Spionagesoftware ontdekt op gsm’s van magistraten en politieagenten

Bij verschillende magistraten en politieagenten in ons land is er spyware ontdekt op hun telefoon. Dat is de Franstalige omroep RTBF te weten gekomen en het nieuws wordt bevestigd door minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). “We moeten niet naïef zijn, er worden op dit moment gevoelige onderzoeken gevoerd in ons land.”

Meerdere magistraten en politieagenten in ons land hebben een verontrustende boodschap gekregen: op hun gsm’s werden er sporen van spyware teruggevonden. Verschillende gsm’s werden intussen al onderzocht door de Computer Crime Unit van de federale politie.

Onder meer de gsm van onderzoeksrechter Michel Claise – gespecialiseerd in financiële fraude – kwam “positief” uit die test, er werden dus sporen van spyware teruggevonden. En ook enkele andere magistraten en politieagenten kregen dezelfde boodschap.

De precieze omvang van de spionage waarvan de Belgische justitie nu het slachtoffer lijkt te zijn, is niet geweten. Om hoeveel gevallen het precies gaat, is dus nog niet duidelijk. Het federaal parket geeft voorlopig geen commentaar.

“Brussel spionnenhoofdstad”

Justitieminister Van Quickenborne bevestigt dat er sporen van spyware gevonden zijn. “Het parket onderzoekt nu of het om een poging of een geslaagde poging gaat en wie er achter kan zitten. We moeten niet naïef zijn, er worden gevoelige onderzoeken uitgevoerd in ons land, door excellente magistraten die actie dúrven ondernemen.”

“Bovendien is Brussel de spionnenhoofdstad van de wereld.” Van Quickenborne veroordeelt deze praktijken ten stelligste. Hij benadrukt wel dat het “vrij uitzonderlijk” is dat het bij magistraten en politieagenten gebeurt.

Om welk soort spyware het gaat, wie erachter zit en waarom, is nog niet duidelijk. Een van de hypotheses die RTBF naar voren schuift, is dat het mogelijk iets te maken heeft met Qatargate, het grootschalige corruptieschandaal in het Europese Parlement. Qatar en Marokko zouden geprobeerd hebben om de economische en politieke besluiten van het Europees Parlement te beïnvloeden.

Met geavanceerde spyware-technologie kan de getroffen gsm overgenomen worden, kunnen berichten, foto’s of contacten bemachtigd worden en kunnen de microfoon en camera ongemerkt ingeschakeld worden. Het bekendste voorbeeld van zo’n software is “Pegasus”, dat verkocht wordt door een Israëlisch technologiebedrijf.

Twee jaar geleden lekte uit dat verschillende journalisten, (internationale) politici en bedrijfsleiders werden bespioneerd via “Pegasus”. Het is niet duidelijk of ook hier die software gebruikt werd.

Om dit soort praktijken tegen te gaan, is ons land bezig met de uitbouw van een nieuw beveiligd communicatienetwerk. “Dit jaar moet daar nog resultaat van zijn”, klinkt het bij Van Quickenborne. “We zullen werken in drie niveaus, naargelang de gevoeligheid.” Kostprijs? 30 miljoen euro.

Bron » VRT Nieuws

Ruim 10.000 strafzaken slepen al meer dan tien jaar aan

De verjaarde Fortis-zaak is lang niet enige stokoude strafdossier in ons land.

Meer dan 10.000 strafzaken over heel België slepen al meer dan tien jaar aan. Het gaat om 10.126 zaken die in 2009 of nog eerder geleden zijn begonnen en die nog altijd niet zijn afgesloten. Dat blijkt uit de jongste cijfers van het College van Procureurs-Generaal, die gaan over het jaar 2018. De oude strafzaken gaan over allerlei soorten misdrijven.

Een van de stokoude zaken was die tegen de ex-toplui van Fortis, waarin de Brusselse raadkamer vrijdag besloot dat de tenlasteleggingen verjaard zijn. Van de meer dan 10.000 oude strafzaken zijn 8.556 minstens even oud als de Fortis-zaak, die in de herfst van 2008 is geopend.

2.650 lopende strafdossiers gaan terug tot de jaren 90. Een van die dossiers is de grote fraudezaak rond de textielgroep Beaulieu, die teruggaat tot 1990, nog niet voor de rechter belandde en pas nu wordt afgesloten met een minnelijke schikking.

Zitten er nog meer grote financiële dossiers tussen de ruim 10.000 oude strafzaken? Daar kan het openbaar ministerie geen getal op plakken. ‘Het is mogelijk. Ik zou het niet kunnen zeggen’, zegt de Brusselse advocaat-generaal Christophe Reneison, die voor het hele openbaar ministerie in België het expertisenetwerk leidt in de strijd tegen de financiële, economische en fiscale criminaliteit. ‘Dat kan je niet uit de statistieken afleiden, omdat de manier waarop we de dossiers bij het openbaar ministerie coderen vooral bedoeld is om ze goed te kunnen beheren.’

‘Maar er is een groot verschil tussen de financiële dossiers: sommige hebben veel minder belang dan andere. Dat kan je niet afleiden uit onze statistieken’, nuanceert Reneison. ‘Je hebt bijvoorbeeld bedrijven die een klacht met burgerlijke partijstelling hebben ingediend omdat ze zich benadeeld voelen door pakweg een ander bedrijf. Dan is dat ook een ‘financieel dossier’ dat mogelijk al lang aansleept. Maar die zaak heeft geen enkel belang.’

Vooruitgang

In een reactie op de verjaring van de Fortis-zaak stelt Reneison dat de aanpak van de financiële criminaliteit erop vooruit is gegaan. ‘Als er nu vertragingen zijn, zijn die niet meer te wijten aan het openbaar ministerie, wat vroeger wel het geval was. De dossiers worden nu veel beter beheerd door het openbaar ministerie. Er wordt beter overwogen in welke grote dossiers we onze tijd willen steken. Die volgen we dan nauwgezet op.’

Dat de openbaar aanklagers steeds meer financiële dossiers afsluiten met een ‘verruimde minnelijke schikking’, waarbij de verdachten na het betalen van een geldsom niet meer op de beklaagdenbank belanden, vindt Reneison een goede zaak. ‘Het systeem van de minnelijke schikkingen is een positief middel om sneller tot een oplossing te komen. Een rechter moet zich daar telkens nog over uitspreken. Ook de onderzoeksrechters zijn niet meer tegen. Het is een meerwaarde als een goede minnelijke schikking wordt bereikt. Als men voldoende betaalt, is dat ook een straf. Het komt de staatskas ten goede en de eventuele slachtoffers worden ook vergoed.’

Bron » De Tijd | Lars Bové

‘Justitie verkeert in totaal verval’

Loont criminaliteit? ‘In veel gevallen betaalt wie een minnelijke schikking sluit minder dan dat het misdrijf opbracht’, zegt Brussels onderzoeksrechter Michel Claise.

‘De minnelijke schikking is een goed instrument om kleine strafzaken af te wikkelen, zoals iemand die zijn vrouw heeft geslagen. Maar in grote financiële zaken kan wie geld heeft zijn strafblad maagdelijk houden. Dat kan mensen tegen de borst stuiten’, zegt Michel Claise.

De Brusselse onderzoeksrechter weet waarover hij spreekt. Hij pakt al jaren de grote financiële criminaliteit aan. Op zijn bevel werden in 2013 huiszoekingen uitgevoerd bij een twintigtal cliënten van de bank HSBC. Meer dan 3.000 Belgische klanten konden jarenlang terecht bij HSBC Private Bank in het Zwitserse Genève om miljarden euro’s zwart geld verborgen te houden voor onze fiscus. Claise beschuldigde HSBC van ernstige en georganiseerde fiscale fraude, witwassen en zelfs het vormen van een criminele organisatie. Uiteindelijk legde HSBC vorig jaar 295 miljoen euro op tafel om vervolging af te kopen, de grootste minnelijke schikking ooit in ons land.

Komt HSBC in die miljardenzaak toch niet te gemakkelijk weg? Veel mensen bekruipt een gevoel van klassenjustitie.

Michel Claise: ‘De Franse schrijver Jean de La Fontaine zei al ‘Selon que vous serez puissant ou misérable, les jugements de cour vous rendront blanc ou noir.’ Het parket onderhandelt vaak over minnelijke schikkingen die lager zijn dan de opbrengst van de misdrijven. In veel gevallen betaalt wie schikt minder dan dat het misdrijf opbracht.’

Is dat niet wraakroepend? Criminaliteit loont.

Claise: ‘Dat komt doordat onze instellingen niet werken. Het principe van de schikking is op zich niet slecht, maar alleen als de verdachte een echte revolver tegen het hoofd krijgt in de vorm van een strafapparaat dat werkt. Dan pas kan je hem dwingen het volledige bedrag en de nodige boetes erbovenop te betalen en alle burgerlijke partijen te vergoeden. Dat kan alleen als er geen gerechtelijke achterstand is en als alle gerechtelijke onderzoeken pico bello gevoerd kunnen worden met voldoende gespecialiseerde politiespeurders. Zolang dat niet het geval is, zijn de minnelijke schikkingen niet meer dan een pleister op de wonde.’

‘De maximumboetes zijn ook te laag in onze strafwet. De boetes voor economische en financiële criminaliteit, ernstige en georganiseerde belastingfraude, witwassen, grote oplichtingen, misbruik van vertrouwen… Alleen met serieuze boetes kan je meer druk uitoefenen op de mensen die vervolgd worden. Kijk naar Duitsland. Daar zijn ze veel strenger voor financiële criminaliteit. Daar worden ook de stromannen aangepakt, bij ons niet. Het verschil valt op.’

Moeten onze openbaar aanklagers meer hun tanden laten zien?

Claise: ‘Nu moeten ze telkens een pragmatische afweging maken: neem ik het risico een proces te voeren of speel ik op zeker met een minnelijke schikking? Want de verdachten kunnen allerlei strategieën uitspelen om de boel te vertragen. Ze kunnen hun advocaten gemakkelijk honderden pagina’s met conclusies laten indienen. In die situatie is de minnelijke schikking het minste kwaad. Maar het blijft een kwaad.’

Het is toch al jaren wraakroepend dat grote financiële onderzoeken, zeker in Brussel, zo vaak op niets uitdraaien door verjaring?

Claise: ‘Die vraag moet je niet aan mij stellen, als onderzoeksrechter. Wanneer gaan we onze justitie eindelijk de middelen geven die ze nodig heeft? Justitie verkeert als instelling ‘en perdition complète’. In totaal verval. Je moet magistraten aanwerven en de personeelskaders opvullen. We kunnen dat zo vaak uitschreeuwen, maar niemand luistert! De gevolgen zijn nochtans groot. We kennen de globale cijfers van de zware fraude, maar als je kijkt welk percentage wordt onderzocht en echt tot veroordelingen leidt, kan je alleen besluiten dat het veel, veel te weinig is.’

Als een groot dossier van u naar het parket vertrekt, vreest u dan telkens dat niets van de vervolging komt?

Claise: ‘Het is telkens een kwestie van geluk. Om te beginnen hangt veel af van de mensen die het dossier moeten afhandelen. In sommige dossiers heb ik jaren moeten wachten op de eindvordering van het parket. Soms zijn bij de openbaar aanklagers wel Lucky Lukes, die daar na drie maanden al klaar mee zijn. Maar dan zijn er nog de advocaten, die ook de zwaktes van het systeem kennen en die bijkomende onderzoeksdaden blijven vragen om de zaak te rekken. Waarom denkt u dat advocaten tot de laatste dag wachten om bijkomend onderzoek te vragen, hoewel ze al twee jaar eerder toegang kregen tot het dossier? Laten we niet hypocriet zijn. Natuurlijk is dat om tijd te winnen.’

‘Als wij zo’n vraag als onderzoeksrechter weigeren, moet de kamer van inbeschuldigingstelling daarover nog oordelen en daarna moet het dossier nog naar de raadkamer, waar er grote files zijn, en finaal komen we bij het Brusselse hof van beroep, waar het echt verschrikkelijk moeilijk is die processen behandeld te krijgen.’

Ook de procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle, brak bij het begin van het gerechtelijk jaar een lans om de zware en georganiseerde financiële en economische criminaliteit eindelijk goed aan te pakken.

Claise: ‘Maar ook de top van de federale politie moet eindelijk eens overtuigd geraken van het belang daarvan! De financiële criminaliteit aanpakken is duidelijk geen prioriteit voor hen. Ik stel permanent vast dat niet meer, maar minder politiespeurders worden vrijgemaakt voor dat soort criminaliteit. Waarom? België heeft het al zo moeilijk zijn begrotingen te doen kloppen. Zouden we niet eens stoppen met het geld alleen te halen uit de zakken van de mensen die werken? Zouden we niet eerder eens gaan jagen op het vuil geld? Niet alleen uit belastingfraude, maar ook bij de grote financiële criminaliteit en de miljardenopbrengsten van de wereldwijde drugshandel.’

‘Waarom wilde men enkele jaren geleden zelfs de centrale politiedienst voor de georganiseerde economische en financiële delinquentie volledig ontmantelen? Die dienst was een krachtig wapen. De terreurdreiging heeft veel politiecapaciteit opgeëist, maar nu die dreiging is gedaald, moeten we toch weer eens de financiële brigades versterken.’

Internationaal lijkt wel vooruitgang te zijn geboekt. De afgelopen jaren hebben tal van datalekken zoals de Panama Papers schermconstructies in belastingparadijzen blootgelegd. Ook het bankgeheim is versoepeld: tal van landen wisselen financiële gegevens uit. Kunnen fraudeurs en criminelen nog moeilijk schuilen in de wereld?

Claise: ‘Absoluut niet! De leaks hebben wel mensen ontmaskerd die gebruikmaakten van offshores in belastingparadijzen, maar het systeem van de offshores zelf is niet veranderd. En als je spreekt over het bankgeheim, dan stel ik toch vast dat er nog altijd landen zijn die nooit antwoorden als we vragen stellen over bepaalde bankrekeningen.’

Raakt u nooit ontmoedigd als u ziet dat hoofdverdachten in uw financiële dossiers na jaren onderzoek maar enkele maanden een elektronische enkelband moeten dragen en nooit de binnenkant van een cel zien?

Claise: ‘Helemaal niet. Ik doe gewoon voort. Aan Franstalige zijde in Brussel zijn we met drie financiële onderzoeksrechters, die allemaal hard werken. We zijn natuurlijk afhankelijk van de dossiers die men ons voorschotelt. We moeten er ook nog andere, niet-financiële dossiers bijnemen. Dat is geen ideale situatie. Als je een grote internationale oplichting of een groot bankendossier moet onderzoeken, dan vergt dat enorm veel tijd, met verplaatsingen naar het buitenland. En aan Franstalige zijde moeten we het nu al met twee onderzoeksrechters minder stellen en binnenkort zelfs drie minder. Dat is onhoudbaar.’

De regering stuurt erop aan meer zware fraudedossiers te laten onderzoeken door de belastingadministratie en minder door het gerecht.

Claise: ‘Dat kan, maar dan stel ik een onaangename vraag: zijn ambtenaren voldoende onafhankelijk tegenover hun minister als ze onderzoeken voeren? Ik denk het niet. Als onderzoeksrechter ben ik wel volledig onafhankelijk.’

U hebt in uw carrière al veel machtige mensen en sectoren aangepakt, van de haute finance, de top van de bedrijfswereld tot de voetbalwereld en de diamantsector. Ondervindt u daar persoonlijk de gevolgen van?

Claise: ‘(grijnst) Geen commentaar. Uiteraard zijn de mensen die ik tegenkom niet blij, maar als dat mij of mijn werk zou beïnvloeden, moet ik dringend van job veranderen.’

Bron » De Tijd | Lars Bové

Geens wil criminelen drie keer zwaarder raken in geldbeugel

CD&V, de MR en Open VLD willen criminelen tot drie keer zwaarder raken in hun geldbeugel. Dat staat in het nieuwe strafwetboek dat de partijen hebben ingediend als wetsvoorstel, schrijft De Tijd.

Als minister van Justitie is Koen Geens (CD&V) er door de val van de regering niet in geslaagd zijn volledig nieuwe strafwetboek te laten goedkeuren. Maar nu heeft Geens zijn strafwetboek als een wetsvoorstel ingediend in het parlement.

Het wetsvoorstel dat meer dan duizend pagina’s telt, heeft Geens als Kamerlid ondertekend, samen met zijn partijgenoot Servais Verherstraeten en de Kamerleden Katja Gabriëls van Open VLD en Philippe Goffin van MR. Als het wetboek nu wel goedgekeurd geraakt, is het de bedoeling dat de nieuwe regels van kracht worden op 1 oktober 2020.

Rijkdom kwijtspelen

Een van de grote nieuwigheden zal dan zijn dat alle mogelijke criminelen die misdrijven pleegden om eraan te verdienen veel meer van hun rijkdom kunnen kwijtspelen. Dat gaat lang niet alleen over witteboordencriminelen, maar alle soorten criminelen die een ‘vermogensvoordeel’ hebben behaald, gaande van pooiers, drugsbazen, inbrekers, dieven, mensenhandelaars, oplichters en zware fraudeurs tot corrupte politici.

Rechters zouden niet langer alleen het vermogensvoordeel dat aan de misdrijven is verdiend verbeurd kunnen verklaren. Ze zullen elk van de daders kunnen veroordelen tot het betalen van maximaal het drievoud van het vermogensvoordeel. Het kan daarbij ook gaan over het voordeel dat de daders hoopten op te strijken met hun misdrijf. En het kan ook gaan over een ‘schuld’, zoals een belastingschuld, die de daders probeerden te ontlopen. De geldsom wordt dan als een boete geïnd.

Bron » De Standaard

Strijd tegen corruptie krijgt versterking

De anticorruptiespeurders van de federale politie krijgen versterking. Eric Snoeck, de nieuwe directeur van de federale gerechtelijke politie, wil het aantal speurders opdrijven van 22 naar 66.

De Centrale dienst voor de bestrijding van de corruptie (CDBC) is al jaren een van de ondergeschoven kindjes van de federale politie. Uit een toezichts­verslag van het federale parket over de dienst bleek dit voorjaar dat het CDBC tekortschiet in zijn opdracht. Magistraten rekenen op het CDBC om de zware corruptiedossiers uit te spitten, zoals dat rond de Regie der ­Gebouwen, Kazachgate, het gesjoemel van MR-politicus Serge Kubla of recenter de matchfixing in het Belgische voetbal. Maar sinds 2015 ­onderzoekt het CDBC amper nog private corruptie.

Snoeck wil dat veranderen. ‘Corruptie en zware financiële criminaliteit moeten opnieuw de corebusiness van de federale gerechtelijke politie worden’, zegt hij. Hij wil het kader van 66 mensen bij de CDBC zoveel als mogelijk ­opnieuw invullen. Nu werken er amper 22 mensen. ‘Het gaat om dossiers met een groot maatschappelijke belang. Als we die speurders niet hebben, is dat een probleem voor ons land.’

De plaatsen zijn intussen open­gesteld. Ook andere centrale diensten van de federale gerechtelijke politie kunnen rekenen op een doorstart: de CDGEFID, bevoegd voor de zware financieel-economische criminaliteit, de ­Federal Computer Crime Unit, het FAST-team dat voortvluchtige veroordeelden opspoort, en de afdeling die ­onderzoek voert naar misdrijven binnen Defensie.

Met de steun van Geens

Die versterking gaat in tegen een trend die al jaren heerst bij de federale gerechtelijke politie. Gespecialiseerde diensten in Brussel werden afgebouwd ten voordele van de teams in de gerechtelijke arrondissementen.

Snoeck beklemtoont dat het zwaartepunt van de FGP in de arrondissementen blijft liggen, maar vindt ook dat de centrale diensten die zelf onderzoeken voeren, zoals de CDBC, voldoende sterk moeten zijn. Voor zijn plannen vindt hij steun in een koninklijk besluit dat de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken opstelden en intussen tekenden.

‘Daardoor kunnen de centrale diensten ook toekomstgericht werken’, zegt Sieghild Lacoere, woordvoerster van ­minister van Justitie Koen Geens (CD&V). ‘De parlementaire onderzoekscommissie rond de aanslagen van 22 maart 2016 heeft gezegd dat die centrale diensten geherwaardeerd moeten worden, net zoals het ­Comité P.’

Bron » De Standaard