende-onderzoek wellicht bezegeld. Al blijft het speurdersteam in Jumet officieel operationeel.

Bron » De Standaard