David Van de Steen over Bende-onderzoek: “Het manipuleren gebeurt nú, tegen 100 per uur”

Een jaar geleden was hij het 100 procent wel, nu 100 procent niet. Het federaal parket schrapt Christiaan Bonkoffsky als ‘reus’ van de Bende van Nijvel. Tot woede van zijn familie en overlevende David Van de Steen: “Er wordt tegen honderd per uur gemanipuleerd.”

Jules Knockaert (76) zag in 1983 zijn beste vriend geëxecuteerd worden door de Bende van Nijvel. Net als de overige overlevenden en nabestaanden zag hij gisteren om 8.30 uur het mailtje van het federaal parket: “Onze belofte indachtig om u op voorhand te informeren wensen we u via dit schrijven op de hoogte te brengen van het volgende. Op 30/10/2018 om 22.30 uur zal in Faroek op VTM een programma over de Bende van Nijvel worden uitgezonden.”

De Bende, meestal opererend met zijn drieën, vermoordde tussen 1982 en 1985 28 mensen.

Piste gesloten

Het onderzoek kreeg vorig jaar een nieuw elan nadat procureur-generaal Christian De Valkeneer had aangekondigd dat de legendarische ‘reus’ was geïdentificeerd.

Het ging om de in 2015 overleden oud-rijkswachter Christiaan Bonkoffsky. Die legde voor zijn dood bekentenissen af tegenover zijn broer. Eerder had hij ook verdenkingen op zich geladen bij een jeugdvriend en twee ex’en.

Kort daarna was De Valkeneer niet langer hoofd van het onderzoek. Het federaal parket nam het commando over en formaliseerde gisteravond op VTM de al langer gaande geruchten. “Op basis van elementen die nu in het dossier steken kunnen we zeggen dat Bonkoffsky de reus niet was”, zegt federaal parketwoordvoerder Eric Van Der Sypt. “We hebben alles bekeken wat de piste-Bonkoffsky betreft, en dat is uiteindelijk het resultaat.”

De familie Bonkoffsky reageert verbaasd. “Het is onbegrijpelijk dat nu al formeel wordt besloten dat iemand geen dader is zonder tegenbewijs”, zegt advocaat Geert Lenssens. “Wij stelden DNA en het horloge van de man ter beschikking, en die zijn nooit onderzocht.”

Volgens de familie heeft Bonkoffsky nooit gezegd dat hij de reus was, enkel dat hij met rijkswachtcollega’s deel uitmaakte van de Bende. Vorig jaar waren de speurders er nog van overtuigd dat de Bende in wisselende bezettingen opereerde. Bonkoffsky zou alleen bij de raids in Overijse en Eigenbrakel hebben geschoten. Hij werd daar ook herkend door een overlevende. De enigmatische robotfoto 19 dateert van toen.

David Van de Steen, die als joch van negen werd neergeschoten bij de laatste Bende-raid in Aalst, spreekt van “een onvoorstelbare soap”. Hem werd anderhalf jaar geleden door speurder Jean-Philippe Gortz verzekerd dat het parket-generaal 100 procent zeker was omtrent Bonkoffsky.

Wapenvondst Ronquières

David Van de Steen: “We zitten terug in toestanden als in de jaren 80. Onderzoeksrechter Freddy Troch viste een jaar na de aanslag in Aalst met zijn Delta-cel de wapens van de Bende op uit het kanaal in Ronquières, en ook de in Aalst gestolen cheques. Na die doorbraak beloofde men het onderzoeksteam te ‘versterken’. Dat gebeurde door Troch en zijn mensen uit het onderzoek te gooien. Het laatste wat we van Gortz hoorden, was dat hij met een burn-out thuis zat en weldra met pensioen gaat.”

De wapenvondst in Ronquières is al jaren de inzet van een bittere polemiek. Het Nationaal Instituut voor de Criminalistiek (NICC) concludeerde in 2012 dat de cheques nog droog waren en hooguit enkele dagen in het water hadden gelegen. Troch of een van zijn mensen zou de wapens en de cheques dus zelf in het kanaal hebben gegooid. Wat zou verklaren waarom Waalse speurders ze, zoekend op dezelfde plek een jaar eerder, niet hadden gevonden. Het leek te gek voor woorden, maar ook hierover was Van Der Sypt formeel: “Wij hebben redenen om te denken dat de vondst in Ronquières een poging tot manipulatie van het onderzoek was.”

Volgens Van de Steen is het omgekeerd: “Het manipuleren gebeurt nú, tegen honderd per uur. Wie de zaak een beetje volgt, weet al jaren dat niets klopt van dat NICC-rapport.”

Bron » De Morgen

Na de film ‘Niet Schieten’, komt er een Witte Mars tegen falende justitie?

Op 9 november herdenkt Aalst de slachtoffers van de gruwelijke aanslag van de Bende Van Nijvel en er gaan nu stemmen op om een Witte Mars te houden op die herdenkingsdag. David Van de Steen staat achter het idee, maar kan het in zijn hoedanigheid als overlever niet zelf organiseren.

Volgens overlever David Van de Steen leeft het idee om een Witte Mars te organiseren in Aalst. “Ik krijg ongelofelijk veel warme reacties na het zien van de film Niet Schieten. Er zijn verschillende mensen die op 9 november een Witte Mars willen organiseren in Aalst tegen onze falende justitie en de aanhoudende corruptie”, zegt hij.

Op 9 november 1985 viel de Bende van Nijvel de Delhaize van Aalst aan. Sinds een tiental jaar worden de slachtoffers op 9 november herdacht in Aalst. Een Witte Mars zou een heel mooi gebaar zijn, vindt David. “Maar ik mag hier niet in beslissen. Er zijn meerdere families. Maar wie kan hier iets tegen hebben”, zegt hij.

Zijn vrouw, Nathalie Piron, zegt dat een Witte Mars zou moeten kunnen, maar dat de familie Van de Steen het initiatief niet kan nemen. Het ligt te gevoelig bij de nabestaanden. “Indien er een Witte Mars zou plaatsvinden op 9 november zullen wij aanwezig zijn”, zegt ze.

Bron » Het Laatste Nieuws

Leven van Bende van Nijvel-slachtoffer verfilmd: “Is het mysterie op te lossen? Ik weet het niet, dit is een noodkreet”

David Van de Steen, het slachtoffer van de Bende van Nijvel die met ‘Niet Schieten’ zijn levensverhaal verfilmd ziet, hoopt dat de speelfilm nieuwe informatie over de bende kan aan het licht brengen. “Ik probeer mensen een geweten te schoppen. Is het mysterie op te lossen? Ik weet het niet, maar ik hoop het alleszins.” Ook regisseur Stijn Coninx zegt niet te denken dat de film de zaak zal oplossen. “Het is een noodkreet van de slachtoffers”, zegt hij.

David Van De Steen verloor op 9 november 1985 bij de overval op de Delhaize in Aalst, waarbij acht mensen om het leven kwamen, zijn ouders en zijn zus. “Als slachtoffer sta je zo onmachtig tegen de muur van justitie. Bij mij moest dat eruit, en door de film is dat eruit gekomen. Het boek was de eerste stap en de film de tweede stap. De bedoeling was om te laten zien hoe het eraan toe gaat in België als je slachtoffer wordt.”

“We hebben ondertussen tien ministers van Justitie gekend, honderden speurders. Niemand die een antwoord kan geven. Dat klopt niet. Ik probeer mensen een geweten te schoppen. Misschien is er iemand tussen die naar de film kijkt en iets weet, of is er een rechter die iets kan laten uitkomen. Er zijn zeker mensen die meer weten.”

De filmmakers hadden een eerste versie van het scenario waarin er meer fictionele elementen zaten, maar de uiteindelijke film leunt nauwer aan bij het boek. “Ik wou zo dicht mogelijk tegen de waarheid blijven. Stijn is daarin meegegaan en we zijn daar zeer ver in gegaan. Het wapen van mijn grootvader dat je in de film ziet, was echt zijn wapen. De details in het appartement van mijn grootouders, zijn echt. De scènes in de kliniek, de overval zelf. Het is zeer waarheidsgetrouw. Er zijn natuurlijk altijd dingen die in het scenario worden gezet om het verhaal aaneen te lijmen”, zegt Van de Steen.

“We hebben gekozen om niet met de echte namen te werken. Gerechtelijk is er niets bewezen. Je ziet bijvoorbeeld dat De Staerke of (de voormalige rijkswachter Robert) Beijer processen gewonnen hebben toen hun namen opdoken. We wilden niet in een welles-nietesverhaal terechtkomen. Het is mijn verhaal, mijn waarheid. Wat mij duidelijk is, is dat de groep die de overvallen uitvoerde nooit dezelfde was. Men spreekt over dé reus, maar die bestond niet. Er waren meerdere personen met een grote gestalte die telkens werden afgewisseld per locatie.”

Reus

Of Christiaan Bonkoffsky één van de reuzen was, wordt sinds februari vorig jaar onderzocht door het gerecht. Ex-rijkswachter Bonkoffsky had, volgens zijn broer, op zijn sterfbed in 2015 gezegd dat hij bij de Bende van Nijvel was. “Dat verhaal gaat al veel langer”, zegt Van de Steen. “Ik heb het zelf doorgegeven aan (de speurders in, nvdr.) Charleroi. Maar toen we aan het filmen waren, liepen de onderzoekers rond met zijn foto in de cafés in Aalst. Dat werd door een journalist opgepikt en het spel ontplofte.”

“Iedereen op de set voelde dat we midden in iets zaten dat 30 jaar geleden gebeurd is. Ik zei ‘Welkom in het leven met de Bende van Nijvel’. Nu is het weer volledige stilte, maar ieder jaar wordt er in oktober of november wel iets gelanceerd. Het hele dossier is een beetje een mysterie geworden, maar door de piste van Bonkoffsky weet een generatie die het nooit gekend heeft, opnieuw een beetje over de Bende van Nijvel.”

“Het komt terug naar boven, maar ik denk dat de hele zaak zonder het boek en de film al heel lang vergeten was. Of dit een remedie kan zijn om een doorbraak te forceren, dat weet ik niet. Ik hoop dat de aandacht voor de film positief is en iets kan bijdragen aan het mysterie. Is het op te lossen? Ik weet het niet, maar ik hoop het alleszins”, besluit Van de Steen.

Noodkreet van slachtoffers

Regisseur Stijn Coninx noemt de film “een noodkreet vanuit de slachtoffers”. “De film heeft niet de pretentie om de zaak op te lossen of om te zeggen wie het gedaan heeft. Het is de bedoeling om de woede en de verontwaardiging te delen met het publiek.”

Coninx ontmoette Van de Steen al in eind 2010. “Daarvoor wist ik niet meer (over de Bende van Nijvel, nvdr.) dan dat die feiten gebeurd waren, of dat de warenhuizen bewaakt werden door scherpschutters. Ik was zeer verontwaardigd en kwaad toen ik het boek las. Het was me wel vlug duidelijk wat ik met het verhaal wilde doen.”

“Voor mij ging het direct over de grootouders, die op een moment dat ze een gelukkige oude dag konden hebben, geconfronteerd worden met die feiten. Ze verliezen hun dochter, schoonzoon en kleindochter en blijven achter met een kleinzoon. Een verhaal over de familie dus, maar om het verhaal beter te begrijpen ben ik een aantal mensen gaan opzoeken.”

De regisseur sprak onder meer met speurder Eddy Vos, oud-onderzoeksrechter Freddy Troch en procureur-generaal Christian De Valkeneer. “Ik werd zelf ook gecontacteerd door mensen met informatie, ook binnen het gerecht, in de hoop dat we daar iets mee konden doen in de film. Ik heb veel geluisterd, bekeken en gelezen.”

“Als regisseur heb ik een soort van vrijheid, maar ik heb zelf niets uitgevonden. De film heeft niet de pretentie om de zaak op te lossen of om te zeggen wie het gedaan heeft. Het is de bedoeling om de woede en de verontwaardiging te delen met het publiek. Het is geen documentaire. Het is een complex dossier, maar je hoeft de situatie van toen niet te kennen om de gevoelens van de film te delen”, zegt Coninx.

Haemers

De naam van verdachten die in het dossier van de Bende genoemd werden, worden in de film veranderd of niet expliciet gemaakt. “Als we die mensen bij naam gaan noemen, dan gaan we spreken over gelijk hebben. Ik moet geen gelijk hebben, daar gaat het niet over. Als David bijvoorbeeld als jongen dacht (Philippe) De Staerke te herkennen, of ervan overtuigd was dat (Patrick) Haemers op hem geschoten had, dan is dat vandaag nog altijd zo. Het is nog nooit bewezen dat het niet kan, wat David gezien heeft.”

Coninx heeft zelf wel een duidelijke visie op het Bende-dossier. “Het is goed dat wij als makers van de film weten dat er verbanden zijn, bijvoorbeeld dat de Roze Balletten niet los staan van dat alles. Was de rijkswacht betrokken? Natuurlijk was de rijkswacht betrokken. Maar het is niet dé rijkswacht of dé Staatsveiligheid.”

“Was de Staatsveiligheid betrokken? Natuurlijk was de Staatsveiligheid betrokken. Als je me vraagt om dat te bewijzen, dat is mijn taak niet. Als je mijn mening vraagt, daar moet je me niet meer van overtuigen. Dat is zo klaar als een klontje”, zegt Coninx. “Een deel van de gangsters loopt vrijuit, anderen hebben elkaar zelf afgemaakt. Ik vind dat niet uit, dat is geweten. Iedereen (van de speurders, nvdr.) die ook maar iets van resultaat boekte, is feestelijk bedankt geweest, tot op de dag van vandaag.”

‘Niet Schieten’ ging woensdag in avant-première in Antwerpen en werd donderdag met een deel van de cast vertoond in Aalst. De film komt op 10 oktober in de zalen.

Bron » Het Nieuwsblad

“Met fantasie doe je de waarheid tekort”

David Van de Steen was negen toen de Bende van Nijvel zijn moeder, vader en zus vermoordde. ‘Niet schieten’ van Stijn Coninx kijkt door de ogen van de grootvader naar het drama dat een familie verminkte.

Het is de gruwelijkste reeks misdaden in ons land waar niemand voor berecht is. Met koele overvallen in de eerste helft van de ­jaren 80 joeg de Bende van Nijvel 28 mensen de dood in. Veelal stormden ze kort voor sluitingstijd Delhaize-supermarkten binnen met zware wapens.

Op 9 november 1985 pleegde de bende in de vestiging in Aalst haar laatste, bloedigste aanslag. Van de acht dodelijke slachtoffers kwamen er drie uit hetzelfde gezin: het waren de ouders en zus van David Van de Steen, die toen negen was en als enige zwaargewond achterbleef. Hij groeide op bij zijn grootouders, in het appartement dat uitkeek op dat zelfde warenhuis – een zoveelste mee­dogenloze draai van het lot.

‘Niet schieten, dat is mijn papa!’, waren de laatste woorden van zijn zusje Rebecca. Het werd de titel van het boek dat Van de Steen in 2010 samen met journaliste Annemie Bulté schreef. Het geeft een inkijk in wat zijn familie overkwam, de etappes in het onderzoek en hoe overheid en justitie de slachtoffers in de kou lieten staan. En nu is het ook een film. Jan Decleir en Viviane De Muynck geven gestalte aan Davids grootouders. Drie acteurs, onder wie Jonas Van Geel, spelen het slachtoffer in verschillende ­fasen van zijn leven.

Tot vandaag blijft het dossier voer voor discussie, speculatie en theorieën. Stijn Coninx, de Vlaamse filmbaron bekend van Daens en Marina, treedt met Niet schieten ondubbelzinnig Van de Steen bij. Die zette zelf de eerste stap toen hij acht jaar geleden met zijn boek bij de filmmaker aanklopte.

Waarom wilde u dat deze gebeurtenis uit uw leven verfilmd werd?

Van de Steen: ‘Geloof me, de beslissing om naar Stijn te stappen heb ik niet van de ene dag op de andere genomen. Je moet weten dat ik mijn verhaal een negental jaar geleden ben beginnen opschrijven toen ik door de zoveelste donkere periode ging. Met mijn been ging het op dat moment niet goed – een gevolg van de negen kogels waardoor ik getroffen was. Ik had al 28 operaties ondergaan, was tweemaal bijna dood geweest.’

‘En dan wilde het toeval dat ik in 2009 in de ziekenhuiskamer belandde waar ik ook na de overval had gelegen. Nu stonden mijn vrouw en zoon naast mij, maar het was alsof ik daar nooit weg was geweest. Dat was verwarrend, onwerkelijk zelfs. Op aanraden van mijn vrouw, die therapeute is, ben ik beginnen neerschrijven wat ik voelde.’

Dat had u voordien nooit gedaan?

Van de Steen: ‘Nee, maar mijn grootvader is daar voor zichzelf wel mee begonnen. Hij heeft zich destijds vastgebeten in het dossier en kort voor zijn dood heeft hij zijn onmacht tegenover het systeem op papier willen zetten. Hij is altijd bang geweest dat de hele zaak met hem zou sterven. Hij was het die aanstuurde op een film. Maar in wiens handen geef je zo’n gevoelig verhaal? Mijn vrouw heeft destijds nog les gehad van Stijn. Hij maakt geen films die op sensatie belust of van de pot gerukt zijn.’

Lag een documentaire aanpak niet meer voor de hand?

Coninx: ‘Die zijn er al, en David vroeg specifiek om een film. Nadat ik hem ontmoet had, ben ik zijn boek beginnen lezen. Het overdonderde me zodanig dat het me niet meer losliet. Het maakte me kwaad en verontwaardigd. Niet te geloven hoe dat onderzoek is gevoerd en hoe zij behandeld zijn geweest.’

Van de Steen: ‘Ik heb onlangs een vrouw ontmoet die toen als sociaal-assistente bij de politie werkte. Slachtofferhulp bestond niet. Haar overste verbood haar om ons bij te staan. Hij beschouwde een slachtoffer als iemand die in de weg liep van het onderzoek, dat overduidelijk nergens mocht uitkomen.’

Coninx: ‘Het boek gaf me ook een idee van wat David die avond overkomen is. Omdat hij in die periode door zijn toestand lange tijd in bed heeft gelegen, kon hij moeilijk het echte hoofdpersonage van de film zijn. Zo kwam ik tot het standpunt van zijn grootvader Albert. Op zijn oude dag wordt hij met een ­verschrikkelijk verlies geconfronteerd. Hoe krijgen hij en zijn vrouw aan zo’n jongen uitgelegd dat het leven toch nog mooi kan zijn?’

De film laat zien dat uw grootvader zich stevig vastbijt in het onderzoek naar de daders. Is hij dat zijn leven lang blijven doen?

Van de Steen: ‘Wat vooral tot op het einde heeft standgehouden, is de kwaadheid. Gelukkig hadden mijn grootouders een goed huwelijk. Zij heeft hem getemperd. Zonder haar als tegenwicht, had hij misschien domme dingen gedaan. Hij heeft ooit gezegd: “Als ik als laatste overblijf, ben ik niet meer te stoppen.” Maar toen hij op zijn 89ste alleen viel, had hij er fysiek niet meer de kracht voor.’

Hoeveel fictie is uiteindelijk in de film geslopen?

Coninx: ‘In de eerste versies van het scenario was dat vrij veel omdat ik in fictie dacht. Je stelt jezelf de vraag wat jij zou doen als zoiets je overkomt. Je begint te fantaseren. Zo zou de film aanvankelijk beginnen met een soort Russische roulette tussen de grootvader en de minister van Justitie. Hij had hem gekidnapt en zei: “Ik heb er genoeg van, zodus: gij of ik?” Maar geleidelijk is die fictie afgebrokkeld omdat de realiteit zelf zo nuchter en hard is, dat je met je fantasie de waarheid tekort doet.’

De aanslag zit niet alleen prominent in de film, maar wordt ook expliciet getoond. Was dat nodig?

Van de Steen: ‘Van bij het begin heb ik Stijn gezegd dat het realistisch moest zijn. De kracht van de film zit in het tonen van hoe onmenselijk ze waren. Neem het van me aan: de werkelijkheid was nog tienmaal erger dan wat je ziet.’

Coninx: ‘Ik voel nooit de behoefte om geweld te verzinnen. Je ziet het ook niet gauw in mijn films. In het verleden hebben ze mij al vaak fictieve politieverhalen aangeboden. Wat die het vertellen waard maakt, ontgaat me volledig. In dit geval zitten we met iets helemaal anders. Wat we tonen, is het filmpje van die avond dat zich telkens weer in Davids hoofd afspeelde.’

Van de Steen: ‘Er is wel meer dat je niet in de film ziet, maar wel deel uitmaakt van wat mij overkomen is. Je krijgt bijvoorbeeld de indruk dat ik al snel op krukken kon wandelen, terwijl dat in werkelijkheid vier jaar heeft geduurd. In die periode zat mijn grootvader elke namiddag van half twee tot half vijf met mij bij de kine. Elke dag van de week, vier jaar lang.’

Was het niet vreemd om te zien hoe uw grootvader plots door iemand als Jan Decleir wordt gespeeld?

Van de Steen: ‘Als ik aan mijn grootvader denk en naar Jan kijk, zie ik gelijkenissen. Hoewel ze totaal verschillend zijn als mens, konden ze wel broers zijn. Als Jan hem speelt zie ik ook kleine kantjes van mijn grootvader terugkeren. (Richt zich tot Stijn Coninx) Zou hij dat weten?’
Coninx: ‘Hij heeft hem zeker bestudeerd in de videofragmenten die er zijn. Maar ik zag hem meteen voor me toen ik het boek las.’

Hoe gaat u vandaag om met wat toen gebeurd is?

Van de Steen: ‘Ik heb lang gedacht dat ik de enige was die het er nog moeilijk mee had. Mensen denken dat je het verwerkt hebt omdat het zo lang geleden is. Er is veel eenzaamheid geweest. Maar het voorbije anderhalf heb ik voor een nieuw boek mensen ontmoet die toen ook aanwezig waren bij de overval in Aalst.’

‘Ik heb geleerd dat zij er op dezelfde manier zijn mee omgegaan: ze hebben het jarenlang voor zich gehouden. Je leert dat iemand thuis in het grootste geheim een kolossale kleerkast vol fardes heeft aangelegd, met elk blaadje en elk knipseltje dat ooit over het dossier is verschenen. Zo hard blijft zoiets hangen.’

Het bendedossier is nog niet opgelost. Kunt u ooit rust ­vinden?

Van de Steen: ‘Voor een groot stuk komt die nu met deze film. Misschien zorgt het voor wat meer begrip voor mij en andere slachtoffers. Wie weet schudt het ook diegenen wakker die altijd meer hebben geweten maar zwegen. Je blijft hopen op gerechtigheid.’

‘Anderzijds zette het bericht dat de moordenaar van Kitty Van Nieuwenhuysen kon vrijkomen me aan het denken. Even keek ik niet naar het onderzoek en vroeg ik me niet af waar ze mee bezig waren. Ik stelde me de vraag waar ik mezélf al die jaren mee gekweld had. Als iemand die zoiets doet toch weer kan vrijkomen, wat voor zin heeft het dan?’

Coninx: ‘Kijk, de film heeft niet de pretentie om te zeggen wie het geweest is. Maar als die verontwaardiging en woede uit de film gedeeld worden, als de vragen die slachtoffers en nabestaanden zich stellen op wat meer begrip kunnen rekenen, lijkt me dat al heel veel.’

Bron » De Standaard | Ruben Aerts

Nabestaande slachtoffer Bende van Nijvel over “Niet schieten”: “Ik vind dit niet kunnen”

Niet alle nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel zijn gelukkig met “Niet schieten”, de nieuwe film van Stijn Coninx over de terreurgroep. Een van hen is Nathalie Palsterman. In De afspraak gooit ze haar grieven op tafel.

“Ik heb de film mogen bekijken. In mijn eentje, want ik wou geen beïnvloeding van buitenaf. Ik heb gehuild van begin tot einde.” Aan het woord is Nathalie Palsterman, de dochter van 1 van de dodelijke slachtoffers van de Bende van Nijvel bij de aanslag op de Delhaize in Aalst op 9 november 1985.

De film waarover ze het heeft is “Niet schieten” van regisseur Stijn Coninx die zich op het gelijknamige boek van David van de Steen baseerde. Ook hij was getuige van de bloedige schietpartij in de supermarkt. Hij verloor zijn moeder, zijn vader en zijn zus.

Terwijl Van de Steen zich achter de film schaart en ook aanwezig is op de première in Antwerpen vanavond, blijft Palsterman met gemengde gevoelens achter. “Dit is een fictiefilm die is gesubsidieerd”, zegt ze in “De afspraak”. “Ik heb daar een groot probleem mee, ik vind dit niet kunnen. De subsidies waren op 3 jaar rond, terwijl de rechtshulp voor de nabestaanden al 32 jaar uitblijft. Waar zijn we mee bezig?”

Ook inhoudelijk stuit “Niet schieten” Palsterman voor de borst, onder meer omdat bepaalde scènes nare herinneringen bij haar oproepen of te dicht bij de realiteit komen. Toch is het vooral de marketing waar ze het grootste probleem mee heeft. “Mensen krijgen 2 gratis cinematickets als ze een sticker van “Niet schieten” op hun wagen hangen. Ik kan in Aalst geen straat passeren of ik zie die sticker.”

Toch benadrukt Palsterman dat ze veel respect voor Coninx heeft. “Maar in deze zaak heb ik moeite met zijn film want het is een lopende zaak. Ons leven moet verder.”

“Vooraf heb ik samen met andere nabestaanden een keer met Coninx gepraat. Burgemeester Christoph D’Haese (N-VA) was daarbij aanwezig. Hij beloofde toen om de film uiteindelijk samen met alle nabestaanden te bekijken onder begeleiding van slachtofferhulp, maar dat is niet gebeurd. Ik weet niet waarom.”

Bron » VRT Nieuws | Alexander Verstraete